[D66] Politieke Partijen – Rechts Noch Links En Willekeurig Inwisselbaar

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Fri Aug 26 17:41:58 CEST 2022


libertaireorde.wordpress.com
<https://libertaireorde.wordpress.com/2022/08/10/politieke-partijen-rechts-noch-links-en-willekeurig-inwisselbaar/>



  Politieke Partijen – Rechts Noch Links En Willekeurig Inwisselbaar

9-12 minutes
------------------------------------------------------------------------
<https://libertaireorde.files.wordpress.com/2022/08/bankster-chess1.jpg>

/De tekst is al meer dan een halve eeuw oud, maar kan nog steeds gelezen
worden, te weten: /De transformatie van de democratie/ (1967,
Nederlandse vertaling 1971) van de hand van Duits-Italiaanse ketterse
marxistische politicoloog Johannes Agnoli (1925-2003). Hij verwoordt
daarin onder meer het volgende: ‘Het parlementaire regeringsstelstel is
de weerspiegeling van de reducering van antagonisme [fundamentele
belangentegenstellingen] tot pluralisme’(p.26). ‘Dit pluralisme
formaliseert zich en de politieke partijen worden willekeurig
verwisselbaar’ (p. 41)../

/Deze zienswijze vormt het uitgangspunt van mijn ‘lezing’ van twee
actuele teksten. De ene is van een Franse politicoloog en docent aan de
universiteit van Lille, Rémi Lefebvre, met als titel /Les mots des
partis politiques/ (Woorden waarmee politieke partijen beschreven
worden). De andere trof ik aan op de site //Socialisme libertaire/
<https://www.socialisme-libertaire.fr/2022/06/droite-gauche-il-n-y-a-rien-a-depasser.html>/,
‘Links noch Rechts – Voor de sociale revolutie’. Allemaal woorden?/ [ThH]

*/Allemaal woorden/*

<https://libertaireorde.files.wordpress.com/2022/08/voorkant.lefebvre.jpg>

In de korte (anderhalve pagina) inleiding bij zijn boek over woorden
waarmee politieke partijen worden beschreven, treft men enkele
statistische resultaten aan over de manier waarop mensen over politieke
partijen denken. Zo heeft 85% van de Fransen geen vertrouwen meer in die
partijen. De overheersende opvatting van de ondervraagden is duidelijk:
partijen dienen alleen de ambities van de leiders. En wat partijen
bezighoudt, is vooral het machtsspel waarbij ze een steriele of
kunstmatige oppositie cultiveren. Het blijkt, zo geeft Lefebvre weer,
dat er een diskrediet zonder weerga heerst aangaande politieke
professionals. De legitimiteit van de representatieve democratie en het
verkiezingssysteem wordt meer en meer aangevreten.

Lefebvre merkt daarbij op dat deze kritiek op politieke partijen niet
nieuw is. Ze is geradicaliseerd. Hij werkt dit niet verder uit en
constateert kennelijk los van het voorgaande, dat het moeilijk is de
representatieve democratie zonder politieke partijen te zien. Hij gaat
dan onvervaard over tot het beschrijven van termen, concepten,
instituties die de garnering vormen voor de discours over politieke
partijen. Dit is in alfabetische volgorde verwerkt. Het aantal
opgevoerde trefwoorden is beperkt. Een woord als ‘direct’ bij democratie
vindt men niet en al evenmin ‘subversief’. Ook treft men niet de woorden
‘links’ en ‘rechts’ aan in het alfabetische rijtje. Daarvoor moeten we
op de site van /Socialisme libertaire/zijn, waarnaar ik nu overstap.

*/Links noch rechts/*

‘De traditionele rechts-linkse oppositie van de institutionele,
politieke spanningsboog die het parlementaire leven meer dan honderd
jaar heeft gekend, is in de loop der jaren steeds minder waarneembaar
geworden. Als gevolg hiervan hebben wisselingen van de politieke macht
geleidelijk aan hun bestaansreden verloren.

