D66 staakt kruistocht tegen gelovigen (tekst)
Fritz van Rikxoort
fritz at RIKXOORT.DEMON.NL
Sun Oct 19 00:16:55 CEST 2008
REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl
Blablabla, verschrikkelijk... Zindelijk denken was D'66's kracht.
Het begin is al onzin:
" De vrijheid van godsdienst en de scheiding van kerk en staat zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kunt niet het een bepleiten zonder
het ander te respecteren. Scheiding van kerk en staat is echter ook heel
goed voorstelbaar in een dictatuur en daarom is voor het garanderen van elke
vrijheid, en dus ook die van godsdienst, een democratische rechtstaat nodig.
Dan is er ruimte voor iedereen om zijn geweten te volgen; geloven of niet."
Tuurlijk was ten tijde van onvrijheid en inquisitie, van de almacht van de
ene God, lees: wie namens Haar spraken, tegen de andere God, de scheiding
van kerk en staat en geloofsvrijheid verbonden, immers kerk en staat moesten
stoppen met hun inquisitie, en andere kerken gedogen. Maar sinds de
scheiding tussen kerk en welke andere institutie of sekte dan ook en de
staat "ingeburgerd"is, is de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van
vereniging voldoende, en behoeven kerken die door andere kerekn onderdrukt
werden en intelligente gelovigen geen bescherming meer tegen
godsdienstwaanzinnigen en ongelovigen, ieder is vrij zijn eigen onzin uit te
kramen en zich met gekken van de eigen voorkeur te verenigen. Een keurmerk
op meningen door ze geloof te noemen en hogere bescherming van
geloofsuitingen dan van gefundeerde meningen is uit de tijd.
En hier vliegen ze helemaal de bocht uit, na een beschrijving van apartheid
in Nederland, de zuilenmaatschappij, waarin geen mensenrechten bestonden dan
afhankelijheid en slachtofferschap binnen de eigen kring, zoals moslims die
nu maximaal benutten waar gristenen tegenwoordig na het stemmen met de
voeten van hun slachtoffers, secularisatie, wel uitkijken zichtbaar te laten
zien hoe ze elkaar mishandelen, want dan kon het weleens snel afgelopen zijn
met het oer-Hollands gedogen van mensonterende praktijken in de "eigen"
kring:
"Hoe voorkomen we dat we het kind met het badwater weggooien? Het is
uitgesloten dat we onze rechtstaat opofferen aan de vrijheid van godsdienst
maar het omgekeerde mag ook niet gebeuren. Dat vraagt inzet van beide
kanten; van mensen die een geloof belijden en van mensen die dat niet (meer)
doen."
Wat zullen we godverdomme nou krijgen? We offeren rechtstaat en
mensenrechten al op aan de uitwassen van de verouderde en achterhaalde
oprekking van de vrijheid van godsdienst ver voorbij de vrijheid van
meningsuiting, maar nu moet D66, NB D66, de door kennis en ervaring
onderuitgehaalde onzin van stokoude godsDIENSTEN gaan beschermen, en om
inzet van verstandige mensen vragen om D66 daarbij te helpen? Ga toch weg...
Gelovigen zijn per definiete geen mietjes en die verweren hun, oops hun
God's, oordeel dat de wereld plat is en zij zelf Zijn uitverkoren Norm op te
leggen aan alles en iedereen, en dat zij onbeargumenteerd alle waarheden in
pacht hebben, maar in het publieke debat. Sinds wanneer is D66 opgericht om
het debat onderuit te halen, door ongefundeerde geloven te beschermen tegen
gefundeedre argumenten, en dan nog wel door de inzet van mensen die niet
dogmatisch wel nadenken?
"Sta faseverschillen toe, sleep mensen niet aan hun haren de 21ste eeuw in.
Geef iedereen de tijd en de ruimte. Biedt mensen de mogelijkheid om te
studeren, te werken en te leven in vrijheid. Verleid ze tot emancipatie.
Daarvoor is het niet nodig het eigen geloof op te geven maar dat mag wel!
Het allerbelangrijkste dat wij moeten doen is, naast het wel duidelijk maar
niet al te krampachtig handhaven van de scheiding van kerk en staat,
vertrouwen in de rechtstaat en in onze democratie."
