[D66] [JD: 117] De schrik van dictators | limburger.nl

R.O. juggoto at gmail.com
Sat Jun 19 07:20:14 CEST 2021


<http://media.cdn.pagesuite.com/articles/9af29cb7-7636-4b1d-8f45-d276af718648/2021-06-19/image-d1e6b146-c87b-11eb-99ca-e1f0a018706a-26f2d038-c91d-11eb-99ca-e1f0a018706a.jpg>


  De schrik van dictators: ‘We zijn in staat tot verschrikkelijke daden’

Dictators over de hele wereld konden zijn bloed drinken. Hij werd door
de CIA afgeluisterd en stond naar verluidt op een dodenlijst. Theo van
Boven (87) liet zich echter nooit intimideren in zijn voortdurende
strijd voor de mensenrechten. De oud-topman van de Verenigde Naties
kijkt in z’n monumentale woonboerderij in Maastricht nog één keer terug
op zijn werk en leven. ,,Ze noemden ons communistische adders.”

Door Roel Wiche foto’s johannes timmermans en getty images

Maastricht

De man die ooit de gevreesde Chileense dictator Augusto Pinochet tot
razernij bracht en door zijn tegenstanders een ‘communistische adder’
werd genoemd, vraagt hoffelijk of we willen plaatsnemen aan de
keukentafel. Theo van Boven schenkt abrikozensap en sterke koffie in,
met de verontschuldiging dat hij niet meer optimaal ter been is. Hij
heeft net een kleine rondleiding gegeven in de weldadige tuin achter de
woonboerderij uit 1780 aan de rand van Maastricht, waar hij veertig jaar
geleden met zijn vrouw Annemarie neerstreek na een zeer bewogen tijd in
Genève en New York als directeur mensenrechten van de Verenigde Naties.
Af en toe moet hij naar woorden zoeken, maar de ouderdom heeft zijn
geest onaangetast gelaten. De zaak-Navalny, de vluchtelingenstromen: de
vele misstanden in de wereld laten hem nog steeds niet los.

Theodoor van Boven (Voorburg, 1934) schreef eind jaren zeventig
geschiedenis toen hij zich als eerste VN-topman openlijk uitsprak tegen
grove schendingen van mensenrechten. Sterk


  De schrik van dictators

er: hij ging persoonlijk op onderzoek in martelcentra. Miljoenen
onderdrukten gaf hij zo een stem. Het leverde hem de woede en brute
intimidaties van dictatoriale regimes op, met name in Latijns-Amerika.
Maar ook lof en bewondering van mensenrechtenactivisten wereldwijd, tot
op de dag van vandaag. De /Dwaze Moeders /van Argentinië dankten hem
intens toen hij in Buenos Aires in 2009 een eredoctoraat kreeg. De
Amerikaanse cineast Miles Roston verfilmde zijn strijd tegen het onrecht
in de docuthriller /The Subversives/. Zelf heeft Van Boven, nog altijd
(honorair) hoogleraar aan de Universiteit Maastricht, zich steeds
ongemakkelijk gevoeld bij die heldenstatus. Alle prijzen, oorkondes en
ridderordes zijn diep weggeborgen op zolder.

In 1985 kreeg u de Right Livelihood Award, ook wel de alternatieve
Nobelprijs voor de Vrede genoemd. Had u niet de échte Nobelprijs verdiend?

„Mijn naam is destijds naar voren geschoven als kandidaat. Door Sean
McBride, voormalig voorzitter van Amnesty International, die eerder zelf
de Nobelprijs had gewonnen. Ik kende hem niet eens. Maar ik zou het wat
overdreven hebben gevonden.”

Bent u niet te bescheiden? U wordt niet voor niets Mister Human Rights
genoemd.

„Mijn werk wordt erkend, dat is waar. Maar ik heb in mijn handelen nooit
eigen belangen laten meespelen. Ik heb vaak genoeg, ook binnen de VN,
mensen gezien die al het mogelijke deden om te overleven in het systeem.
Steeds concessies deden. Dat had ik niet. Ik ging voor de zaken waar ik
voor stond, niet voor promotie.”

