Onderzoek mening burgers over Europa :"Kom maar naar de camping!"

Henk Elegeert HmjE at HOME.NL
Thu Sep 29 13:53:55 CEST 2005


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=MBZ257243
Ministerie van Buitenlandse Zaken


Onderzoek mening burgers over Europa

26-09-2005

Wat men ook denkt van het referendum over de Europese grondwet, vast
staat dat er in de campagneperiode voorafgaand aan het referendum meer
dan ooit over Europa is gesproken en gedebatteerd.

Het belang van Europa, in positieve of in negatieve zin, was een van de
minst betwiste stellingen tijdens dat debat. Het is tegen deze
achtergrond dat het ministerie van Buitenlandse Zaken het
onderzoeksbureau Anker Solutions opdracht heeft gegeven voor een
onderzoek om na te gaan op welke manier het Nederlandse publiek na dit
'nee' tegen de Europese grondwet wil worden aangesproken over Europa.
Vandaag heeft staatssecretaris voor Europese Zaken Atzo Nicolaï het
rapport eveneens aangeboden aan de Tweede Kamer.

* Lees de Kamerbrief
http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=C5A7BC769BF145E39A85ADDF8EBF3E29X3X66652X64

* Lees het onderzoek
http://www.minbuza.nl/default.asp?CMS_ITEM=0330B0FFED7645E58568C57217A58C9CX3X66526X09

Uit het onderzoek...

"
...
Kom maar naar de camping!
Eindrapport focusgroepen Buitenlandse Zaken, september 2005

HOOFDCONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Doelstelling van het onderzoek. De Nederlandse bevolking heeft zich op 1
juni 2005 in een raadplegend referendum uitgesproken over de Europese
Grondwet. Ruim 62 procent van de Nederlandse kiezers stemde tegen het
grondwettelijke verdrag; slechts 38 procent stemde voor het verdrag. De
opkomst bedroeg 63 procent. Het is tegen deze achtergrond dat het
ministerie van Buitenlandse Zaken (via Elias Communicatie) Anker
Solutions opdracht heeft gegeven om door middel van  focusgroeponderzoek
na te gaan op welke manier het Nederlandse publiek na dit ‘nee’ tegen de
Europese grondwet wil worden aangesproken over Europa.

Inrichting van het onderzoek. Dit rapport is gebaseerd op een achttal
focusgroepen die in de tweede helft van augustus hebben plaatsgevonden
in Rotterdam en Zwolle. In beide steden werden twee groepen gehouden
met mensen die in het referendum van 1 juni tegen het grondwettelijk
verdrag hebben gestemd, één groep met mensen die voor het verdrag hebben
gestemd en één groep doorsnee burgers (inclusief niet-stemmers)
als controlegroep. De focusgroepen vonden als volgt plaats:
Groep I - Rotterdam, tegenstemmers (22 augustus)
Groep II - Rotterdam, voorstemmers (22 augustus)
Groep III - Rotterdam, tegenstemmers (22 augustus)
Groep IV - Rotterdam, doorsnee burgers (controlegroep, 23 augustus)
Groep V - Zwolle, tegenstemmers (23 augustus)
Groep VI - Zwolle, doorsnee burgers (controlegroep, 24 augustus)
Groep VII - Zwolle, tegenstemmers (24 augustus)
Groep VIII - Zwolle, voorstemmers (24 augustus)

In totaal hebben 72 mensen aan het onderzoek deelgenomen, 33 mannen en
39 vrouwen. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers bedraagt 44 jaar
(zie bijlage 1 voor een gedetailleerd overzicht van de deelnemers
per groep). Alle aspecten van het onderzoek (design, selectie
deelnemers, vraagpuntenlijsten en schriftelijke opdrachten,
gespreksleiding en eindrapportage) zijn verzorgd door Anker Solutions.
Tijdens het onderzoek zijn de vraagpunten licht aangepast. Deze
aanpassingen hebben betrekking op het meer expliciet aanreiken van
een internationale concurrentiecontext, het meer in detail verkennen van
het gewenste type leiderschap en het gebruik van een metafoor waarin de
EU wordt voorgesteld als ‘voortrazende blinde trein’. De belangrijkste
onderzoeksresultaten zijn op 25 augustus jl. mondeling gerapporteerd op
het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het daarbij gebruikte
schriftelijke materiaal is volledig verwerkt in het voorliggende rapport.