Je hoeft geen al te scherpzinnig ‘duider’ te zijn om op te merken dat
het politieke aanbod van links reeds decennia lang leek op dat van
rechts. Als er al enige sporen overbleven van de oorsprong van de
arbeidersbeweging, werden die sporen onzichtbaar toen die beweging
eenmaal parlementair aan de macht kwam. Het gevoerde beleid was het
beleid dat de bazen en de bourgeoisie nodig hadden [ik hoor het de
Franse socialistische politica Ségolène Royal, als kandidaat voor de
presidentsverkiezingen van 2007, nog zeggen: ‘De markt zit in ons
bloed’; thh.].

Van ‘weten hoe een staking te beëindigen’ in 1936 tot de ‘draai naar
andere tijden’ in 1983 [maatregelen van de Franse socialistische
president Mitterrand om de productie en consumptie te stimuleren,
zie Online
<https://easynomics.fr/2020/04/02/mitterrand-et-le-tournant-de-la-rigueur/> ;
thh.] en de al eerder ingezette ‘sociaal-liberale wending’ in 1974, werd
deze linkerzijde vertegenwoordigd eerst door de SFIO (Franse sectie van
de arbeiders-internationale) en vervolgens door haar opvolger, de PS
(Parti socialiste). De werkgevers begrepen dat zij geen risico liepen
door aan hen het bestuur van het land toe te vertrouwen.’

*/Terug naar de bron/*

‘Het gemeenschappelijke punt van alle socialistische tendensen die aan
het einde van de 19e eeuw ontstonden binnen de arbeidersbeweging was om
het kapitalisme te vernietigen en een samenleving te vestigen zonder
klassen of staat. Al snel deed zich de eerste splitsing voor over de
strategie om dit te bereiken. Enerzijds waren de revolutionairen van
mening dat het noodzakelijk was de burgerlijke staat ten val te brengen
door een praktijk van zuivere breuk met de bestaande instellingen.
Verder moest er gewerkt worden aan het creëren van min of meer
opstandige momenten waarop de verschillende componenten van het
proletariaat hun verzet konden richten tegen de bestaande orde :
bewerkstelligen van een revolutie.

<https://libertaireorde.files.wordpress.com/2022/08/ni-droite-ni-gauche-cnt-ait.jpg>

Anderzijds geloofden de reformisten (de socialisten) dat er een lange
mars nodig was door staatsinstellingen om een interventionistische staat
te vormen ten behoeve van de zwaksten. Theoretisch bleven de doelen min
of meer gelijk. Een tweede splitsing verdeelde de revolutionairen tussen
(a) marxistisch-leninisten volgens wie de oude burgerlijke staat
tijdelijk moest worden vervangen door een proletarische staat geleid
door een gelijknamige partij, en (b) de revolutionaire anarchisten die
de revolutie begrepen als de onmiddellijke vernietiging van de staat en
de onbemiddelde overname van de sociale organisatie door alle
bevolkingsgroepen. De anarchisten plaatsten zich daarmee buiten het
parlementaire spel; zij bleven daar, terwijl de marxistisch-leninisten
van hun kant er al snel plezier in hadden (de PC – communistische partij).

De parlementaire linkerzijde (in Frankrijk de SFIO/PS en PC) liet
geleidelijk haar aanvankelijke doelstelling om het kapitalisme af te
schaffen, vallen. Het ging er slechts om de verkiezingen te gebruiken om
macht te verwerven en hervormingen door te voeren ten gunste van de
meest behoeftigen, door middel van een interventionistische staat. Aldus
richtte het zich tegen een zogenaamd ‘liberaal rechts’ dat, van zijn
kant, van mening was dat staatsinterventie moest worden beperkt tot
soevereine functies (zoals politie, rechtspraak, leger) en dat het
kapitalisme zichzelf had te reguleren (markt).’

