Het onbehagen in de islam

Henk van Lingen henk at VANLINGEN.NET
Mon Sep 20 11:37:01 CEST 2004


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

On Mon, Sep 13, 2004 at 04:17:35PM +0200, Henk van Lingen wrote:
>
> > >Had je nou nog een Scheffer-referentie, was het vandaag?
>
> Aha, komende zaterdag (was ik bijna tevergeefs naar de kiosk gegaan :-))

http://archief.trouw.nl/artikel?text=&SORT=date&ED=ola&SEC=Letter%20en%20Geest&SO=%2A&PRD=20y&fdoc=2


Het onbehagen in de islam

door Paul Scheffer

'Dat is wat ik versta onder het onbehagen in de islam: een twijfel aan de
eigen cultuur en religie, die geen stem krijgt en daarom een uitweg vindt in
wrok en agressie. Of in een gelatenheid die geen verantwoordelijkheid onder
ogen ziet. Er is alle reden voor een zelfonderzoek dat echter wordt vermeden
door het voortdurende stellen van de schuldvraag: 'wie heeft ons dit
aangedaan?' Het antwoord is: uiteindelijk niemand, de neergang is van eigen
makelij.' Paul Scheffer hield afgelopen zondag de Abel Herzberglezing,
georganiseerd door de Rode Hoed en Trouw.


I

Er is geen ontkomen meer aan. Elke dag staan we, zeker sinds die donderslag
bij heldere hemel, oog in oog met geweld uit naam van een geloof, uit naam
van de islam. Dat maakt onze wereld kleiner, verandert het gedroomde
werelddorp in een belegerde stad. We weten alles wat er in de wereld
voorvalt en raken daardoor op een steeds kleiner gebied ingesloten. De
benauwenis die ons dagelijks overkomt maakt het steeds moeilijker om naar de
islam te kijken los van fundamentalisme en terreur, maakt het steeds
moeilijker om de gelovigen binnen onze grenzen niet als deel te zien van een
wereldwijde geloofsgemeenschap die in een diepe crisis verkeert.

De gewelddadige botsing waar we deel van zijn geworden heeft een
voorgeschiedenis. Sinds lange tijd bestaat er een conflict met de islam,
zowel op militair vlak als in culturele zin. De afwerende houding van Europa
is begrijpelijk, want tot in de achttiende eeuw was de aandrang van de
moslimwereld sterk en waren de angsten voor deze machtige tegenstander
groot. Er is eenvoudigweg geen andere wereldgodsdienst die in onze
onmiddellijke nabijheid is ontstaan en onze wereld zo heeft bedreigd.

Het beeld van Europa in Arabische ogen is tamelijk eenduidig: tussen de
kruistochten van weleer en het hedendaagse imperialisme wordt een rechte
lijn getrokken. Daarmee wordt verdonkeremaand dat de geschiedenis van de
islam vanaf het begin een geschiedenis van kolonisering is. De Tunesische
historicus Hichem Djait schrijft in La grande discorde: 'Vanaf het moment
van zijn ontstaan door de migratie van de profeet naar Medina gaat het om
een staat die gericht is op oorlogsvoering en derhalve zijn de veroveringen
geen toeval, maar een wezenlijk onderdeel van deze staat in wording. De
enige manier om de verschillende stammen te verenigen was een
gemeenschappelijk doel, namelijk de voortdurende zoektocht naar nieuwe
oorlogsbuit'.

Naast de veroveringen die reikten van Noord-Afrika tot India werd de aanval
op Europa al vroeg ingezet. Hoogtepunten waren onder meer de verovering van
Andalusië en het Zuiden van Italië (begin 8ste eeuw), de slag bij Poitiers
(732), de plundering van Rome (846), de val van Constantinopel (1453), de
verovering van de Balkan (16de eeuw) en het herhaalde beleg van Wenen (1529
en 1683). De opluchting na de vrede van Karlowitz van 1699, die door veel
historici als het keerpunt in de machtsverhoudingen tussen Europa en de
islam wordt gezien, was dan ook groot.