De belangrijkste strategische conclusie van dit onderzoek is dat het
‘nee’ van 1 juni veel verder reikt dan alleen Europa. ‘Europa’ is het
slagveld gebleken van een veel bredere vertrouwenscrisis tussen ‘de
politiek’ en de Nederlandse bevolking. Politieke leiders in Nederland
zullen op een wezenlijk andere manier met burgers moeten gaan
communiceren dan zij tot dusver hebben gedaan. Voor wat betreft
Europa kunnen zij daarbij een voorbeeld nemen aan de Britse premier
Blair, wiens toespraak voor het Europese parlement zeer positief wordt
ontvangen. Zijn rede wordt als ‘eerlijk’ en ‘kritisch’ ervaren –
precies de leiderschapsattributen waar burgers hevig naar op zoek zijn.
Blair’s pleidooi voor een ‘reality check’ resoneert sterk, evenals zijn
positieve ambitie dat Europa weer gaat doen waarvoor het is opgericht:
‘het verbeteren van het leven van mensen’. Het verdient grote
aanbeveling om de Brede Maatschappelijke Discussie over Europa in deze
richting bij te buigen. Die discussie moet niet zo zeer gaan over
‘Europa’ als om de vraag wat Europa kan toevoegen aan Nederland. Dit
alles wint snel aan urgentie wanneer burgers worden herinnerd aan de
internationale concurrentieverhoudingen met opkomende landen als China
en India.

* * *

Overige belangrijke conclusies:
Zeer negatieve stemming. Een duidelijke meerderheid van de deelnemers
vindt dat Nederland zich in de verkeerde richting ontwikkelt. De
stemming onder de tegenstemmers is het meest negatief (driekwart
verkeerde richting), maar de doorsnee burgers en voorstemmers weten zich
evenmin aan de malaisestemming te onttrekken (nog altijd de helft van
hen vindt dat Nederland de verkeerde kant opgaat).
Modernisering: angst en onzekerheid domineren. Mensen hebben grote
moeite om het duizelingwekkende tempo van de maatschappelijke
veranderingen bij te benen. Dit probleem wordt breed gevoeld en beperkt
zich niet tot de lager opgeleiden, maar reikt tot diep in de
middenklasse, de mensen die in het bezit zijn van een HBO of
universitair diploma.
Pessimisme over bestaanszekerheid, zelfs bij een aantrekkende economie.
Verschillende mensen geven spontaan aan dat zij aan het sparen zijn voor
‘1 januari’, de dag waarop het nieuwe ziektekostenstelsel in werking
treedt.
Brede steun voor de EU, maar de Unie functioneert niet goed en de
veranderingen gaan te snel. Het ‘nee’ van 1 juni is geen motie van
wantrouwen tegen Europa, wel een motie van wantrouwen tegen het slechte
functioneren van Europa op dit moment en het hoge tempo van de
veranderingen. De euro, de uitbreiding en het Turkse lidmaatschap worden
zo mogelijk nog negatiever gewaardeerd dan de afgewezen grondwet. Men
heeft behoefte aan ‘grip’ op Europa. Daar ontbreekt het op dit moment
nog steeds aan.

Achterstallig onderhoud bij duiding van Europese samenwerking. De
weerstand tegen Europa wordt aangedreven door tal van deels overlappende
factoren:
• Verlies van identiteit;
• Weglekkende macht en groter worden afstand tot de macht;
• De gedachte dat Europa een ‘fixed sum’ is en dat dus met het
lidmaatschap van nieuwe, armere lidstaten, oude rijke landen zoals
Nederland een veer moeten laten;
• Onvoldoende herkenning van de toegevoegde waarde van Europese
samenwerking;
• De behoefte om eerst het Europese huis op orde te brengen;
• De (te) hoge financiële bijdrage van Nederland;
• De braafheid van Nederland;
• Europa als project van grote bedrijven.

‘India’ zorgt voor urgentie rond Europese samenwerking. Men ziet met
eigen ogen de banen weglekken naar Polen, China en India. Men verzet
zich hier niet tegen, maar accepteert het noodgedwongen als een ‘fact of
life’. Vooral het weglekken van goed betaalde banen naar India zorgt
voor urgentie rond de Europese samenwerking (‘We hebben elkaar nodig in
Europa’).

Het referendum was een wraakexercitie. Men duidt het referendum achteraf
als ‘wraak’ en een ‘afrekening’.

