Waar is die Onderwijspartij?

Henk van Lingen henk at VANLINGEN.NET
Sun Dec 5 12:39:53 CET 2004


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

On Sat, Dec 04, 2004 at 10:39:20PM +0100, Henk van Lingen wrote:
> Vandaag een aardige open brief van ene Ton van
> Haperen in het NRC aan de minister: "Roep onmiddelijk de noodtoestand
> uit". Zodra 't online komt, post ik het wel even.

(het stond al online, moest alleen wat moeite doen om 't uit de
 'digitale editie' te toveren:
 http://www.nrc.nl/digitaleeditie/20041204/public/pages/02015/articles/NRC-20041204-02015001.html
)


Roep onmiddellijk de noodtoestand uit
Ton van Haperen

* Brief aan de minister van Onderwijs, mevrouw Van der Hoeven*

Ongeschonden bent u een aantal aantijgingen te boven gekomen.
De pompeuze inrichting van uw werkkamer, de zelfverrijking van uw
ambtenaren, de fraude van een hbo-instelling met u als bestuurslid en de
jamby affaire, deze klippen heeft u als een kundig bestuurder omzeild.
Maar hoe zit het met uw eigenlijke missie?  De verbetering van de
kwaliteit van het onderwijs?

Een van uw recente persberichten suggereert dat u resultaat boekt.
In een notendop schrijft uw voorlichter: meer jongeren zijn vorig jaar
op school gebleven, het aantal voortijdige schoolverlaters is gedaald en
na jaren van stijging lijkt er sprake van een trendbreuk.

Dat ziet er mooi uit, op het eerste gezicht dan. Want u weet net zo goed
als ik dat deze mededeling een leugen is. Ik twijfel zelfs aan de
juistheid van de meting. Uw ministerie heeft bepaald een slechte
reputatie als het gaat om het bijhouden en controleren van gegevens.
Maar vooruit, stel dat de getallen kloppen, dan nog is het aantal
voortijdige schoolverlaters van dit jaar het dubbele van vijf jaar
geleden. Bovendien is de daling onverklaarbaar, want serieuze
beleidswijzigingen ontbreken. De door u en uw staatssecretaris
geconstateerde trendbreuk is volstrekt misplaatst. Het is eerder een
gelukje. Continu deelnemen aan de staatsloterij staat ook garant voor
een kleine prijs, de kwaliteit van leven verandert daar niet door.

Toch koketteert u schaamteloos met een beleidsresultaat dat voor gewone
mensen nergens concreet waarneembaar is. Het gaat namelijk helemaal niet
goed met het voortgezet onderwijs. Erger is dat perspectief op
verbetering ontbreekt. Ik zie alleen maar initiatieven die deze crisis
bevestigen. Zo zoekt een pedagogisch centrum sponsors voor de stichting
van een kostschool, speciaal voor drop-outs. De doelgroep bestaat niet
uit halve criminelen die een gedragscorrectie behoeven, maar uit gewone
kinderen, uitgekotst door het reguliere systeem. Zonder diploma komen ze
nooit aan de slag.

Misschien moet ik het beter benoemen, want ik vraag me eerlijk gezegd af
of u het drama wel ziet. Scholen hebben in deze tijd moeite jongeren te
binden aan de samenleving. Voor de duidelijkheid, dat is een
maatschappelijke ramp. Vergeet niet dat dankzij globalisering Nederland
fel concurreert met verstand, kennis en sociale vaardigheid. Voortijdig
schoolverlaten staat dan voor welvaartsverlies. Grote groepen vallen
buiten de boot, vluchten in een subcultuur en regelen informeel hun
inkomen. U moet de noodtoestand uitroepen, maar in plaats van daarvan
poetst u de getallen op.

Deze cijfers leren dat vooral het vmbo faalt. Het aantal drop-outs is
daar vijf maal zo groot als op het havo/vwo. In de beeldvorming krijgt
dit drama meestal een maatschappelijke verklaring. Randstad, vmbo en
allochtonen zijn dan de hoofdingrediënten. Scholen kunnen hier geen soep
van maken, leraren staan machteloos, meer zit er niet in, het onderwijs
is onschuldig.

Deze analyse geniet uw instemming. Daarom beschuldig ik u van
defaitisme. Het onderwijs is wel degelijk medeverantwoordelijk en het
tij is te keren. In het buitenland liggen de uitvalcijfers beduidend lager.

Niet voor niks sturen bewoners in de grensstreek hun kinderen naar
Belgische scholen. In de rest van het land schieten private instellingen
als paddestoelen uit de grond. Het toenemend aantal doorverwijzingen
naar speciaal onderwijs en de explosie van leerstoornissen ondersteunen
de conclusie: de leeromgeving is gemiddeld genomen zwak. Alle
onderwijstypen presteren daardoor onder hun capaciteit, de slachtoffers
vallen vooral aan de onderkant.