De oriëntalist Bernard Lewis heeft gelijk: tegen die achtergrond van tien
eeuwen militaire aandrang kunnen de kruistochten in de twaalfde en dertiende
eeuw, hoe brutaal en barbaars ze in menig opzicht ook waren, worden
gekenschetst als 'een lang uitgesteld, zeer beperkt en uiteindelijk niet erg
werkzaam antwoord op de djihad'.

Bij het imperialisme van de islam horen alle verschijnselen van culturele
onteigening, slavernij, geweld en machtsmisbruik. De slavernij bijvoorbeeld
was gelegitimeerd en uitvoerig vastgelegd in de islamitische wetgeving. De
afschaffing van de slavernij in het Ottomaanse en Perzische rijk werd pas
begin twintigste eeuw gerealiseerd, de wettelijke afschaffing in Jemen en
Saoedi-Arabië liet tot 1962 op zich wachten. Nog steeds dringen er berichten
door uit Afrikaanse landen als Soedan over vormen van mensenhandel.

De islam als slachtoffer van het imperialisme van anderen, de islam als
underdog, is dus een wel erg korte samenvatting van deze eeuwenlange
machtsontplooiing, ook buiten Europa. Over Indonesië merkt de schrijver V.S.
Naipaul bijvoorbeeld op in Beyond Belief: 'De islam en Europa kwamen vrijwel
op hetzelfde moment aan als wedijverende imperialismen'. In zijn woorden
gaat het om niet-Arabische volken die tweemaal zijn gekoloniseerd, tweemaal
van zichzelf zijn verwijderd en vervreemd. De islam snijdt landen als
Indonesië en Iran van hun verleden af: 'de bekeerde volkeren moeten zich
losscheuren van hun verleden. Het gaat om de meest compromisloze vorm van
imperialisme'.

De nostalgie van veel moslims naar een veronderstelde Gouden Eeuw betreft
naast een zoektocht naar godsdienstige zuiverheid vooral een verlangen naar
imperiale grootheid. De afkeer van het Westen is derhalve geen afwijzing van
het imperiale idee als zodanig, eerder gaat het om een verlies aan eigen
macht dat wordt betreurd. Anders gezegd: het anti-imperialisme dat in de
straten van Amman, Cairo en ook in Antwerpen, Amsterdam of Lyon door veel
moslimjongeren zo hartstochtelijk wordt beleden, heeft weinig met
principiële overwegingen te maken, al hult het protest zich wel in de taal
van humanitaire beginselen.

II

We kunnen een stap verder gaan: de machtsontplooiing ging hand in hand met
een culturele afgrenzing tegenover Europa. In de Arabische wereld
overheersen tot op de dag van vandaag grove stereotypen, die ook hier
bijdragen aan de vervreemding van moslims ten opzichte van hun omgeving. Het
Westen wordt gezien als een samenleving waarin alles en iedereen tot
koopwaar wordt gereduceerd, als een verzameling van ongelovige en
ontwortelde mensen die vernietigen wat buiten hun materialistische cultuur
valt, als een voortdurende samenzwering tegen de moslimwereld.

Wat wordt vergeten, is de geestelijke omwenteling die aan de welvaart vooraf
is gegaan en tot in het heden doorwerkt. Daarbij gaat het niet alleen om de
wetenschappelijke en technologische revolutie of de ontdekkingsreizen. Het
gaat ook om de uitvinding van de moderne democratie, het idee van een
gemeenschap die breekt met de traditie dat alleen binnen het familieverband
vertrouwen mogelijk is. Anders gezegd: het wantrouwen tegenover de staat dat
de Arabische wereld kenmerkt, is hier overwonnen. De welvaart en de vrijheid
horen bij elkaar, men kan niet alleen in de oogst geïnteresseerd zijn zonder
de akker te willen kennen.

