[D66] GGZ-GATE: De nieuwe GGZ-wet is een bureaucratische ramp
R.O.
jugg at ziggo.nl
Wed Jul 22 19:10:48 CEST 2020
(De Nederlandse psychiatrie is ook een ramp, rampzaliger zelfs. Wat
denken die psychiaters wel niet?)
De nieuwe GGZ-wet is een bureaucratische ramp
By
groene.nl
15 min
View Original
<https://getpocket.com/redirect?url=https%3A%2F%2Fwww.groene.nl%2Fartikel%2Fde-mens-verdwijnt-uit-beeld>
Aan de nieuwe wet die gedwongen behandeling voor mensen met een
psychische stoornis moet regelen, werd twaalf jaar gewerkt. Maar in de
praktijk blijkt de wet onuitvoerbaar. ‘Niemand heeft het zo bedoeld, en
toch is het gebeurd.’
[kapitaal]De een verscheurt ze, de ander trekt ze door de wc, weer een
ander gooit ze in je gezicht, weet Claar Mooij. Brieven, soms meerdere
per dag, die ze als psychiater van ggz-instelling Lentis in een
eindeloze stroom op haar patiënten afvuurt. ‘Verschrikkelijke brieven’,
geeft ze toe, in ‘zwaar juridisch jargon’. Toch verstuurt Mooij ze,
omdat dit sinds 1 januari bij wet verplicht is. Patiënten moeten
voortaan op de hoogte worden gebracht van iedere stap in de procedure
van gedwongen zorg. ‘Formeel is het in hun eigen belang: zodat ze weten
wat er gaat gebeuren en ze een klacht kunnen indienen.’
Maar onder patiënten zien de psychiater en haar collega’s bij iedere
nieuwe brief de wanhoop toenemen. ‘Het gaat om heel kwetsbare mensen,
vaak in ernstige psychische nood, soms erg achterdochtig. Wat denk je
dat het voor effect heeft als je ineens een stuk of tien brieven van de
ggz ontvangt? Ze zitten achter me aan, denk je dan.’ Veel patiënten
lezen de brieven ook niet, merken Mooij en collega’s van andere
ggz-instellingen. Eén patiënt probeerde zijn brieven zelfs in de fik te
steken. Verpleegkundigen konden de brand nog net voorkomen.
Twaalf jaar werd er gewerkt aan de Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg, die gedwongen behandeling voor mensen die door een
psychische stoornis een gevaar zijn voor zichzelf of anderen beter had
moeten regelen. Nederland kampt al jaren met een groeiend aantal
dwangopnames, wat naast kostbaar vooral ook traumatiserend is voor de
mensen zelf. De nieuwe wet moest het tij keren. Kon onder voorganger
Bopz (Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen) dwangzorg
alleen in de instelling worden geboden, de Wet verplichte ggz zou
‘behandeling op maat’ bieden, zoals medicatie slikken in de
thuissituatie. In overeenstemming met internationale verdragen zou dwang
alleen worden toegepast bij een aanzienlijk risico op ‘ernstige schade’.
En dan nog alleen als er echt niets anders op zit; als ‘ultimum
remedium’ en zoveel mogelijk naar de wensen van de patiënt.
Van deze beloften lijkt nog weinig terechtgekomen. Mede door de
tussenkomst van corona is het aan de vroege kant voor conclusies, maar
duidelijk is dat de nieuwe regels leiden tot verwarring en frustratie
bij alle partijen. Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico
volgde afgelopen half jaar de invoering van de dwangwet. We spraken ruim
vijftig betrokkenen, waaronder zorgprofessionals, (vertegenwoordigers
van) patiënten en familie, juristen en burgemeesters. Zij vertelden dat
de talloze regels rond gedwongen behandeling de zorg eerder slechter
maken dan beter. Goed bedoelde waarborgen voor patiënten, zoals het
recht om gehoord te worden door de burgemeester of om een eigen,
alternatief ‘plan van aanpak’ te maken om niet te hoeven worden
opgenomen, blijken in de praktijk plichtmatige exercities geworden. In
de huidige invulling wordt gedwongen zorg er zelden mee voorkomen.
‘Wauuuuuw! dacht ik. Wie heeft dit geschréven?!’ Rutger Kips kon zijn
ogen niet geloven toen hij in oktober 2008 de eerste versie van de wet
las: twintig A4’tjes. ‘Het was bloedsimpel, iedereen kon het begrijpen.