Hier treedt een verbazingwekkend mechanisme in werking. Leren is een
grondrecht, het onderwijs faalt en wat doet u? U verschuilt zich achter
de beleidsvrijheid voor schoolbesturen. U wilt niet sturen, prikkelen en
handelen. Directies en leraren lossen in uw visie de problemen zelf wel
op. Zij kunnen dat ook het best, want zij zijn de experts. Zo luidt uw
legitimatie tijdens de debatten in het parlement. Maar de waarheid is
dat u wegloopt voor keuzes. Het vmbo is een door uw voorgangers
opgelegde vernieuwing, deze beleidskeuze valt nu onder uw
verantwoordelijkheid. Deze keuze en het bekostigingsstelsel vormen de
randvoorwaarden waarbinnen leraren en directies opereren. Zeker, het is
aandoenlijk te zien hoe sommige scholen initiatief nemen en hun best
doen. Maar zonder centraal corrigeren van misconcepten blijft het
watertrappelen in drijfzand.

Laten we nog eens goed kijken naar dat vmbo. Ongeveer zestig procent van
de leerlingenpopulatie bezoekt dit schooltype. Dat is bepaald geen
homogene groep. De bovenlaag wordt gevormd door ingedutte slimme
kinderen, die als ze eenmaal door de puberteit heen zijn een diploma in
het hoger beroepsonderwijs halen. Onderin bungelen types met een laag IQ
en vreemd gedrag. Deze twee uitersten hebben niets gemeenschappelijk. Ze
liggen verder uit elkaar dan de gymnasiast en de havist. Geef het toch
gewoon toe! In werkelijkheid bestaat het vmbo niet. Het is een
verhullende beleidsconstructie, met een structuur die bestaat uit een
onbegrijpelijke wirwar van leerwegen, sectoren en exameneisen. Misschien
dat u de achterliggende logica doorgrondt, ik krijg het niet uitgelegd
aan ouders.

Waarom schept u geen helderheid? Ieder kind met uitzicht op een hbo
onderscheidt zich van de rest. Nu volgen deze leerlingen een zogenaamde
gemengde of theoretische leerweg binnen het vmbo. Die kan maar weer
beter snel mavo gaan heten. Want dat is het: algemeen vormend onderwijs,
gericht op verdere scholing. Ervaringen in de praktijk rechtvaardigen
deze keuze: de enige succesvolle scholen binnen het vmbo zijn die paar
overgebleven categorale mavo?s. Hier sturen ouders hun kinderen graag
naar toe. Maar in plaats van dat u deze oases van rust beschermt, stelt
u ze bloot aan pesterijen van bestuurders en lokale politici. Deze
managers hebben maar één drijfveer en dat is de status van de
organisatie. Die stijgt door uitschakelen van concurrentie en toename
van het leerlingenaantal. Vandaar dat zij deze laatste zelfstandige
scholen willen onderbrengen bij grote vmbo?s, waar ze vervolgens
verzuipen in het geheel. U ziet dat toch ook? Waarom grijpt u als hoeder
van het algemeen belang niet in?

Stel dat u dat doet, dan rest nog steeds die andere groep, voor wie
verder studeren moeilijk is. Na een korte opleiding gaan deze jongeren
aan het werk. Hier zitten de lastige gevallen. Leren in een klaslokaal
met een boek, daar houden ze niet van. Maar ja, de arbeidsmarkt vraagt
wel flexibele werknemers, die breed inzetbaar zijn. Een ambacht voor het
leven, bij een baas, het bestaat bijna niet meer. Kortom, algemene
vorming moet. Maar het kan wel wat minder. Een goede mondelinge en
schriftelijke uitdrukking in de Engelse en Nederlandse taal, omgaan met
getallen in verschillende contexten, kennis van de inrichting van de
samenleving en de daarbij horende achtergronden volstaan. Alles wat ze
verder leren, is meegenomen. Een cursus fietsen repareren, prima. Aan de
hand van handleiding in het Engels, nog beter.
Puntlassen op een werkstage, ook best. Maar niet meer in een volle klas
een tweede vreemde taal of andere ver van het bed schoolvakken.

Waar ik me nou over verbaas is dat ik u hier nooit over hoor in de media.
U praat niet over wat kinderen moeten leren en waarom dat zo is.
Heeft u daar eigenlijk een mening over? Dat zou wel fijn zijn, want ook
hier is uw afwezigheid storend. Een breed gedragen beeld van wat leren
op school behelst en wat de zin daarvan is, ontbreekt. En dan wordt het
begrijpelijk dat ouders hun kinderen buiten reguliere vakanties mee op
reis nemen of toestaan dat ze naar een personeelsfeest gaan, in plaats
van naar de les.

Ik beschuldig u van nalatigheid. Het huidige voortgezet onderwijs is een
misbaksel van compromissen. In het buitenland zitten kinderen tot hun
zestiende levensjaar door elkaar. Hier wil de burger een scheiding vanaf
twaalf jaar. Tegelijkertijd is het net alsof de verschillen niet zo
groot zijn. Een vmbo-diploma suggereert dat zestig procent van de
kinderen hetzelfde leert, maar toch ook weer niet. Zo wordt het
ingewikkeld. Een definitieve schoolkeuze op twaalfjarige leeftijd
betekent herkenbare stromingen: voorbereidend wetenschappelijk
onderwijs, een blok overig algemeen vormend onderwijs en inderdaad,
terug naar de geborgenheid van de ambachtsschool.

