[D66] De Mythe van de Polder: Over het Niet-Bestaan van de Nederlandse Consensus

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Mon Oct 6 11:38:29 CEST 2025


De Mythe van de Polder: Over het Niet-Bestaan van de Nederlandse Consensus

1. De fabel van de overlegcultuur

Er wordt vaak gezegd dat het poldermodel de ruggengraat van Nederland 
vormde: een land waar men samenwerkt, overlegt, waterstanden en belangen 
in balans houdt. Maar wat als dat beeld nooit meer was dan een fabel — 
een nationale zelfhypnose?
Het poldermodel is geen gestorven traditie, maar een fantoom. Een 
construct dat nooit echt leefde buiten de vergadertafels, beleidsnota’s 
en politieke praatprogramma’s waarin het voortdurend werd opgeroepen als 
bewijs van onze zogenaamd redelijke volksaard.

Het was een verhaal dat we onszelf vertelden om de chaos te bezweren. 
Terwijl we geloofden in overleg, vochten we al die tijd gewoon door — 
met zachtere woorden, maar met dezelfde tanden.

2. De realiteit achter de rook

Kijk naar de geschiedenis die zogenaamd het poldermodel belichaamt: de 
Deltawerken, de SER, het Akkoord van Wassenaar. Wat waren het werkelijk? 
Geen momenten van pure consensus, maar onderhandelde machtsverhoudingen, 
waar belangen botsen en druk bepaalt wie buigt.
De term poldermodel werd pas in de jaren negentig een succesformule — 
precies toen neoliberale hervormingen moesten worden verkocht als iets 
“gezamenlijks”. Het overleg was vooral politieke verpakking: 
privatisering en loonmatiging kregen een moreel jasje van nationale 
redelijkheid.

De consensus was een toneelstuk. De uitkomst stond al vast, de 
participatie was decor.

3. De Hollandse illusie van redelijkheid

Nederlanders houden van het idee dat ze redelijke mensen zijn. We 
wantrouwen extremen, we houden niet van conflict, we praten liever alles 
glad. Maar dat is geen politieke deugd, het is culturele zelfverdediging.
Onze “overlegcultuur” was een manier om macht en conflict te verhullen 
onder een laagje pragmatiek. Niet het compromis was het doel, maar het 
behoud van de status quo.
Het poldermodel was dus geen systeem van samenwerking — het was een 
techniek van beheersing. Een manier om onvrede te dempen, om verandering 
te vertragen, om ongelijkheid in te kapselen in procedures.

4. De werkelijkheid van wantrouwen

Als het poldermodel echt had bestaan, zou Nederland vandaag bol staan 
van vertrouwen. Maar het tegendeel is waar.
De Toeslagenaffaire, de stikstofcrisis, het zorgstelsel, de wooncrisis — 
overal zien we instellingen die met elkaar praten maar elkaar niet 
geloven. Overheid, burgers, bedrijven: allemaal spelers in een 
toneelstuk zonder script.
Het idee van gedeeld belang is uitgehold. Iedereen weet dat overleg niet 
meer betekent dan: wachten tot iemand anders toegeeft.

Het poldermodel kon niet sterven — want een leugen kan niet doodgaan, 
alleen doorzien worden.

5. De toekomst zonder sprookje

Misschien is het tijd om te stoppen met rouwen om iets wat nooit bestaan 
heeft.
Nederland hoeft geen terugkeer naar het poldermodel; het heeft behoefte 
aan een eerlijker politiek landschap, waarin conflict niet wordt 
gedempt, maar erkend. Waar verschillen niet onder tafel verdwijnen, maar 
openlijk besproken worden — niet in de taal van “draagvlak”, maar in die 
van macht, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid.

We hebben geen polder nodig, maar een plein: een plek waar iedereen 
elkaar kan zien, spreken, tegenspreken.

6. Epiloog: de echo van een leeg woord

Het poldermodel is een echo die blijft rondzingen omdat we niet weten 
wat er voor in de plaats moet komen. Het bood een gevoel van orde in een 
chaotische wereld. Maar echte democratie is rommelig.
Misschien moeten we dat eindelijk durven omarmen: niet het water in toom 
houden, maar leren zwemmen in het getij.

Slotzin:
Het poldermodel heeft nooit bestaan.
Alleen de angst voor ruzie was echt.


More information about the D66 mailing list