De combinatie van zo’n helder wetsvoorstel met zo’n stevige
rechtsbescherming voor de patiënten; ik was in één klap enthousiast!’
Sinds 2006 zet Kips zich als jurist en activist in voor de rechten van
daklozen, verslaafden en psychiatrisch patiënten. Hij weet hoe benard
hun positie is, zelf was hij ook vijf jaar dakloos. ‘Ik heb ook weleens
in een isoleercel gezeten, op het politiebureau’, vertelt Kips in zijn
flat in een buitenwijk van Nijmegen. ‘Een week lang, met het licht en de
radio aan. Je bent dan echt gedehumaniseerd. Maar dat is niks vergeleken
met de verhalen van mijn cliënten, die maanden zaten opgesloten in de
ggz. Verschrikkelijk! Nederland greep veel te lichtvaardig naar het
middel van dwang. We waren Europees kampioen mensen opsluiten.’
Namens patiëntenbelangenvereniging MIND was Kips vanaf het begin nauw
betrokken bij de totstandkoming van de Wet verplichte ggz. Hij noemt het
zijn ‘levenswerk’. ‘Jarenlang heb ik als een leeuw gevochten om de
mensenrechtenbescherming in die wet overeind te houden.’ In zijn
woonkamer schuift hij zijn fiets opzij om een kast te kunnen openen. Er
verschijnt een paar meter aan stoffige dozen vol papier. ‘Dit is alleen
nog maar van vóór 2012. Op mijn computer staat nog zeker een halve
gigabyte aan documenten.’ Hij slaakt een diepe zucht. ‘We begonnen met
een makkelijk wetsvoorstel, en tien jaar later zitten we met een
bureaucratisch gedrocht van heb ik jou daar.’
Op 28 januari dit jaar lopen drie psychiaters en twee verpleegkundigen
het Tweede-Kamergebouw binnen en spreiden over de gang een 25 meter
lange papierrol uit: alle documenten die zij moeten invullen,
ondertekenen en versturen in het proces van dwangzorg. ‘Je zag mensen in
de hal echt omkijken van: wat gebeurt hier?’ zegt psychiater Pieter
Prins. Als geneesheer-directeur is hij bij zijn instelling, Altrecht,
verantwoordelijk voor het bijhouden van de juridische regels. Daarnaast
is hij voorzitter van de Commissie Wet- en Regelgeving van de
Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Maar zelfs Prins kan de
dwangwet niet doorgronden, elke keer komt hij nieuwe dingen tegen. Met
de witte loper wil de NVvP aandacht vragen voor de kafkaëske situatie
waarin ggz-personeel is beland.
In de honderd pagina’s die de uiteindelijke wet is gaan tellen, zitten
ruim dertig schriftelijke plichten voor de ggz, vooral voor de
geneesheer-directeur: naar de familie, het Openbaar Ministerie (OM), de
burgemeester en soms zelfs de minister van Veiligheid. Nog meer brieven
gaan er naar de patiënt, diens advocaat en vertrouwenspersoon. Dat kost
per patiënt zo’n drie tot vier keer zoveel tijd als voorheen, vertellen
de geneesheer-directeuren. Instellingen namen er extra medewerkers voor
aan, of hebben de vacatures nog openstaan, want het tekort aan
psychiaters is groot. ‘Een collega-psychiater en een
collega-geneesheer-directeur zijn al opgestapt vanwege die wet’, zegt
Remco de Winter van GGZ Rivierduinen. ‘En zelf heb ik slapeloze nachten:
hoe krijgen we dit allemaal geregeld?’
Al het schrijfwerk gaat ten koste van goede zorg, vinden de
zorgverleners. Prins: ‘Je zou die tijd liever besteden aan praten met de
patiënt, om te kijken hoe je onvrijwillige zorg kunt voorkomen. In
plaats van handen aan het bed heb je nu handen aan het toetsenbord.’
Patiëntenrechtenadvocaat Dick Poot ziet niet in wat zijn cliënten aan de
bureaucratie hebben. ‘In de praktijk gaat dit compleet over hun hoofden
heen. Voor mij is het ondoenlijk om het met hen te bespreken. Niet
vanwege de tijd, die moet je dan maar maken, maar omdat het nauwelijks
uit te leggen valt. En ik merk dat zij er angstig van worden.’