Een in zichzelf gekeerde politieke elite die met valse beloften de euro
heeft ingevoerd heeft hier een flinke tik op de vingers gekregen. Zelfs
de voorstemmers beschrijven gevoelens van opluchting en triomf.
Weinig vertrouwen dat de politiek echt iets heeft geleerd. Het leren van
lessen is onder de huidige omstandigheden onlosmakelijk verbonden met
het ontwikkelen van een nieuwe leiderschapsstijl. Er bestaat in dit
opzicht grote behoefte aan eerlijkheid en durf. Men zoekt naar een
eerlijke figuur met een missie, iemand die knopen durft door te hakken
en ‘ergens voor staat’. Het liefst ziet men dat de politici naar de
burgers toekomen. Zo kan de politiek laten zien dat ze daadwerkelijk
respect heeft voor burgers. Men vindt het na 1 juni stil geworden en is
bang dat dit mogelijk betekent dat de politiek bezig is om de grondwet
er op slinkse wijze alsnog doorheen te krijgen.

Mensen willen tijdig gekend worden in de Europese besluitvorming.
Mensen willen zo vroeg mogelijk worden geïnformeerd over op handen
zijnde Brusselse wetgeving met een grote potentiële impact op hun
dagelijks leven. De tijd van Europa als handig facilitair bedrijf
(dodehoekspiegel, zwemwater) is voorbij.
Mensen weten dat Europa zeer belangrijk is en willen zich met echt grote
vraagstukken bezighouden.
Voorbeelden daarvan zijn de financiële bijdrage van Nederland, de
verdere gang van zaken met de grondwet, Turkije, de dienstenrichtlijn,
de Lissabonstrategie en de arbeidstijdenrichtlijn. Over al deze zaken
wil men veel meer weten, het liefst door middel van een voor iedereen
zichtbare politieke discussie over de voors en tegens.
Eenzijdige overheidspropaganda is in deze uit den boze. Dat geldt
evenzeer voor institutionele bespiegelingen (dat doet men maar op
Clingendael).

Wel behoefte aan een antwoord op de vraag ‘waar gaan we naar toe met
Europa’, zolang dit niet tot institutionele discussies leidt. Mensen
zijn uitdrukkelijk niet op zoek naar gedetailleerde vergezichten. Het
belangrijkste is de geruststelling dat Nederland herkenbaar blijft in
het (ver)grote Europa.

Reactie op Brede Maatschappelijke Discussie in eerste instantie
positief, daarna snel negatief. De semantiek speelt de BMD parten
(‘breed’ in plaats van een gerichte discussie), er is angst dat het
niets oplevert, angst voor deelname door uitsluitend ‘hoge heren’ en men
vindt de discussie eigenlijk overbodig omdat deze allang al wordt
gevoerd (‘kom maar naar de camping!’). Het besef dat de discussie allang
wordt gevoerd roept wederom de angst op dat het hier om een opzetje gaat
om de grondwet er alsnog doorheen te krijgen. Als de BMD er dan toch
moet komen, moet het hoofddoel zijn om een antwoord te vinden op de
vraag hoe de communicatie door en met Nederlanders over Europa kan
worden verbeterd. Een discussie over ‘Europa’ an sich wordt als weinig
aanlokkelijk ervaren.

Sterke behoefte aan een democratisch Europa van de mensen. De tijd
waarin grote Europese beslissingen bovenlangs konden worden genomen is
voorbij. Daarin schuilt de blijvende invloed van het referendum van 1
juni. Met het besef dat Europa een grote invloed heeft op het dagelijks
leven van Nederlanders, is ook de behoefte aan democratische controle
van de besluitvorming in Europa toegenomen. Men ergert zich in dit
verband aan de afwezigheid van een helder Nederlands aanspreekpunt in
Europa. Daarnaast bestaat er grote behoefte aan meer openheid, meer
politiek in de goede betekenis van het woord en tijdige
informatievoorziening.


Strategische aanbevelingen:

1. Adresseer de onzekerheid van mensen. Mensen maken zich niet alleen
zorgen over het tempo van de Europese eenwording, zij maken zich zorgen
over het algehele tempo van maatschappelijke verandering (modernisering)
en de gevolgen die dat heeft voor hun bestaanszekerheid en uiteindelijk
hun identiteit. Het grootste deel van die verandering komt als een
totale verrassing uit de lucht vallen. Het kabinet moet beter worden in
het vertellen van verhalen over het waarom van deze veranderingen,
alleen zo kan er weer enig vertrouwen ontstaan. Neem hierbij een
voorbeeld aan Tony Blair.