Die afsluiting van Europa duurde lang en was diepgaand. De Turkse schrijver
Orhan Pamuk heeft in zijn roman Ik heet Karmozijn de strijd aan het
Ottomaanse hof over de introductie van Venetiaanse schildertechnieken
schitterend weergegeven. De miniatuurschilders wilden niets weten van de
methode van het perspectief: 'Als de huizen in een straat steeds kleiner
worden getekend, zoals het menselijk oog het abusievelijk waarneemt,
betekent dat dan niet dat niet God, maar de mens in het centrum van de
wereld is geplaatst?' Dat alles roept diepe angsten op. Het is toch zonder
meer ketterij om 'de wereld in perspectief af te beelden als gezien door de
ogen van een onreine hond in de straat, door een moskee en een paardenvlieg
even groot te maken - met als argument dat de moskee op de achtergrond
staat'.

De sterke afweer tegenover andere invloeden heeft veel te maken met wat je
zou kunnen zien als een tragisch geluk: vanaf het begin beleeft de islam een
ongeëvenaarde machtsontplooiing. Het conflict met een niet-islamitische
wereldlijke autoriteit deed zich niet voor en derhalve was de behoefte aan
aparte religieuze structuren veel minder sterk. Tekenend is dat er geen
onderscheid wordt gemaakt tussen canoniek en burgerlijk recht. In de
christelijke traditie, die pas na drie eeuwen strijd en vervolging een
machtspolitieke vorm kreeg in het Romeinse imperium, treffen we een leerstuk
aan over de verhouding van geestelijke en wereldlijke macht: 'Geeft dan den
keizer dat des keizers is, en Gode dat Gods is' (Mattheus 22:21).

Die naar binnen gekeerde houding vloeit ook voort uit de idee dat de islam
de voltooiing en vervolmaking van het jodendom en het christendom is. De
islam heeft het wezenlijke van deze godsdiensten in zich opgenomen en de
rest verworpen en is de definitieve openbaring. En het moet worden gezegd:
niet alleen is de islam daadwerkelijk de laatste van de grote
monotheïstische godsdiensten, maar de razendsnelle verbreiding van de leer
van Mohammed in de eerste eeuw na zijn dood gaf aan de claim van
superioriteit ook een onmiskenbare bevestiging.

De culturele verkramping begon al ruimschoots voor het verlies van macht, en
kan als de oorzaak ervan worden gezien. Amin Maalouf beschrijft in zijn
studie over de kruistochten gezien door Arabische ogen, het gezichtspunt van
de moslims over het geheel genomen met veel sympathie. Zijn conclusie is
toch hard: terwijl de kruistochten van de elfde tot en met de dertiende eeuw
in Europa het begin vormde van een lange periode van bloei, was in de
Arabische wereld al voor het begin van de vijandelijkheden de neergang
begonnen. Maalouf maakt een balans op: de moslimwereld 'werd overgevoelig,
defensief, intolerant en steriel - houdingen die alleen maar sterker
werden'.

Hoe men ook naar deze geschiedenis kijkt, over de stagnatie in de kernlanden
van de islam kan in onze tijd geen twijfel bestaan. Het Arab Human
Development Report 2002 schetst een dramatisch beeld. Drie grote tekorten
worden vastgesteld in het rapport, dat overigens door wetenschappers uit de
betrokken landen is opgesteld. Deze tekorten hebben te maken met de
onvrijheid, met de zwakke positie van vrouwen en met een dramatische
kennisachterstand. Op al deze drie terreinen geeft het rapport voorbeelden.
De totale productie van vertalingen in de Arabische wereld vanaf de negende
eeuw staat gelijk aan het aantal vertalingen dat jaarlijks in een land als
Spanje wordt vervaardigd. Om bij Spanje te blijven: het bruto nationaal
product van dat land is groter dan het gecombineerde bnp van alle Arabische
landen!