Godverdegodverde... die scheiding van onze mensenrechten en grondrechten en
de rechtstaat en democratie van de gedrochten van kerken is Heilig!! Een
gelovige mag vinden en uiten wat ie wil, binnen de grenzen van de
rechtsstaat, en Iedereen is Gelijk voor de wet, niks geen geschipper met
achterlijke gelovigen mogen wel links rijden op de weg of wat dan ook!
Het probleem van godsdiensten in de moderne samenleving is hun
onverdraagzaamheid, hun stiekeme en openlijke manieren andere mensen elkaar
het leven zuur te maken, hun hersenspoeling naar jongeren die zich erdoor
gelegitimeerd voelen zich te misdragen, niet-gelovigen als varkens te zien,
zelfs oude kwestbare vrouwen, die ze mogen aandoen wat ze willen, en idem
homo's en vrouwen en kinderen in het algemeen. Het probleem is dat verkalkte
gristelijke partijen het Paard van Troje binnenhalen door hun eigen door
secularisatie achterhaalde recht zich in eigen kring te misdragen zoals dat
in de rechtstaat verboden is in hun eigen enge belang, al is het hun
achterhoedegevecht, laten misbruiken door een godsdienst die nog in de
middeleeuwen verkeert met aanhangers die niet uit zichzelf of door
bedreigende en gewelddadige tegenwerking van hun naasten die hen niet lief
hebben niet echt vrij zijn om zich te verplaatsen in de moderne vrijheid van
individuele mensen, dwars tegen oude machtsbeluste dictatoriale lullen die
zich het woord van God aanmeten in.
D66 hoort weer na te denken, en van regeringspartijen te eisen het goede
voorbeeld te geven: scheiding van kerken van staat en van individuele
vrijheden is ons hoogste goed, en kerken horen zich evenals zijn opvolgers,
politieke partijen, verre te houden van directe inmenging in de persoonlijke
levenssfeer, dat en alleen dat heeft ons de welvaart en het welzijn gebracht
dat we moeten koesteren, ondanks al zijn uitwassen die we moeten bestrijden.
Pechtold gooit ons met zijn badwater weg... En zou juist de CU als
regeringspartij moeten bestrijden omdat die zich mengt in met wie hun
passieve kiezers het bed delen, omdat het moslims legitimeert ook hun
middeleeuwse terreur dagelijks te blijven uitoefenen binnen en buiten de
eigen kring.
Aan een partij die zich schaart in het eindeloze rijtje partijen die
onvrijheid tot hun hoogste ideaal hebben verheven, in hun egoïstische
eigenbelang de samenleving met alle regelingen zo in te richten, dat zij er
met hun achterbannetjes de kantjes van af kunnen blijven lopen en
andersdenkenden en dus anderslevenden de facto voor hen moeten blijven
werken en hun voorrechten moeten blijven betalen, hebben moderne kiezers
geen behoefte. Die willen antwoord op de vraag wat te doen tegen
moslimjongeren op straat en rond hun huis, op school, in het openbaar
vervoer, enzovoort.
Fritz van Rikxoort
-----Original Message-----
From: Dr. Marc-Alexander Fluks [mailto:fluks at combidom.com]
Sent: Saturday, October 18, 2008 9:51 PM
To: d66 at nic.surfnet.nl
Cc: Fritz van Rikxoort
Subject: D66 staakt kruistocht tegen gelovigen (tekst)
Bron: Idee
Jaargang 29, nummer 4, pp. 10-15.
Datum: September 2008
URL: http://www.d66.nl/9359000/1/j9vvhc6cwgbojx9/vhyfd8yka7l5
De vrijheid van godsdienst
--------------------------
Door Annelou van Egmond en Alexander Pechtold
De vrijheid van godsdienst en de scheiding van kerk en staat zijn
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kunt niet het een bepleiten zonder
het ander te respecteren. Scheiding van kerk en staat is echter ook heel
goed voorstelbaar in een dictatuur en daarom is voor het garanderen van elke
vrijheid, en dus ook die van godsdienst, een democratische rechtstaat nodig.
Dan is er ruimte voor iedereen om zijn geweten te volgen; geloven of niet.