2. Breng een internationale context aan (= kies India als boeman, niet
Europa).
Zónder deze context ontstaat een zeer negatief klimaat met nadruk op
asiel, allochtonen, integratie, ziektekosten, ‘de politiek’, grote mate
van afwijzendheid en Europa als boeman.
Mét een internationale context in de vorm van de concurrentie met India
en China:
• … ontstaat een zeer veel genuanceerdere discussie met een hoog
realiteitsgehalte over de noodzaak van Europese samenwerking en
‘dwingende internationale afspraken’ (= grondwet)
• … worden mensen gedwongen om afwegingen te maken. Ook onder deze
omstandigheden blijven de klachten nog wel aanwezig, maar veel minder
virulent;
• … wordt Europa instrumenteel (“we hebben elkaar nodig”), wordt het
klimaat mede daardoor positiever, worden de tekortkomingen van Europa
veel beter bespreekbaar en ontstaat er mede daardoor veel meer ruimte
voor het doorvoeren van broodnodige politieke hervormingen in Europa.
• … komt er een einde aan het contraproductieve ‘Europa-bashing’.

3. Lees het overdrachtsmemo 2002-2003 nog eens door. Alle onderliggende
drijvende factoren die toen al zijn blootgelegd (angst verlies
identiteit, afvlakking, Europa als ‘fixed sum’, etc.) zijn nog steeds
onverminderd aanwezig. Hier is sprake van serieus achterstallig
onderhoud. Dit moet snel ter hand worden genomen. Nadenken over hoe de
vorming van heldere aanspreekpunten kan worden bespoedigd, hoort daar
ook bij.

4. Agendeer. Voorkom dat ‘Europa’ als een film voorbij blijf trekken.
Mensen willen gekend zijn. Aan een tekort aan inhoudelijke onderwerpen
kan het in ieder geval niet liggen:Turkije, de financiële bijdrage
van Nederland, de verdere gang van zaken met de grondwet, de
dienstenrichtlijn en zelfs de Lissabonstrategie zijn onderwerpen waar
mensen veel meer van af willen weten. Na het afsluiten van dit
onderzoek is daar nog eens de door Europa verordonneerde verkoop van
goedkope sociale huurwoningen bijgekomen, evenals de instroom van Poolse
arbeidskrachten. Keuze genoeg dus.

5. Zorg dat de BMD, als deze al doorgaat, van tevoren helder omschreven
consequenties heeft. Beter is het om de BMD af te buigen in de richting
van ‘echte’ onderwerpen die nu al op de Brusselse agenda staan of daar
zeer binnenkort op komen te staan. Kies voor controversiële onderwerpen,
waar mensen het hartgrondig mee eens of oneens kunnen zijn (zogeheten
‘tweezijdige issues’), het liefst onderwerpen die in een recent verleden
het liefst tussen haken zouden zijn geplaatst. Een abstracte discussie
over Europa heeft weinig tot geen zin. Burgers zijn alleen tot politieke
participatie en betrokkenheid te verleiden als er echte beslissingsmacht
op het spel staat. Het referendum was daarvan een goed voorbeeld met
een hoog rendement van een tegenstem.

6. Ga naar de mensen toe. Ga naar de camping, de bushalte of bij de
mensen thuis. De politiek moet naar de mensen toekomen, niet andersom.
Dit is psychologisch zeer belangrijk. Blijf dus weg van het Binnenhof en
Plein, maar zoek de mensen op. Op deze manier tonen politici het
gewenste respect voor burgers. Het gaat om tweerichtingsverkeer.

7. Praat terug. Wees transparant over pijnlijke keuzes. Tell it as it
is. Wees invoelend. Dus niet alleen luisteren en jezelf op de pijnbank
leggen, maar ook leiding geven. Geen monoloog, maar een dialoog. Geen
taboes.

8. Niet overreageren. Wel: ik voel uw pijn. Straal rust en wijsheid uit,
maar wees wel responsief. Er is geen snelle eenvoudige oplossing voor de
vertrouwenscrisis tussen politiek en burgers. Het vertrouwen is weg en
moet van de grond af aan weer worden opgebouwd. Dat vergt tijd. De
suggestie van een quick fix bevestigt de ergste vooroordelen over de
politiek.

9. Onthoud: mensen voelen zich onzeker. Europa was op 1 juni het
slagveld. Straks vindt het gevecht plaats op andere slagvelden. Mensen
preparen zich al voor de slag van 1 januari over de ziektepremies.
Ook hier ontbreekt een verhaal van de kant van het kabinet.

10. Laat de vertrouwenscrisis niet onnodig voortduren. Doe iets. Dit kan
echt niet zo doorgaan.
* * *
"

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list