Die geborgenheid is er nu niet, en dat vraagt om een inspanning,
allereerst van u. Want ook met een haalbaar en samenhangend programma
blijft het moeilijk kinderen van het type ambachtsschool om te vormen
tot maatschappelijk weerbare krachten. Profeten van het nieuwe leren
mogen beweren dat elk mens intrinsiek gemotiveerd is om te leren.
Dat zal best, maar niet elke leerling gaat gebukt onder het verlangen
voor zijn zestiende levensjaar een mooie brief in het Engels en het
Nederlands te schrijven.

U heeft zelf lesgegeven in het lager beroepsonderwijs en u weet dus ook
dat het kan. Maar dan is wel een omslag binnen de schoolcultuur
noodzakelijk. De laatste jaren is de aandacht voor praten óver het werk
buitenproportioneel toegenomen. Dit gaat ten koste van het werk zelf.

Managers en middenkader zijn betaald uit schaalvergroting en vollere
klassen. Met name voor drukke kinderen, met een hekel aan lezen, staat
deze keuze elke succeservaring in de weg. Zij leren alleen als het
affectief goed zit. Dus moeten ze de leraar spreken, hem kennen, het
idee hebben dat de belangstelling wederzijds is. Geregeld contact in een
veilige en overzichtelijke omgeving, is dan een noodzakelijke voorwaarde
voor een goed verloop van het leerproces. Concreet betekent dat kleine
klassen, in kleine scholen. Maar ook buiten de les gaat werken aan
binding en cohesie door. Te denken valt aan verantwoordelijkheid voor
leerlingen bij het beheer van de kantine, eten onder begeleiding, samen
opruimen en handhaven van een stelsel van gebruikelijke regels. Iedereen
is op tijd; heeft zijn leermateriaal bij zich; als de leraar praat, zijn
de leerlingen stil. Klinkt logisch? Het is nergens zo!

Ik beschuldig u van laksheid. De sector ontbeert elke regie. Ingrijpen in
het programma durft u niet, want dat ligt te gevoelig bij
belangenverenigingen.  Dus formuleert u de herziening van de basisvorming
vaag. Scholen mogen grotendeels zelf de inhoud bepalen. Uw lamlendigheid
gaat zover dat u niet eens probeert een bindende afspraak te maken over
wat alle kinderen in Nederland moeten weten en kunnen.

Bij het beheer voert u hetzelfde treurspel op. Met dank aan uw
afwezigheid kunnen megalomane managers zich als voorzitters van clubs in
het betaald voetbal gedragen. Ze laten zich leiden door fata morgana?s
van enorme gebouwen, gelegen aan leerboulevards, met mooie kantoren,
wapperende vlaggen met bestuurslogo?s en prachtige roltrappen.
Ondertussen zorgt deze nieuwe kaste goed voor zichzelf. Ik kan u zo
honderd managers aanwijzen die in de schalen vijftien en zestien niks
zitten te doen. Als ze verdwijnen, merkt niemand het, hun toegevoegde
waarde is nul. De bekende econoom en Nobelprijswinnaar Tinbergen heeft
dit lang geleden al eens geconstateerd. Overigens bevestigt de
onderwijsraad de trend. Uit hun onderzoek blijkt dat uitbreiding van het
onderwijsbudget niet naar leraren en leerlingen gaat, maar naar
management. Graaien komt niet alleen op uw ministerie voor, het is de
norm in de hele sector. Hierdoor zijn de kwaliteit van de leraar en het
aantal leerlingen in een klas sluitposten.

Het laatste decennium viel het voortgezet onderwijs onder de politieke
verantwoordelijkheid van de dames Netelenbos, Adelmund en u.
Een kooklerares, een welzijnswerker en een onderwijzeres. Tomeloze
ambitie, bestuurlijke hardheid en handig netwerken hebben u en uw
collegae veel opgeleverd, het onderwijs weinig. Vindt u ook niet dat de
sector is rijp voor een moedige intellectueel, die verder kijkt dan een
politieke carrière lang is? Begrijpt u nou nog niet dat leerlingen,
leraren en ouders heldere keuzes van een sterke overheid eisen? Denkt u
nou echt zij zich laten foppen door cosmetisch gegoochel met cijfers
over voortijdig schoolverlaten? Ik beschuldig u tot slot van naïviteit.

Ton van Haperen is leraar in het voortgezet onderwijs (vmbo-t, havo en
vwo) en vakdidacticus algemene economie aan de Erasmus Universiteit in
Rotterdam. Hij is auteur van de onderwijsmethode ?Index Tweede Fase?.



--
+----------------------------------------------------------------------+
|  (o-  Henk van Lingen                       Utrecht, The Netherlands |
|  /\                                       http://henk.vanlingen.net/ |
| v_/_                              http://www.tuxtown.net/netiquette/ |
+ Using Outlook ? -> http://home.in.tum.de/~jain/software/oe-quotefix/ +

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list