Ook het OM kan het werk niet bijbenen, ondanks extra geld dat de
politiek vrijmaakte om meer officieren van justitie aan te stellen. Met
name in Oost-Nederland, Amsterdam en Rotterdam zijn er grote
vertragingen in de aanvragen van de zogenaamde ‘zorgmachtiging’:
langdurige onvrijwillige behandeling bij mensen die zichzelf of anderen
wel ernstige schade berokkenen, maar waarbij nog geen acuut gevaar
dreigt. Het OM zegt een plan te hebben om de achterstand in te lopen,
maar ondertussen verslechtert de toestand van deze mensen omdat ze niet
willen worden behandeld. Belangenbehartiger Cliëntenbelang Amsterdam
kent patiënten wier zorgmachtiging begin dit jaar werd aangevraagd en er
nog altijd niet doorheen is. ‘Dat is natuurlijk zeer kwalijk. Zo wordt
het uiteindelijk toch een crisis’, zegt projectleider Esther Kok.
Hoe kon het heldere wetsvoorstel uitmonden in het ‘bureaucratische
monster’ dat het volgens betrokkenen geworden is? Vanaf het begin
botsten de belangen. Vertegenwoordigers van patiëntenbelangen drongen
aan op zoveel mogelijk manieren om dwang te kunnen afwenden.
Burgemeesters en politie wilden juist meer mogelijkheden om in te
grijpen. De ggz en het OM, worstelend met te weinig capaciteit, wilden
er geen van beide meer verantwoordelijkheden bij.
In de eerste versie van de wet, waar Kips zo enthousiast over was, leek
de belangenstrijd nog te kunnen worden opgelost via ‘commissies’:
groepjes van een onafhankelijke psychiater, een jurist en een
vertegenwoordiger van het familie- en patiëntperspectief. Zij moesten
samen met de patiënt onderzoeken of gedwongen behandeling echt nodig is
of dat er vrijwillige alternatieven bestaan. De rechter zou op basis van
hun advies de beslissing nemen.
De commissies zijn het geesteskind van psychiater Remmers van
Veldhuizen, die in Australië had gezien hoe goed ze daar werkten: ‘In
een prettige, bijna no-nonsense-sfeer werd gezegd: er is van alles
geprobeerd met jou, je hebt voor angst gezorgd in je gezin en dingen
kapot gemaakt en nu vindt de dokter dat je gedwongen moet worden
behandeld. Dan kon de patiënt zelf iets uitleggen, bijvoorbeeld: als ik
maar niet díe medicatie krijg, want dan word ik stapeldol. Er viel te
onderhandelen.’
Een Nederlandse pilot bevestigt dat familieleden en patiënten zich door
de commissie serieuzer genomen voelen, al vindt Gee de Wilde,
medeoprichter van patiëntenvereniging MIND, de commissies het begin van
de juridisering en bureaucratisering. Hij had liever gezien dat er
harder was gewerkt aan het voorkomen van dwang dan aan het regelen
ervan. Psychiaters zijn overwegend positief over de commissies, maar zij
klagen ook over de mogelijke bureaucratie: er zouden zo’n 26 extra
psychiaters nodig zijn. Rechters vinden de procedure te complex.
Bezuinigingsdrift na de kredietcrisis geeft de doorslag: de politiek
vindt de geschatte dertig miljoen euro aan kosten te veel. In 2012 veegt
minister Edith Schippers ze van tafel. Maar wie moet dán de gevoelige
kwestie van gedwongen behandeling aanvragen bij de rechter? De taken
worden herverdeeld, waarbij vooral de geneesheer-directeuren
verantwoordelijk worden gemaakt. Zijzelf zijn daar niet onverdeeld
gelukkig mee; het betekent alsnog meer werk en meer benodigde
menskracht. Ook de patiëntenverenigingen zijn niet blij: zij vrezen voor
de traditionele almacht van de dokter.
