Waarom de Kamer 150 leden kreeg (en moet houden)

Henk Elegeert h.elegeert at GMAIL.COM
Thu Oct 7 17:40:27 CEST 2010


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Waarom de Kamer 150 leden kreeg (en moet houden)
<http://www.tomlouwerse.nl/2010/04/waarom-de-kamer-150-leden-kreeg-en-moet.html>
  "
In 1956 werd in tweede lezing de grondwetswijziging aangenomen om het aantal
Tweede Kamerleden uit te breiden naar 150 leden. De omvang van de Kamer was
sinds 1887 niet meer gewijzigd, terwijl de (kiesgerechtigde) bevolking sterk
was toegenomen. Vandaag de dag gaan er juist stemmen op om de Tweede Kamer
weer terug te brengen naar 100 leden (o.a. door VVD, PvdA en GroenLinks). De
argumenten variëren van 'politici kosten te veel geld', 'we moeten allemaal
bezuinigen' tot de verwachting dat een kleinere Kamer beter op hoofdlijnen
kan debatteren. Juist in het licht van deze discussie is het goed om eens te
kijken wat in de jaren 1950 de redenen waren om het aantal leden te
vergroten naar 150.

De memorie van toelichting<http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19511952/PDF/SGD_19511952_0001236.pdf>van
het eerste wetsvoorstel van de regering bevatte vier redenen voor de
voorgestelde uitbreiding:
1. *Zwaar werk *Het Kamerwerk was te zwaar geworden voor individuele
Kamerleden, maar ook voor de Kamer als geheel.
2. *Internationale verplichtingen *Op Kamerleden zou waarschijnlijk een
groter beroep worden gedaan i.v.m. parlementair werk in internationale
organen (bijv. Europees Parlement).
3. *Band met burgers *Het contact met de maatschappij kan verbeteren door
het aantal Kamerleden uit te breiden.
4. *Vergelijking met buitenland* Het Nederlandse parlement is al zeer
bescheiden van omvang.
De Kamer liet zich uiteindelijk overtuigen door de redenering van de
regering. Alle partijen, behalve VVD en CHU, stemden vóór de uitbreiding.

Een goede reden om weer terug te gaan naar 100 leden zou zijn, als deze
argumenten inmiddels vervallen zijn. Zou bijvoorbeeld het Kamerwerk
tegenwoordig licht zijn? Dat blijkt niet het geval te zijn. Het
Kamerlidmaatschap is nog steeds een meer-dan-fulltime baan. Daarbij is ook
de ondersteuning van Kamerleden beperkt, zoals een parlementariër aangaf in
het parlementsonderzoek 2006 <http://www.rfv.nl/GetFile.aspx?id=431> (p.
60):

"De ondersteuning en bemensing is een lachertje op het gebied van kwaliteit.
Een gemiddeld kamerlid heeft een halve week secretariële ondersteuning. De
rest van de week wordt er gewoon niet opgenomen. Een volksvertegenwoordiger
moet de telefoon oppakken. Dat is allemaal klein leed, maar het is raar, dat
begrijpen de mensen niet."

Daarbij komt dat het aantal te bespreken wetten en voorstellen sinds 1950
eerder is toe- dan afgenomen. Verschuiving van wetgevende macht naar Europa
zorgt niet echt voor een verlichting van het parlementaire werk, omdat veel
van die voorstellen alsnog in uitvoeringswetten moeten worden omgezet.
Gezien de vele klaagzangen die je de laatste jaren vanuit de Eerste Kamer
hoort over de kwaliteit van de wetgeving, is nou ook niet vast te stellen
dat de Tweede Kamer in dit opzicht goed genoeg functioneert. Het zou vreemd
zijn om te verwachten dat een reductie van het aantal Kamerleden zal leiden
tot een verbetering van deze zaken. Zeker omdat dit een reductie van het
aantal specialisten zal betekenen, juist in de kleinere fracties.