*/Links/rechts niet langer passend/*

‘De verdere ontwikkelingen leren hoe ‘links’ de meest liberale
maatregelen nam ten gunste van het bedrijfsleven en recentelijk hoe
‘rechts’ liberale geloofsovertuigingen vertrapt om de economie te
redden. De termijn van vijf jaar van Macron is een duidelijke
illustratie dat economische doctrines slechts nuances zijn die alleen
degenen aangaan die erin geloven en die niet zwaar wegen tegen de
belangen van het Kapitaal. [Onder Rutte & Co zagen we in Nederland
hetzelfde; thh.]. In een paar dagen tijd, geconfronteerd met de
Covid-crisis, was het een alles-dirigerende staat die, om de handel te
redden, de miljarden ophaalde die voorheen niet beschikbaar waren om
zorgverleners in te huren.

Het spektakel van de grote partijen met hun vermeende verschillen levert
slechts een compromis op. De klassieke afwisselingen op basis van de
rechts/links-verdeling lijken niet langer passend. Na systemisch een
nuttige rol te hebben gespeeld, zijn ze niet langer onmisbaar [zoals we
ook zien met de PvdA in Nederland; maar hoe klein ook PvdA blijft zich
verkopen aan ‘rechts’, zie nu weer de medeplichtigheid van deze partij
in het kader van het omstreden handelsverdrag CETA, Online
<https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/pvda-helpt-kabinet-omstreden-handelsverdrag-ceta-door-te-voeren>;
thh.]. [Tot hier mijn vertaling van het artikel ‘Links/Rechts’ op de
site van /Socialisme libertaire/
<https://www.socialisme-libertaire.fr/2022/06/droite-gauche-il-n-y-a-rien-a-depasser.html>;
thh.]

*/Representatie van de macht/*

<https://libertaireorde.files.wordpress.com/2022/08/agnoli.transformatie.jpg>

De dwarsdoorsnede die /Socialisme libertaire/ hierboven geeft, komt men
op een politicologische manier verwerkt al tegen bij Agnoli in zijn
reeds geciteerde tekst. Aan het boek van Rémi Lefebvre ontbreekt een
dergelijk kader. Aan de door hem opgevoerde bepalende trefwoorden in de
discours over politieke partijen ontbreekt dus een matrix, een
duidingskader. Wat hij in zijn inleiding opmerkt over de
vertrouwensbreuk van een groot deel van de bevolking in het
parlementaire systeem is wel herkenbaar maar dat vormt op zich geen
matrix. Daarvoor is meer nodig om die te ontwikkelen. Agnoli geeft aan
dat in zo’n geval inderdaad al een eeuw kan worden teruggegaan.

Agnoli: ‘Het parlement vertegenwoordigt historisch van meet af aan de
fictie van een volksvrijheid die door middel van volksvertegenwoordigers
verwezenlijkt werd’. Opmerkelijk is dat Agnoli hier als een getuige voor
die visie oproept de grote Weense jurist Hans Kelsen (1881-1973),
verwijzend naar diens /Vom Wesen und Wert der Demokratie/ (2^de  druk,
Tübingen 1929, p. 25 en 30; geciteerd bij Agnoli, p. 59). In het idee
van de oude liberale staat, zo gaat Agnoli verder, ‘lag besloten, dat
het hele volk daarin vertegenwoordigd was; het parlement constitueerde
zich immers als belichaming van de volkssoevereiniteit’. Maar wie zaten
in werkelijkheid in het parlement, vraagt hij retorisch. De
vertegenwoordigers van een bepaalde, numeriek kleine maar qua macht
sterke klasse: de grootbourgeoisie, is zijn antwoord.

‘De lagere volksklassen, het vulgus, bleven buiten de sfeer van de
staat. Niet het representatieve karakter van het parlement was dus
fictief, maar de aanspraak dat het het hele volk representeerde’
(Agnoli, p. 59).

De zaak van het volk is dekmantel voor al die belangen anders dan van
het ‘vulgus’, vraag het maar aan Rutte en al die lui ‘rechts’ en
‘rechtser’ van hem…

Thom Holterman

*Lefebvre*, Rémi, /Les mots des partis politiques/, Presses
universitaires du Midi, Toulouse, 2022, 129 blz., prijs 10 euro.
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20220826/b869753d/attachment-0001.html>


More information about the D66 mailing list