Als kind werd u al vroeg geconfronteerd met de gruweldaden van het
menselijk ras.

„De Tweede Wereldoorlog heb ik bewust meegemaakt. Ik ben opgegroeid in
de buurt van Den Haag, niet ver van vliegveld Ypenburg. De Duitse
troepen wilden dat zo snel mogelijk bezetten, om van daaruit op te
rukken naar de regering. Bij de grote invasie op 10 mei 1940 liepen we
bijna naïef de straat op om te kijken wat er gebeurde. De politie moest
ons waarschuwen: er wordt geschoten, ga alsjeblieft naar binnen. De
lucht was zwart, toen wisten we dat er zich een grote ramp ging
voltrekken. Het laatste jaar van de oorlog, met de beruchte
Hongerwinter, heb ik doorgebracht bij familie in Leerbroek. Daar was nog
voldoende eten. Overal stonden huizen open voor mensen die toevlucht
zochten. De oorlogsherinneringen zijn pas later weer aangewakkerd, toen
ik hoorde wat er allemaal gebeurd was. De vervolging van de joden, de
Roma, de Sinti.”

Waar ontstond uw drang om misstanden in de wereld aan te pakken?

„Misschien werd de kiem gelegd op het Christelijk Gymnasium in Den Haag,
nu de school van de dochters van het Koninklijk Huis. Tijdens een
uitwisseling met jaargenoten uit Bielefeld werd zeer openhartig
gesproken over de oorlog. Ik vond dat heel zinnig. Eerst waren we
vijanden, maar daarna was er ruimte voor verzoening. Ook werd ik nogal
beïnvloed door mijn leraar geschiedenis, hij wist alles van de VN. Die
was net opgericht, met een handvest waarin heel belangrijke zaken
stonden. Verbod op geweld, het recht op zelfverdediging. Wereldproblemen
moeten in internationaal verband worden aangepakt. Voedseltekort,
armoede. Zie het vluchtelingenprobleem. De vraag is nog: zijn we bereid
medeverantwoordelijkheid te dragen?”

Nadat u in 1977 benoemd was tot directeur mensenrechten van de VN deed u
iets wat geen enkele voorganger had gedaan: hoogstpersoonlijk op
onderzoek in een dictatuur, in dit geval Chili. Wat dreef u?

„Ik zag dat slachtoffers van grove schendingen vaak bij een papierwinkel
terechtkwamen. Ik vond dat ze écht gehoord moesten worden. Er moesten
rapporteurs komen, onderzoekers ter plekke. De situatie in Chili was
zeer ernstig. Na uitvoerige onderhandelingen werden we met een kleine
delega- tie toegelaten. Op het vliegveld stond een hele vloot limousines
klaar. Er was een programma samengesteld vol cocktailparty’s. Dat hebben
we allemaal resoluut afgewezen. We wilden op geen enkele manier
ingepalmd worden door het militaire regime. De grote leider, Pinochet,
ontving ons op de bovenste etage van een heel hoog gebouw. Zijn bureau
was helemaal leeg. Al heel snel beschuldigde hij ons ervan dat we
handlangers van de communisten waren. Dat hebben we krachtig
weersproken. Hij reageerde woest. Konden we meteen vertrekken.”

U wist toegang af te dwingen tot Villa Grimaldi, het meeste gevreesde
martelcentrum van Chili. Wat trof u aan?

„Ze weigerden eerst. Toen zeiden wij: dan schrijven we dat in ons
rapport. Vervolgens gingen ze overstag. Daarna eisten we dat twee
ex-gevangenen zouden meegaan. Weer een weigering. Dan in het rapport,
zeiden we opnieuw. Toen mochten ze mee. De militairen reden ons met een
grote omweg ernaartoe, zodat we niet wisten waar het centrum precies
lag. Toen we aankwamen zeiden ze: dit is een officiersclub, hier is
nooit iemand gemarteld. Maar de ex-gevangenen herkenden op de muur
direct het motief van de tegeltjes. Toen kwamen de verhalen. Over
vreselijke stroomstoten op geslachtsdelen. Over de toren waarin mensen
opgesloten werden en niet meer uitkwamen. Toen we weer naar buiten
gingen, stond een chauffeur klaar, een wat magere man. De gevangenen
schrokken enorm. Bleek het een van hun martelaars te zijn.”