Het tweede punt dat werd genoemd in de memorie van toelichting lijkt nu
minder relevant. Hoewel er nog wel parlementariërs in internationale organen
zitten, is het belangrijkste (namelijk het Europees Parlement) tegenwoordig
direct gekozen. Het dubbelmandaat is afgeschaft, waardoor Kamerleden zich
helemaal op 'Den Haag' kunnen richten.

Sinds de jaren 1950 is de bevolking toegenomen van ongeveer 10 tot 16
miljoen. De verhouding tussen het aantal burgers en het aantal Tweede
Kamerleden is nu dus nog schever (1 kamerlid op 106 duizend mensen) dan *
voor* de uitbreiding tot 150 Kamerleden (1 kamerlid op 100 mensen). Het is
interessant wat CPN-kamerlid Haken daar destijds over
zei<http://resourcessgd.kb.nl/SGD/1952/PDF/SGD_1952_0000063.pdf>
:

"Naar ons oordeel is een aantal van 100 Kamerleden op een totaal van ruim
vijf millioen uitgebrachte stemmen, dus bij een kiesdeler van ruim 50000
stemmen, een *wanverhouding*, die bijna nergens in een land, waar de
burgerlijke democratie nog aanwezig is, gevonden wordt."

Hoewel er vandaag de dag natuurlijk veel meer manieren zijn om contact te
houden met burgers, is de verhouding tussen het aantal Kamerleden en de
bevolkingsomvang door de tijd heen weer verslechterd. Als de omvang van de
Kamer beperkt zou worden, zouden we nog maar 1 Kamerlid op 160.000 mensen
hebben. Zelfs met Twitter, Hyves en Facebook bemoeilijkt dat het contact.
Terwijl juist over de afstand tussen kiezer en politicus zoveel
ontevredenheid heerst.

Daarbij komt nog dat het Nederlandse parlement nog steeds zeer bescheiden
van omvang is<http://cmonotjes.web-log.nl/vrijheid_gelijkheid/2010/03/minder-kamerled.html>.
Vrijwel alle parlementen in omliggende landen zijn aanmerkelijk groter in
verhouding tot de bevolking. Dat was voor 1956 zo, en dat is nu zo.
Nederland heeft dus al een relatief 'efficiënte' volksvertegenwoordiging.

Recente ontwikkelingen geven niet meer aanleiding tot het beperken van het
aantal Kamerleden. De hoop dat een beperking van het aantal Kamerleden tot
meer debatten op hoofdlijnen leidt is ijdel. Het leidt eerder tot debatten
om 'headlines'. Daarnaast: debatten op hoofdlijnen zijn soms belangrijk,
maar ook de kwaliteit van de wetgeving is van belang. En om dat te
beoordelen is een goede kennis van specifieke onderwerpen zeer noodzakelijk.
De huidige cultuur van 'spoeddebatje hier, spoeddebatje daar' kan beter
worden tegengegaan door daar een iets hogere drempel voor op te werpen,
bijvoorbeeld 50 i.p.v. 30 Kamerleden. Dan gooi je het Kamerlid niet met het
badwater weg.
Het voorstel van GroenLinks om het aantal Kamerleden te verminderen, maar
hun ondersteuning te versterken werkt ook niet. Betere ondersteuning is
prima. Maar de keuze voor benoemde adviseurs in plaats van gekozen
volksvertegenwoordigers leidt eerder tot een afname van de democratische
controle - en het leidt uiteindelijk ook niet tot besparingen.

De argumenten uit de jaren 1950 blijken dus nog steeds actueel: er is zorg
over de zwaarte van het Kamerwerk en de band tussen kiezer en gekozene. Het
Nederlandse parlement is al relatief klein. Het verkleinen van de Kamer
biedt geen oplossing voor het probleem dat de 'waan van de dag' regeert.
Minder Kamerleden leiden eerder tot minder wetgevingskwaliteit, een nog
lossere band tussen politici en bevolking en een verdere *verheadlining* van
het parlement.
"

Wat gaat een verkleind eigenlijk opleveren / opbrengen?

Henk Elegeert

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list