‘Waarom niet de wet gewoon niet meer uitvoeren? De rechtbank, het OM, de
GGZ – we lopen allemaal vast. Het is gevaarlijk. Prutswerk’
Het gebakkelei rondom de wet komt in een stroomversnelling na de moord
op Els Borst, in februari 2014. De moordenaar, Bart van U., verkeert in
de waan een goddelijke opdracht te hebben gekregen. In een onderzoek
naar de tragedie komt de commissie-Hoekstra met vernietigende conclusies
over de rol van de politie, OM en, in mindere mate, de ggz. Een van de
fouten luidt dat de partijen informatie over Van U. niet met elkaar
deelden, waardoor zij de risico’s verkeerd inschatten. De commissie
stelt dat er dringend een betere aanpak moet komen van mensen die door
hun psychische stoornis een gevaar voor de samenleving kunnen vormen.
‘Het debat sloeg definitief om van “minder dwang toepassen” naar “we
moeten de samenleving beschermen tegen die enge, verwarde personen”’,
herinnert Rutger Kips zich. Burgemeesters en politie laten luider van
zich horen: zij willen meer middelen om mensen die door een psychische
stoornis overlast veroorzaken in de zorg te krijgen en deze wet lijkt
daar de weg voor. Er ontstaat een wapenwedloop tussen bescherming van de
openbare orde enerzijds en rechtsbescherming van patiënten anderzijds.
Terwijl Kips en andere vertegenwoordigers van het patiëntperspectief met
lede ogen aanzien hoe het maatschappelijke debat verandert, hameren ze
steeds harder op de zorgvuldigheid van de besluitvorming. ‘Wij wilden
absoluut niet dat de psychiaters vanuit hun tunnelvisie zomaar konden
beslissen dat dwangzorg nodig was,’ zegt Kips. ‘Wij wilden dat een
onafhankelijke partij zou meekijken over de schouder van de
geneesheer-directeur.’
Die rol wordt de officier van justitie toebedeeld. Voortaan moet het OM
de gedwongen behandeling bij de rechter aanvragen. Niet alleen wordt zo
tegemoetgekomen aan de wens van de patiëntenverenigingen om de
besluitvorming te toetsen, het OM krijgt ook een centrale rol bij de
vele nieuwe informatieplichten in de wet waar de commissie-Hoekstra voor
pleitte. Alle informatie over patiënten die ggz, politie, gemeente en
het OM moeten gaan uitwisselen moet gaan samenkomen bij de officier van
justitie. Het OM heeft weinig zin haar ‘zwarte’ strafrechtjas te
verruilen voor een ‘witte’ doktersjas en waarschuwt dat zij de werkdruk
niet aan zal kunnen, maar dat mag niet baten; iemand moet het doen.
De geneesheer-directeur lijkt daarmee op de achtergrond te komen, maar
ook de informatie- en verantwoordingsplichten voor de ggz nemen alleen
maar toe. De procedure is met tussenkomst van de officier van justitie
veel ingewikkelder geworden, en om patiënten hier goed van op de hoogte
te houden, moeten die vele brieven krijgen. Wat ook in die
patiëntenbescherming past: mensen krijgen de mogelijkheid om zelf een
‘plan van aanpak’ te schrijven om gedwongen behandeling te voorkomen.
Kips geeft het grif toe: ‘Aan een heleboel bureaucratie die nu in de wet
zit, heb ik persoonlijk bijgedragen. Ik sta daar nog steeds achter. Het
was bedoeld om de mensenrechten te bewaken: dwangtoepassing mag alleen
als het écht niet anders kan en alleen via een uiterst zorgvuldige
procedure.’
‘Dit is geen betere wet’, zegt psychiater en huidig voorzitter van de
NVvP Elnathan Prinsen in mei 2017 tijdens een deskundigenbijeenkomst in
de Eerste Kamer. Ook andere deskundigen, waaronder het OM, roepen de
senatoren op de wet niet af te hameren. Maar de politiek heeft haast:
het wetgevingsproces duurt nu al lang genoeg. Bij voorganger Bopz,
waaraan meer dan twintig jaar werd geschaafd, kwam dat de
uitvoerbaarheid ook niet ten goede. Wat nog wel wordt bedongen is
uitstel in de invoering en de belofte van een evaluatie, twee jaar na
ingang.