Tijdens de missie beschrijft hij alles nauwgezet in een dagboek. Pas
jaren later worden fragmenten hieruit gepubliceerd, in het blad /Onze
Wereld/. De details zijn gruwelijk: /‘/Bij een vrouw in detentie werd
prematuur haar tweeling opgewekt. Haar man werd gedreigd met marteling
van één van de baby’s. De vader werd verschrikkelijk gefolterd en
vervolgens naar Villa Grimaldi gebracht. (…) In een theater ontmoeten we
vierhonderd vrouwen die elk een foto van een vermist familielid hebben
opgespeld. Ze getuigen over bedreigingen, arrestaties, martelingen. Aan
het slot zingen ze het lied van de politieke gevangenen: /Libertad/.
Vrijheid. Ze omarmen me en vragen: laat ons niet in de steek/’./

U heeft talloze malen gezien en gehoord tot welke wreedheid de mens in
staat is. In Chili, maar ook in vele andere dictaturen, zoals Argentinië
en Guatemala. Wat heeft dat met uw mensbeeld gedaan?

„We zijn in staat tot verschrikkelijke daden. Ik ben van protestantse
huize. Volgens de /Heidelberger Catechismus/ is de mens geboren en
ontvangen in het kwade en geneigd tot alle kwaad. Als dat uitsluitend je
visie op de mens is, dan doe ik daar niet aan mee. Ik zag heel vaak dat
er tegenkrachten werden opgeroepen. Mensen die ziel en zaligheid voor
een ander gaven. Ik was zeer onder de indruk van de 5 mei-lezing die
Angela Merkel onlangs gaf. Haar uitspraak /Wir schaffen das /(waarmee ze
aangaf dat Duitsland de grote vluchtelingenstroom aankon, red.) is vaak
geridiculiseerd. Het zou naïef zijn. Maar ik heb daar juist grote
bewondering voor.”

Omdat u misstanden aan de kaak stelde, werd u als VN-topman zwaar
tegengewerkt. Meerdere regimes waren u liever kwijt dan rijk. Heeft u
wel eens voor uw leven gevreesd?

„Heel Latijns-Amerika bestond toen uit gewelddadige dictaturen.
Guatemala, El Salvador, Brazilië, Chili, Argentinië. Er was een kongsi
tussen die landen, alle veiligheidsdiensten werkten samen. Het was een
slechte tijd. Ja, ik hoorde dat ik op een lijst stond van mensen die men
wilde liquideren. Door wie? Dat is niet meer aan de orde. Ik ontdekte
zelfs dat een van mijn naaste medewerkers me afluisterde, vermoedelijk
in opdracht van de CIA. Want Amerika had eigen belangen in
Latijns-Amerika. Angst heb ik nooit echt gehad. Ik herinner me een
missie naar Nicaragua. Mijn bazen in New York vroegen nog of ik wel
moest gaan. In een café werden we in de gaten gehouden door Argentijnse
veiligheidslieden. Ze noemden ons /communist vipers/. Communistische
adders. Als ik later een brief schreef naar een collega, ondertekende ik
met CV. /Communist viper/. Daar moesten we dan hartelijk om lachen.”

In 1982, na vijf roerige jaren, moest u vertrekken bij de VN. Waarom?

„Ik zag nog steeds een trend om onderdrukkers te beschermen. Ik had
sterk het gevoel dat ik daar meer weerstand aan moest bieden. Het werd
tijd, ook voor m’n eigen geloofwaardigheid, om man en paard te noemen.
Ook al wist ik dat dit riskant was. Ik bereidde een speech voor waarin
ik een aantal regimes noemde die de mensenrechten zwaar schonden. Zoals
Guatemala, waarin talloze lijken in de rivier dreven. De avond voor ik
de toespraak zou houden, werd ik vanuit New York gebeld door een
diplomaat. Hij verzocht met klem een aantal passages te schrappen. Ik
weigerde, voor mij was dit een gewetenszaak. Uiteindelijk aanvaardde ik
een compromis. Ik moest toevoegen dat de speech niet voor rekening kwam
van Perez de Cuellar, de allerhoogste baas van de Verenigde Naties die
juist was aangetreden. Kort na de speech werd mijn contract beëindigd.”