God is niet dood, hij leeft! Hierover verschillen wij van mening met
Nietzsche [1]. God, maar ook Allah, ontlenen hun bestaansrecht aan het feit
dat ze leven in de gedachten van miljarden en dat ze in meer of mindere mate
richtinggevend en kaderstellend zijn voor hun handelen en denken. Als dat
niet genoeg bewijs is, kijk dan naar de prachtige gebouwen, houtsnijwerken,
verhalen, schilderijen en kandelaars die, geinspireerd op een God en vaak
gefinancierd door een kerk, ons culturele erfgoed schragen. Het is
belangrijk dit aan het begin van dit artikel vast te stellen want naar ons
idee gaat de discussie over de vrijheid van godsdienst te vaak over de vraag
of er eigenlijk wel een God is. Voor ons is God een realiteit, niet zo zeer
in ons eigen hoofd en hart, als wel in dat van anderen. Wij accepteren en
respecteren dat. De vraag is vervolgens in hoeverre het feit dat veel mensen
geloven in een hogere macht van invloed is of zou moeten zijn op de
inrichting van de samenleving.
Dat er spanning is tussen religie en het publieke domein blijkt uit de vele
discussies die er ook recent gevoerd zijn over de mate waarin mensen in
Nederland, en vooral relatieve nieuwkomers, 'openlijk religieus' mogen zijn.
Helaas, in ieder geval naar ons idee, gaat het daarbij veelal over
uiterlijkheden zoals wel of niet een bourka en wel of niet handen geven.
Mensen die openlijk religieus willen zijn beroepen zich op de vrijheid van
godsdienst en mensen die daar paal en perk aan willen stellen schermen met
de scheiding van staat en kerk. Het lijkt wel of die twee inzichten radicaal
tegenover elkaar staan.
De notie van een heldere scheiding van staat en kerk en dus van de
privatisering van het geloof danken we aan John Locke die in 1684 daartoe
pleit voor 'tolerantie' [2]. Deze tolerantie is een kenmerk van de seculiere
staat die zich uitsluitend bemoeit met burgerlijke, of uitwendige, zaken
terwijl de innerlijke opvattingen van mensen buiten de invloedssfeer van de
overheid vallen. Er zijn volgens Locke twee sferen, een van de politiek en
een van de religie, die elkaar wederzijds uitsluiten. Bij een scheiding
tussen kerk en staat is godsdienst daarmee gevrijwaard van
overheidsbemoeienis en is tegelijkertijd het publieke domein vrij van
godsdienst; de staat associeert zich niet met de ene godsdienst ten koste
van een andere. Voor de moderne westerse overheid is iedere godsdienst even
belangrijk, zoals in de Verenigde Staten, of onbelangrijk, zoals in
Frankrijk. Overigens geeft John Locke meteen al aan dat de overheid altijd
het recht houdt religieuze praktijken te toetsen aan burgerlijke wetten. De
staat mag niet eenduidig bepalen welk menselijk handelen God, welke dan ook,
welgevallig is maar de staat mag wel, en als enige!, aangeven wat
onrechtmatig is.
Deze scheiding tussen kerk en staat wordt daarna eigenlijk als zodanig niet
meer ter discussie gesteld en zelfs als bewijs van 'verlichting' of zelfs
beschaving opgevoerd. Het begrip is 'heilig'. Daarmee zijn wij het op zich
eens, alleen moeten we tot de conclusie komen dat de scheiding van kerk en
staat alleen niet langer de oplossing is, of een voldoende voorwaarde is,
voor het garanderen van de vrijheid van godsdienst. Wij zien daarvoor drie
redenen. Ten eerste is de vrijheid van godsdienst, net als veel andere
grondrechten, langzaamaan veranderd van een verticaal in een horizontaal
recht. Ten tweede vraagt de scheiding in sferen die ten grondslag ligt aan
de scheiding tussen macht en moraal om twee redelijk homogene blokken en dat
is met de komst van de islam in Nederland niet meer het geval. Ten derde
blijkt voor veel aanhangers van niet westerse religies de scheiding tussen
een publieke persoon en een prive persoon onvoorstelbaar. Voor hen is
privatisering van het geloof een vreemde gedachtekronkel.
De vrijheid van Godsdienst vindt tijdens de codificatiegolf in de
negentiende eeuw zijn weg naar menige westerse grondwet. In Nederland is het
artikel 6 [3]. In alle gevallen is het vooral bedoeld als recht dat burgers,
alleen en samen, kunnen afdwingen van de autoriteiten. Daarmee is het een
verticaal recht, een recht om bij je godsdienstoefening en -beleving
gevrijwaard te blijven van staatsbemoeienis. Zeker niet een recht om je,
andersom, met een beroep op een levensovertuiging buiten en boven de wet te
plaatsen! En dat is niet omdat de overheid door een God boven ons is
gesteld, zoals de apostel Paulus in Romeinen 13 [4] stelde, maar omdat die
overheid op grond van eerlijke verkiezingen een uniek en eindig mandaat
heeft verworven om te regeren en ook tijdens de uitoefening van dat mandaat
voortdurend door onze eigen volksvertegenwoordigers wordt gecontroleerd.