Het ene moment staat geneeskundestudent Anne boodschappen te doen, het
volgende probeert ze wijs te worden uit het onsamenhangende verhaal van
een man die zojuist heeft geprobeerd zichzelf te suïcideren. Voor de
student is het haar bijbaantje. Zo’n twee keer per week heeft ze acht
uur lang ‘bereikbaarheidsdienst’: ze hoort de verhalen aan van mensen
die acuut gedwongen behandeling dreigen te krijgen. Anne krijgt een
oproep wanneer er ergens in Nederland voor iemand een crisismaatregel
wordt aangevraagd. Van tevoren weet ze nooit wat ze gaat krijgen. Vaak
iemand in psychose, soms iemand die suïcidaal is, anorectisch of met een
verslaving. Binnen een uur wordt van haar een verslag verwacht. Ze moet
een vast script afdraaien: vragen of de patiënt toestemming geeft voor
een gesprek; wat zijn ‘visie’ is op de crisismaatregel; of ze zijn
gegevens mag doorsturen naar de patiëntenvertrouwenspersoon en of de
patiënt afziet van het recht op een advocaat.
Anne doet het werk van de burgemeester. De Wet verplichte ggz bepaalt
namelijk dat er door de burgemeester moet worden ‘gehoord’, om een
onafhankelijk oordeel te vormen of gedwongen behandeling wel aan de orde
is. Veruit de meeste gemeenten besteden deze ‘hoorplicht’ uit aan de ggd
of aan een bedrijf. Anne belandde via een uitzendbureau bij deze
‘hoorservice’. Ze had nog nooit met psychotische mensen gepraat. ‘Het
zijn heel aparte gesprekken. Dan vraag ik: wat vind je van de
crisisopname? En dan zegt diegene: ik heb bloemkool gegeten. Ik kijk er
nog iedere keer van op.’ Ze doet haar werk zo consciëntieus en
empathisch mogelijk. Officieel moet ze zich aan het script houden, maar
onbegrijpelijke formuleringen zoals ‘heeft u bedenkingen tegen het laten
bijstaan door een advocaat?’ past zij aan: ‘U heeft recht op een
advocaat, wilt u dat?’
Hoewel Anne tevreden is met haar bijbaan, kent ze ook frustratie: ‘Ik
wil hen helpen, maar in meer dan de helft van de gevallen is het
onbegonnen werk, omdat iemand niet praat of omdat er geen touw aan vast
te knopen is.’ In andere gevallen is er wel een gesprek mogelijk. ‘Dat
zijn vaak mensen bij wie suïcidaliteit speelt, of anorexia. Hun visie
kun je echt opschrijven en dan hoop ik maar dat de burgemeester dat ook
in overweging neemt en niet denkt: ik keur alles goed.’ De beslissing
van de burgemeester krijgt ze niet te horen. Als zij haar verslag heeft
geüpload, is haar taak volbracht.
Elders in het land logt een burgemeester in op het
informatie-uitwisselingssysteem voor de dwangwet, via de computer of de
smartphone. In het dossier ziet die burgemeester het advies van de arts
en kan hij of zij het hoorverslag lezen of terugluisteren. De hoorplicht
is de burgemeesters net zo in de maag gesplitst als de officieren van
justitie de regierol. ‘Een bijna theoretische exercitie’, werd de plicht
voor ingang van de wet genoemd door Liesbeth Spies, burgemeester van
Alphen aan den Rijn en voorzitter van het Nederlands Genootschap van
Burgemeesters. Na een half jaar ervaring vindt ze dat nog steeds: ‘Zeker
als iemand in een psychose zit, geen goed zelfinzicht heeft en de arts
adviseert dat diegene niet gehoord kan worden, dan is mijn stellige
overtuiging toch dat het advies van de arts meer leidend moet zijn dan
de wet die zegt: horen.’
Volgens Spies leidt de hoorplicht niet tot een ander oordeel over de
crisismaatregel. ‘Ik heb nog geen situaties gehad waarin het advies van
de behandelend arts niet is opgevolgd. Ook van collega’s heb ik dat nog
niet gehoord. En ik vraag me af of het in het belang van de cliënt is.
Die is vaak al uit z’n eigen omgeving gehaald, vervoerd naar een locatie
waar de beoordeling plaatsvindt, en dan moet er dus ook gehoord worden.’