Iedereen voelt dat de mythe van de bloeitijd van de islam uitgeput is: een
beschaving die zijn legitimatie ontleent aan een zo ver verleden heeft zijn
zeggingskracht verloren. De uitkomst is een gespleten zelfbeeld: er gaapt
een onverdraaglijke kloof tussen wat wordt gezien als een superieure
beschaving en de vaststelbare achterstand vergeleken met de westerse wereld,
maar ook in toenemende mate met veel Aziatische landen. Die zelfkritische
waarneming wordt vermeden, maar woekert onderhuids voort. Dat is wat ik
versta onder het onbehagen in de islam: een twijfel aan de eigen cultuur en
religie die geen stem krijgt en daarom een uitweg vindt in wrok en agressie.
Of in een gelatenheid die geen verantwoordelijkheid onder ogen ziet.

Er is alle reden voor een zelfonderzoek dat echter wordt vermeden door het
voortdurende stellen van de schuldvraag: 'wie heeft ons dit aangedaan?' Het
antwoord is: uiteindelijk niemand, de neergang is van eigen makelij en heeft
veel te maken met de verwerping van de wetenschappelijke en democratische
vernieuwing in Europa vanaf de vijftiende eeuw. Een traditie van onderzoek,
experiment en zelfkritiek werd niet op waarde geschat door de Arabische
wereld, die lang volhardde in het beeld van de christelijke Europeanen als
barbaren, waarvan weinig tot niets viel te leren.

III

De gevolgen van de stagnatie in de Arabische wereld zijn voor iedereen
zichtbaar: een aanzienlijke migratie, die alleen maar verder zal toenemen.
Voorspellingen leren dat de bevolking in de Arabische wereld, dat wil zeggen
de nabije omgeving van het uitgebreide Europa, tot 2020 zal groeien van de
huidige 280 miljoen naar ergens tussen de 410 en 460 miljoen. Dat zal de
druk op deze samenlevingen doen toenemen: nu al is een meerderheid van de
bevolking er minderjarig. Een grote groep jongeren verkeert in een
uitzichtloze situatie en wil maar een ding: weg. Arabische regeringen doen
weinig om illegale emigratie tegen te gaan of zien er zelfs een drukmiddel
in om de rijkere landen tot concessies te bewegen. Dat kun je demografische
chantage noemen: kijk maar naar een land als Libië.

Inmiddels telt Europa en ook Nederland vele moslimmigranten en het onbehagen
in de islam is met hen naar onze wereld gemigreerd. De schatting is dat er
over twintig jaar tussen de dertig en veertig miljoen moslims in de Europese
Unie zullen leven, nog afgezien van de gevolgen die toetreding van Turkije
zal hebben. Daarmee is een situatie ontstaan die uniek is in de geschiedenis
van de islam en die men altijd heeft willen vermijden: namelijk grote
aantallen moslims die zich duurzaam vestigen in niet-islamitische landen.
Hoe moeten ze daar leven als minderheid tussen christenen en joden, tussen
afvalligen en ongelovigen? Kan een moslim leven in een liberale en seculiere
maatschappij?

Dat de migratie naar het Westen inderdaad ten diepste het zelfbeeld van
moslims raakt zien we prachtig geïllustreerd in het portret van Milli Görüs
dat Gerard van Westerloo schreef. De problemen om als moslim duurzaam in een
seculiere samenleving te verblijven, worden samengebald in de uitspraak van
een van de aanhangers van deze Turkse moslimbeweging: ,,Je moet er, zegt
hij, iets wezenlijks van jezelf voor loslaten. Wat dan? Selami Yuksel
aarzelt een ogenblik en dan spreekt hij de sleutelzin die verklaart waarom
integratie zo'n pijn doet. 'Het idee dat je honderd procent moslim bent. Het
idee dat je volmaakt bent.'''

Vervolg op pagina 38

Vervolg van pagina 37

In een omgeving van religieus pluralisme kan zo'n volmaaktheid alleen maar
in afzondering worden geleefd. En zelfs dan zijn er grenzen, want in een
rechtstaat waar de sharia geen enkele rol speelt zal die krenking moeten
worden aanvaard. Opvattingen over een moraliteit die in islamitische
wetgeving zijn vastgelegd en opgelegd, vinden hier geen erkenning, sterker:
ze zijn in strijd met beginselen van gelijkheid en vrijheid en kunnen geen
maatstaf zijn voor moslims die in het Westen willen leven. Waar
gewetensvrijheid heerst, heeft het geloof als sociale disciplinering geen
plaats.