In plaats van zich te verweren tegen een bemoeizuchtige staat zijn in
Nederland de christelijke kerken tot enkele tientallen jaren geleden vooral
bezig geweest zich ten opzichte van elkaar te profileren. Met een beroep op
de vrijheid van godsdienst claimde men eigen territoria, ook in het publieke
domein. Kwam er een katholieke school, dan ook een hervormde, en een
gereformeerde. Ieder had een eigen voetbalvereniging, een omroep, een
vakbond, een woningbouwvereniging. Op het hoogtepunt van de verzuiling
mengden ook de snel groeiende seculiere krachten, zoals socialisten en
vrijzinnigen zich in deze strijd. De overheid wordt in dit geweld steeds
meer een soort arbiter. Het recht op vrijheid van godsdienst wordt een
horizontaal recht dat zich manifesteert in vergelijking met andere
godsdiensten en levensovertuigingen en waarmee aanhangers van verschillende
denominaties elkaar om de oren slaan.
Deze maatschappelijke ordening verandert in de laatste decennia van de
vorige eeuw in rap tempo, mede op aandringen van D66, in een vrijere,
geseculariseerde samenleving waar burgers niet meer automatisch binnen hun
eigen zuil studeren, sporten, dansen en trouwen. En net op de valreep van
dat proces van ontzuiling meldt zich een nieuwe speler in de vorm van de
Islam. Deze voor Nederland tot dan vreemde religieuze gemeenschap begint,
met een beroep op de vrijheid van godsdienst zoals die in Nederland
inmiddels wordt ingevuld maar geheel tegen de trend in, met eigen scholen,
eigen voetbalverenigingen en ventileert tamelijk dwingende opvattingen over
seksualiteit, voortplanting, leven en dood. Daarmee geeft ze ons een
uitgelezen kans om te bewijzen hoe vrijzinnig we eigenlijk zijn...
Niet alle immigranten die vanaf de jaren zestig naar Nederland komen zijn
islamitisch, velen zijn zelfs voor religieuze autoriteiten op de vlucht,
maar er is met hun komst toch sprake van de introductie van een nieuwe,
niet-christelijke geloofsovertuiging en cultuur. En ook Allah kent
'kostgangers' in vele varianten, van los tot streng, en zelfs
geseculariseerd of afvallig. Wie zijn wij om te bepalen of God en Allah
dezelfde zijn maar veel direct betrokkenen zien in ieder geval grote
verschillen. Daarmee komt het relatief homogene profiel van de entiteit
'kerk' als autonome sfeer ten opzichte van de staat onder druk te staan. Dit
komt omdat er een zeer in het oog springend verschil, in ieder geval voor
een democraat, is in de verhouding tussen de wereldse en de religieuze orde
in de meer orthodoxe varianten van het christelijke geloof en bij de islam.
Strenge christenen zijn veelal brave burgers die, wel is waar op ons inziens
verkeerde gronden maar toch, het gezag van de staat accepteren. Orthodoxe
moslims daarentegen erkennen slechts de eigen religieuze voorman als
autoriteit met voorbijgaan aan de staat en zeker aan onze westerse
rechtstaat. Dit is al een aantal malen uitgemond in eigenrichting en dat is
volstrekt onacceptabel. Bovendien ontkent men op die wijze de wederkerigheid
van vrijheid van godsdienst enerzijds en scheiding van kerk en staat
anderzijds.
Voor de meer gematigde christenen en moslims ligt er de vraag in hoeverre
men, met behoud van eigen instituten, samen kan optrekken in het publieke
domein. Binnen het CDA is er een stroming, met daarin bijvoorbeeld premier
Balkenende, die meent dat de overeenkomsten groter zijn dan de verschillen
en dat Nederlandse moslims dus zonder problemen kunnen invoegen bij de
christen-democraten. Anderen in het CDA en zeker bij CU en GPV zien in
moslims helemaal geen natuurlijke bondgenoten. Die huiver is begrijpelijk om
religieuze motieven, die wij vanzelfsprekend niet kunnen duiden, maar ook
uit strategische overwegingen. Wie zich associeert met een geloof waarvan de
meer uitgesproken exponenten de toezegging om zich te voegen naar het
wereldse gezag niet willen of kunnen doen brengt zijn eigen duur bevochten
vrijheid in gevaar.