Ook het ‘plan van aanpak’, het alternatieve plan dat een patiënt zelf
mag opstellen om dwangzorg af te wenden, pakt minder mooi uit dan
gedroomd. Binnen drie dagen nadat de patiënt een brief van de
geneesheer-directeur heeft ontvangen, moet die schriftelijk melden zo’n
plan te willen maken. Maar als patiënten daar al op ingaan, vertelt
Remco de Winter, geneesheer-directeur van Rivierduinen, dan staan hun
plannen meestal vol met ‘onzin’. ‘Eigenlijk slaat het nergens op. We
gaan natuurlijk niet die ingewikkelde dwangzorgaanvraag doen als we
denken dat er nog een mogelijkheid is dat de patiënt vrijwillige zorg
wil ontvangen.’ Pieter Prins van Altrecht bevestigt: ‘Het gaat hier om
een groep mensen die de post vaak niet eens opent. De bedoelingen waren
goed, maar het schiet volkomen z’n doel voorbij.’
Psychiater in opleiding Jessica Verhagen deed de afgelopen zes maanden
in haar instelling Dimence onderzoek naar het plan van aanpak. Slechts
vijf procent van de patiënten leverde een plan in. ‘Dat is ontzettend
weinig’, zegt ze. ‘Maar: bij de helft van hen – drie procent van het
totaal – was het plan zo goed dat het dwangzorg kon voorkomen. Voor hen
werkt het dus wél.’ Het ging vooral om patiënten die ziektebesef hebben
en al eerder dwangzorg hadden gehad, zegt Verhagen. ‘Je kunt je afvragen
of we bij die ene patiënt die een succesvol plan schrijft niet sowieso
de dwangzorg hadden kunnen afwenden. Hebben we daar al die brieven voor
nodig?’
Het protest van de psychiaters met de papierrol lijkt indruk te hebben
gemaakt: al in februari zegt staatssecretaris Paul Blokhuis reparaties
toe. Maar omdat fundamentele wijzigingen met een reparatiewet niet
gemaakt kunnen worden, blijken de aanpassingen miniem, zoals een
verruiming van een termijn met een paar dagen. ‘Een zoethoudertje’,
aldus geneesheer-directeur Chefren ten Noever van Fivoor. Naar schatting
gaat er van de 25 meter lange rol slechts anderhalve meter af.
Nu duidelijk is dat de ggz nog meerdere jaren opgescheept zit met een
wet die zij onuitvoerbaar vindt, beraamt de Nederlandse Vereniging voor
Psychiatrie nieuwe acties. ‘Misschien een week geen crisisopnames doen’,
overweegt voorzitter Elnathan Prinsen hardop aan de telefoon. ‘Er komt
een punt waarop je burgerlijk ongehoorzaam móet zijn.’ Ten Noever riep
tijdens een overleg met collega’s uit andere instellingen al op tot een
boycot: ‘Als iedereen er zo op vastloopt, waarom dan niet het ultieme
middel inzetten en de wet gewoon niet meer uitvoeren? De rechtbank, het
OM, de ggz – we lopen allemaal vast. Het is gevaarlijk, het is
prutswerk! Weg ermee!’
Toch benadrukken de betrokkenen nog altijd achter de idealen van de wet
te staan: dwang voorkomen, zorg op maat, inspraak voor patiënt en
naasten. De geest van de wet vindt men prachtig, maar die geest is
inmiddels ver te zoeken. De letter van de wet wordt ondertussen over
alle patiënten uitgestort, terwijl slechts een enkeling, mondig en
intelligent, daar raad mee weet. Patiëntenrechtenadvocaat Dick Poot: ‘95
procent van mijn cliënten ontbreekt het aan ziektebesef. De stoornis
staat aan het roer. Dat moet je altijd voor ogen hebben.’ Zorg op maat?
‘De nieuwe wet staat humane zorg in de weg.’
In zijn huiskamer in Nijmegen steekt Rutger Kips nog een sigaret op.
‘Het is zo technisch geworden, zo bureaucratisch. Het ís ook
verschrikkelijk moeilijk: het gaat over een enorm breed scala aan mensen
en aan gektes, en daar moet het allemaal voor kloppen. Je probeert de
connectie te houden tussen wetssysteem, de bureaucratie eromheen en de
mens. Maar dan verdwijnt toch de mens uit beeld. Niemand heeft het zo
bedoeld, en toch is het gebeurd.’
------------------------------------------------------------------------
Dit onderzoek kwam tot stand met steun van Fonds Bijzondere
Journalistieke Projecten, fondsbjp.nl. De echte naam van Anne is bekend
bij de redactie
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20200722/b09b9149/attachment-0001.html>
More information about the D66
mailing list