Religie, cultuur en politiek vallen in een moderne samenleving uiteen, het
beeld van samenhang wordt hier ten diepste verstoord. Er zijn dan ook
geweldige obstakels te overwinnen, wil een min of meer vanzelfsprekende
integratie van de islam mogelijk zijn en wil de religie zich inderdaad
emanciperen uit de cultuur van de landen van herkomst, al was het maar om te
voorkomen dat specifieke gebruiken en tradities het aura van de heiligheid
krijgen en zo tot in lengte van dagen kunnen worden gerechtvaardigd. Die
tegenkrachten liggen allereerst in de islam zelf.

In een recent onderzoek naar het verschijnsel van de erewraak in de Turkse
gemeenschap in Nederland en Duitsland concludeert de Turkse onderzoeker
Gezik: 'Eer en schaamteregels zijn het resultaat van de natuurlijke
scheiding tussen man en vrouw, waarbij de eer vertegenwoordigd wordt door de
man en de schaamte door de vrouw.' De structurele ongelijkheid van man en
vrouw, met alle dramatische consequenties vandien in tal van gezinnen, is in
de islam tot op heden een wezenlijk element van de geloofsbeleving. Gezik
benadrukt: 'de islamitische leer overlapt, versterkt en structureert' een
gezinscultuur, die al bestond voor de komst van het geloof.

Die ongelijkheid doortrekt het moeizame debat over de hoofddoek. De
Frans-Iraanse schrijfster Chahdortt Djavann heeft gelijk wanneer ze in haar
aanklacht Bas les voiles! opmerkt dat de sluier 'vooral de psychische
vervreemding van de moslimmannen laat zien die hun ziel en zaligheid
afhankelijk hebben gemaakt van de voortdurende angst dat hun vrouwen over de
schreef gaan. De eer en de ijver van de moslimman, zonder welke hij niets
is, zijn gegijzeld door de sluier van de vrouw'.

De hoofddoek heeft vele betekenissen - hij is onderdeel van een
schaamtecultuur, een religieuze verplichting en een politiek statement - en
is op die manier een geladen symbool geworden. Wanneer dat een eigen keuze
is die in vrijheid tot stand komt dan is dat een gegeven waar iedereen zich
bij neer kan leggen. Maar het is duidelijk dat kinderen van twaalf niet in
volle vrijheid voor hun sluier kiezen. In deze zin draagt een verbod op
scholen bij tot de bescherming van kinderen tegen dwingelandij en aan het
waarborgen van een zekere neutraliteit van het publieke domein. Tal van
scholen hanteren zo'n verbod, maar het debat daarover is ten onrechte
voortijdig in het parlement afgesloten.

Het streven naar de ontvlechting religie en cultuur raakt de Koran. Men zou
hopen dat vergelijkbaar met de traditie van Bijbelkritiek, een vorm van
Korankritiek zal groeien, waarbij deze steeds minder als het geopenbaarde
woord van God zal worden gezien. Ayaan Hirsi Ali heeft gelijk wanneer ze de
letterlijke lezing van de Koran kritiseert en in tal van teksten een
rechtvaardiging van ongelijkheid en geweld ziet. Maar het gaat natuurlijk
niet om een herschrijving van de Koran, zoals ze ergens suggereerde, maar om
een herlezing van de heilige teksten in hun historische context, die een
meer symbolische duiding ervan mogelijk maakt.

Zelfs bij de liberale hervormers is de gedachte van Korankritiek eigenlijk
nog steeds een brug te ver. Dat maakt de integratie van de islam in het
Westen zo moeilijk. Maar het moet gezegd worden: die grens wordt wel
verkend. Iemand als Abdou Filali-Ansary, hoogleraar filosofie in Rabat,
probeert islam en laïciteit te verzoenen. Dat doet hij door alle nadruk te
leggen op de delen van de Koran die de spirituele periode van de profeet in
Mekka behandelen, terwijl hij in de delen die verwijzen naar de periode van
staatsvorming in Medina een wereldse onderneming ziet, met alle
toevalligheden en bevangenheden vandien. De islam bevat geen staatsleer en
kan zich gemakkelijk verzoenen met een seculiere overheid, aldus
Filali-Ansary. Door die selectieve lezing probeert hij de islam met een
beroep op het individuele geweten van de gelovige los van de machtsvorming
te zien.