Noodzakelijke voorwaarde voor de afspraak staat en kerk te scheiden is de
'privatisering' van het geloof. Simpel gezegd houdt dat in dat mensen in hun
eigen huis en in hun eigen kerk de vrijheid hebben om zich aan alle
consignes van hun geloof te houden. Dat is hun 'eigen zaak'. In het openbaar
echter gelden de reguliere wetten en de algemeen geldende fatsoensnormen.
Dit is altijd een gekunstelde afspraak geweest want ook van belijdende
christenen kun je niet verwachten dat ze bij het betreden van de publieke
ruimte ineens al hun overtuigingen uitschakelen. Binnen de grenzen van het
redelijke hebben we dat ook nooit gedaan, zowel wat betreft kleding als
omgangsvormen. Met ouders die hun kinderen niet willen laten inenten tegen
polio hebben velen wel grote moeite maar uiteindelijk vinden we zelfs dan
een modus vivendi. Ook hier weer gooit een deel van de moslims in zekere zin
roet in het eten doordat ze dat spelletje van ons niet meespelen. Hoe kun je
nou thuis moslim zijn en op straat niet?! Maar daarmee is geloof ineens veel
zichtbaarder in het publieke domein, zeker als mensen ook nog eens gaan
aandringen op aanpassingen van dat publieke domein zodanig dat men er uiting
kan geven aan zijn geloof. Dat kan tamelijk onschuldig met pijltjes richting
Mekka op het plafond van een hotelkamer, via gebedsruimtes in scholen en
universiteiten naar protesten tegen homoseksuele docenten op scholen en
mannelijke artsen in de verloskamers. En dan zijn we dus ongemerkt een grens
overgegaan en roept men om nieuwe regels. Hoe voorkomen we dat we het kind
met het badwater weggooien? Het is uitgesloten dat we onze rechtstaat
opofferen aan de vrijheid van godsdienst maar het omgekeerde mag ook niet
gebeuren. Dat vraagt inzet van beide kanten; van mensen die een geloof
belijden en van mensen die dat niet (meer) doen.
In Nederland is ruimte voor eindeloos veel geloven en levensopvattingen. Die
mogen allemaal rekenen op het respect van de overheid en van burgers
onderling zolang zij zich aan alle Nederlandse wetten, de Grondwet voorop!,
houden. Dit is niet onderhandelbaar en wordt bewaakt door het Openbaar
Ministerie. Die wetten maken we echter wel samen en daarmee is democratie de
noodzakelijke aanvulling van de systematiek. Iedereen die hier
stemgerechtigd is mag zich bemoeien met de wetgeving en binnen de
democratische kaders streven naar regelgeving die past bij de eigen
opvattingen. Echter, zolang de democratisch bepaalde regels niet een op een
overeenkomen met de eigen leefregels, heeft men er zich toch gewoon aan te
houden. Eigenrichting, binnen de eigen kring maar ook daarbuiten, is
onaanvaardbaar net als aanzetten tot geweld.
In Nederland mag iedereen meepraten en, ook weer binnen de grenzen van de
wet, zeggen wat hij of zij vindt. Op straat, in de krant, op de televisie,
in de tram heeft iedereen een mening. Slimme opmerkingen worden afgewisseld
met ondoordachte suggesties, overstemd door simpele oplossingen en verworpen
op basis van zinnige maar ook onzinnige argumenten. Deze kakofonie noemen we
het publieke debat en daar komt als het goed is nooit een eind aan. Dat is
de zuurstof van de democratie. Waar je in Nederland nergens mee komt is
kleinzieligheid en lange tenen, wat zeker niet betekent dat we elkaar hier
de hele dag moeten beledigen.
Dat brengt ons bij de inspanningen die gevraagd mogen worden van de mensen
in
Nederland die niet geinspireerd worden door een geloof of in ieder geval
niet in die mate dat ze het als richtlijn van al hun handelen zien. Onder
die
mensen rekenen wij onszelf. Het is veel te gemakkelijk om je schouders op te
halen over 'godsdienstfanaten' in de overtuiging dat ook deze mensen
uiteindelijk zullen inzien dat er 'niets is tussen hemel en aarde' en dat
het
gewoon een kwestie van wachten is tot Nederland een seculier land is. Bij
die
impliciete opvatting hoort de neiging om er tot die tijd voor te zorgen dat
de invloed van gelovigen op de regelgeving tot een minimum beperkt blijft.
