[D66] Kaczynski revisited: Tegen de Belofte van de Machinale Verlichting

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Fri Dec 19 03:56:28 CET 2025


Tegen de machine denken: over de aantrekkingskracht van een 
compromisloze technologie-kritiek

Het gedachtegoed van Ted Kaczynski laat zich moeilijk negeren, juist 
omdat het weigert te sussen. Waar veel hedendaagse technologie-kritiek 
verzandt in hervormingsvoorstellen, ethische commissies en 
beleidsnuances, kiest Kaczynski voor helderheid: de industriële 
samenleving is geen neutraal kader dat verbeterd kan worden, maar een 
systeem met een eigen logica dat de mens structureel herschikt. Wie dit 
uitgangspunt serieus neemt, kan zich niet langer verschuilen achter 
halve oplossingen.

Zijn centrale stelling is eenvoudig en daardoor verontrustend: 
grootschalige technologische systemen vereisen conformiteit, 
specialisatie en controle. Vrijheid wordt niet afgeschaft door tirannie, 
maar door functionaliteit. De mens mag kiezen, zolang hij kiest binnen 
de parameters van het systeem. Deze analyse snijdt dieper dan veel 
hedendaagse kritiek, omdat zij niet afhankelijk is van intenties of 
misbruik, maar van structuur.

Technologie als autonome orde

In Kaczynski’s denken is technologie geen verzameling hulpmiddelen, maar 
een samenhangend geheel dat zichzelf uitbreidt. Elke innovatie schept 
nieuwe afhankelijkheden, nieuwe reguleringen en nieuwe noodzaak tot 
verdere innovatie. De vraag “willen we dit?” wordt structureel 
irrelevant zodra het systeem eenmaal functioneert.

Deze gedachte sluit aan bij een lange filosofische traditie, maar wordt 
hier ontdaan van academische voorzichtigheid. Technologie heeft geen 
morele agenda nodig om dominant te worden; efficiëntie volstaat. Dat 
maakt de kritiek ongemakkelijk, omdat zij niet eenvoudig te weerleggen 
is met goede bedoelingen of betere regelgeving.

Psychologie zonder troost

Een opvallend element in dit gedachtegoed is de nadruk op psychologische 
gevolgen. Moderne mensen, zo luidt de these, worden niet primair 
onderdrukt, maar beziggehouden. Activiteiten vervangen doelen; processen 
vervangen noodzaak. De mens blijft actief, maar zijn handelen raakt 
losgezongen van directe betekenis.

Of men deze analyse deelt of niet, zij raakt een gevoelige snaar. In een 
wereld van permanente connectiviteit, symbolisch activisme en abstract 
werk is de vraag wat nog als “werkelijk handelen” geldt allesbehalve 
triviaal. Kaczynski’s denken biedt hier geen geruststelling, maar wel 
een scherp afgebakend referentiepunt.

De kracht van het absolute

Wat dit gedachtegoed onderscheidt, is niet nuance maar consistentie. Er 
wordt niet gezocht naar een middenweg tussen technologie en natuur, 
autonomie en systeem. Die weigering om te verzoenen maakt het 
intellectueel uitdagend. Het dwingt de lezer om positie te kiezen: niet 
tussen links en rechts, maar tussen systeemacceptatie en systeemafwijzing.

Juist deze absolutie verklaart de blijvende aantrekkingskracht. In een 
cultuur die complexiteit vaak verwart met diepgang, biedt een gesloten 
analyse een vorm van helderheid. Men hoeft het niet eens te zijn om te 
erkennen dat hier een wereldbeeld wordt gepresenteerd dat zichzelf 
serieus neemt.

Oncomfortabele vragen

De waarde van dit denken ligt minder in de antwoorden dan in de vragen 
die het niet laat verdwijnen:

In hoeverre is vrijheid verenigbaar met complexe infrastructuren?

Kunnen technologische systemen werkelijk democratisch gestuurd worden, 
of slechts beheerd?

Is vooruitgang een keuze, of een proces dat zich aan keuzes onttrekt?

Deze vragen verliezen hun scherpte zodra men ze onmiddellijk moreel 
neutraliseert. Het gedachtegoed van Kaczynski weigert die neutralisatie 
en blijft daarom schuren.

Tegen de belofte van de Verlichting

In die zin kan dit gedachtegoed gelezen worden als een radicale 
anti-verlichtingskritiek. Niet omdat het irrationaliteit omarmt, maar 
omdat het de kernbelofte van de Verlichting — dat rationele vooruitgang 
samenvalt met menselijke emancipatie — fundamenteel betwist. Rede 
verschijnt hier niet als bevrijdende kracht, maar als instrumentele 
logica die zich losmaakt van menselijke maat en context. Waar de 
Verlichting de mens zag als autonoom subject dat de natuur kon ordenen 
zonder zichzelf te verliezen, suggereert deze analyse dat juist die 
ordeningsdrang leidt tot abstractie, beheersing en vervreemding. 
Vooruitgang wordt daarmee niet langer gemeten aan menselijke bloei, maar 
aan systeemefficiëntie. Deze omkering is ongemakkelijk, omdat zij niet 
alleen moderne technologie ter discussie stelt, maar ook het morele 
zelfbeeld van de moderne mens: het idee dat meer kennis, meer controle 
en meer complexiteit vanzelf meer vrijheid betekenen.

Slotbeschouwing

Dit is geen pleidooi voor terugkeer, noch voor afbraak, maar voor 
intellectuele ernst. Het denken dat hier wordt gepresenteerd 
functioneert als een stress-test voor moderne overtuigingen. Wie het te 
snel afwijst, loopt het risico vooral zichzelf te beschermen tegen 
ongemakkelijke implicaties.

Misschien is de grootste provocatie niet wat dit gedachtegoed beweert, 
maar wat het veronderstelt: dat niet elke samenleving gered hoeft te 
worden, en niet elke ontwikkeling vanzelfsprekend wenselijk is. Dat idee 
alleen al is in een tijd van permanente innovatie voldoende om weerstand 
op te roepen.


More information about the D66 mailing list