Het gedwongen vertrek is wereldnieuws. Vijftig mensenrechtenorganisaties
sturen de VN een protestbrief, net als een aantal Amerikaanse
congresleden. In Chili en Argentinië staat het op de voorpagina’s. Van
Boven verhuist met zijn vrouw Annemarie en twee kinderen naar
Maastricht, waar hij aan de universiteit hoogleraar internationaal recht
wordt. Als pionier en boegbeeld van de mensenrechtenbeweging blijft hij
de wereld rondreizen. Halverwege de jaren tachtig getuigt hij in het
monsterproces tegen de afgezette junta in Argentinië, die onder generaal
Jorge Videla een barbaars bewind voerde met folteringen en dodenvluchten.

De Dwaze Moeders hebben dertig jaar lang opheldering gevraagd over hun
vermiste kinderen. Ze vonden u aan hun zijde.

„Veel kinderen van verdwenen personen werden als wees opgenomen door
families van militairen. Het navrante is: ze werden dus geadopteerd door
de daders. Later gingen ze zich afvragen: wie zijn mijn ouders? Met
moderne technieken, zoals DNA-onderzoek, is er helderheid gekomen. Ik
heb een aantal moeders ontmoet en ook een aantal van deze kinderen. Dat
was heel bijzonder. Door de taalbarrière kon ik de emoties helaas niet
zo intens voelen. Ik heb nooit Spaans geleerd. Dat beschouw ik nu als
een ernstige tekortkoming van mijn kant.”

Bij het huwelijk van Máxima en Willem-Alexander in 2002 gaf u een
bijdrage voor een alternatief huwelijkscadeau aan de slachtoffers van
het Argentijnse regime. Denkt u dat Jorge Zorreguieta, vader van Máxima
en onderminister tijdens de dictatuur, wist van de gruweldaden?

„Hij moet dat hebben geweten, daar ben ik van overtuigd. Hij was een
belangrijke onderminister, had een groot netwerk onder agrarische
organisaties. In die kringen zijn ook slachtoffers gemaakt. Ik heb
Argentijnse diplomaten gesproken die erkenden dat er verdwijningen
waren. Iedereen wist dat. Dat wil niet zeggen dat Zorreguieta erbij
betrokken was. Hoe het zich allemaal heeft afgespeeld, is een andere
vraag. Maar het is zeer onwaarschijnlijk dat hij van niets wist.”

Hoe kijkt u naar de staat van de mensenrechten? Is het nu beter dan
dertig, veertig jaar geleden?

„Ik durf te stellen dat er méér bewustzijn is ontstaan. Vroeger waren
mensenrechten in vele opzichten een tamelijk marginale zaak. Dat is het
niet meer. Men komt steeds meer op voor zaken als voedsel, onderwijs,
sociaaleconomische rechten. Dat is sterk toegenomen.”

Tegelijkertijd is er nog veel mis in deze wereld. Zie de
vluchtelingenstromen, de vliegtuigkaping van de Wit-Russen, noem maar op.

„Dat klopt, maar dit wordt niet zomaar meer aangenomen als voldongen
feiten. Er is nu méér besef: dit kan en mag niet. Het is geen zaak van
de politiek alleen, burgers zélf komen voor hun rechten op. Ik werk nu
met de universiteit aan een tekst over de rechten van toekomstige
generaties. We hebben in Maastricht een zekere traditie opgebouwd op dit
gebied. Daar voel ik me mee verbonden.”

U bent 87. U heeft nooit gedacht: ik ga op deze zalige boerderij van
mijn pensioen genieten?

„Nee, ik blijf actief zo lang ik kan. Dat houdt mijn geest fris. Dat ik
details vergeet, of namen, dat is vervelend. Maar de spirit hou ik vast.”

D

“

“

-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20210619/c6d2c642/attachment-0001.html>


More information about the D66 mailing list