Is
dat niet wat angstig? Wij moeten zelfverzekerd zijn, open voor debat. Met
goede argumenten en in coalitie met anderen brengen we onze suggesties voor
de inrichting van de samenleving naar voren. Heel belangrijk daarbij is het
garanderen van de rechten van minderheden. Democratie is niet eenvoudigweg
'meeste stemmen gelden', waarbij de meerderheid vervolgens zijn wil kan
doordrukken ten koste van de minderheid. In onze democratie wordt de
meerderheid gevormd door steeds wisselende coalities van minderheden. Dat
heeft tot nu toe een behoorlijke rechtstaat opgeleverd waarin iedereen af en
toe, als onderdeel van een minderheid, ruimte krijgt voor het volgen van het
eigen geweten. Dat moet zo blijven. Het recht van de een moet geen dwang
voor
de ander worden. De publieke ruimte, het woord zegt het al, delen we met
zijn
allen en dat betekent dat niemand het exclusieve recht heeft daar een
stempel
op te drukken. Het is naar zijn aard een neutrale zone, maar dat betekent
niet dat we daar allemaal geheel blanco moeten rondlopen. Over die marges
moeten we met elkaar in gesprek blijven.
Wij geloven niet in God, maar wel in vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Als je gelooft in vrijheid dan houdt dat ook in de vrijheid van iemand om te
geloven, zelfs of misschien wel juist, in iets is dat jezelf niet gelooft.
Dit laat onverlet dat wij stevige kritiek hebben op die levensopvattingen
die
hun volgelingen in hun vrijheid beperken, en dat zijn er velen. Dat geldt
ook
voor religies die uitgaan van ongelijkheid, bijvoorbeeld tussen mannen en
vrouwen of tussen heteroseksuelen en homoseksuelen. Ons geloof in
broederschap betekent dat we waar mogelijk op zoek zijn naar wat ons als
mensen verbindt, niet wat ons scheidt. Zolang het niet in strijd is met de
wet willen we verdraagzaam zijn en ander gedrag en een ander uiterlijk
accepteren. Wij pleiten voor wederzijdse tolerantie, tussen staat en kerken,
tussen de meerderheid en de minderheid van het moment en tussen alle
minderheden onderling. En daarmee zijn we weer terug bij John Locke, maar
dan
anders.
Sta faseverschillen toe, sleep mensen niet aan hun haren de 21ste eeuw in.
Geef iedereen de tijd en de ruimte. Biedt mensen de mogelijkheid om te
studeren, te werken en te leven in vrijheid. Verleid ze tot emancipatie.
Daarvoor is het niet nodig het eigen geloof op te geven maar dat mag wel!
Het
allerbelangrijkste dat wij moeten doen is, naast het wel duidelijk maar niet
al te krampachtig handhaven van de scheiding van kerk en staat, vertrouwen
in
de rechtstaat en in onze democratie.
Alexander Pechtold studeerde kunstgeschiedenis. Hij was veilingmeester,
wethouder, burgemeester en minister. Op dit moment is hij partijleider en
fractievoorzitter van D66. Alexander's familie heeft een katholieke
achtergrond.
Annelou van Egmond studeerde politicologie en rechten. Zij was o.a
woordvoer-
der van de VN, onderwijsorganisaties en ministeries. Zij is redacteur van
Idee. Annelou heeft een eigen communicatieadviesbureau en groeide op in een
Nederlands hervormd/humanistisch en vrijmetselaars huishouden.
[1] De vrolijke wetenschap, Friedrich Nietzsche 1882
[2] Een brief over de tolerantie, John Locke 1684
[3] Artikel 6 Grondwet: 1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of
levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te
belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 2. De
wet
kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en
besloten
plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang
van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
[4] Alle ziel zij den machten, over haar gesteld, onderworpen; want er is
geen macht dan van God, en de machten, die er zijn, die zijn van God
geordineerd. - Romeinen 13 (Statenvertaling)
--------
(c) 2008 D66
No virus found in this incoming message.
Checked by AVG - http://www.avg.com
Version: 8.0.173 / Virus Database: 270.8.1/1731 - Release Date: 10/17/2008
7:01 PM
**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********
More information about the D66
mailing list