Sayyid Qutb, de belangrijkste denker van de fundamentalistische
moslimbroederschap in Egypte in de jaren vijftig, verzet zich juist tegen de
scheiding van het seculiere en het sacrale: 'Elke scheidslijn tussen de
seculiere en de sacrale wereld zou suggereren dat in zaken die het dagelijks
leven betreffen er meer dan één uiteindelijke autoriteit is. Maar dat zou
het bestaan van meer dan één God met zich meebrengen'. Hij spreekt over de
'verachtelijke gespletenheid' van het Westen, maar die scheiding van
religie, cultuur en politiek is nu juist de kern van de moderniteit.

Een afscheid van deze totaliteitsaanspraak is dan ook onontbeerlijk wil de
islam een vanzelfsprekende plek vinden in de liberale en seculiere
samenlevingen van het Westen. Het gaat niet om een afscheid van de islam als
spirituele traditie, maar wel om hoe als religieuze minderheid in een
democratische omgeving te leven. Het recht op godsdienstvrijheid brengt een
plicht met zich mee om diezelfde vrijheid te waarborgen voor anderen, met
wie men ten diepste kan verschillen. Wordt die verantwoordelijkheid vermeden
of zelfs bewust verworpen, wordt aangedrongen op het bewaren van afstand
tegenover een samenleving die als decadent wordt gezien, dan ontstaat een
levensgroot probleem.

IV

De integratie van de islam stuit niet alleen op hindernissen in de cultuur
van de landen van herkomst, maar ook op tegenkrachten in het land van
aankomst. De vermenging van religie en cultuur, waarbij moslims steeds meer
gezien worden als etnische minderheid en zichzelf ook steeds meer gaan
presenteren als zodanig, is een van de gevolgen van het multiculturalisme.
Het is ook een manier voor moslimgroeperingen om erkenning te verkrijgen. Zo
zagen we bijvoorbeeld Britse moslims die een beroep deden op de Race
Relations Act uit 1976. De vereenzelviging van 'islamofobie' en
'antisemitisme', van kritiek op het geloof met een raciaal vooroordeel,
hoort helemaal bij die houding.

De Franse onderzoeker Olivier Roy schrijft in zijn studie De globalisering
van de islam: 'Duidelijk is dat de expliciete aanvaarding van het
multiculturele model in Groot-Brittannië en tot voor kort ook in Nederland
leidt tot verwarring tussen godsdienst en oorspronkelijke cultuur, terwijl
het Franse model, dat terughoudend staat tegenover etnische culturen en dat
het geloof tot de privé-sfeer wil beperken, de moslimidentiteit
individualistischer en, paradoxaal genoeg, ook religieuzer benadert'.

De erfenis van het multiculturalisme bemoeilijkt een individualisering of
privatisering van de islam. In de grote steden van West-Europa zijn steeds
meer etnische enclaves ontstaan, steeds meer gesegregeerde stadswijken
waarbinnen gepoogd wordt een bepaalde religieuze levensstijl overeind te
houden, in een omgeving die als vijandig wordt ervaren. Zo kan in bepaalde
buurten het dragen van een hoofddoek aan meisjes worden opgedrongen, omdat
degenen die daaraan geen gehoor geven zichzelf in een kwetsbare positie
brengen, met alle gevolgen van seksuele intimidatie of erger.

De gedachte dat de tweede generatie - dat wil zeggen de kinderen uit
migrantengezinnen, die hier zijn geboren - vanzelfsprekend haar plek zouden
vinden, is veel te naïef geweest. In de roman Judith en Jamal van Fouad
Laroui wordt de verwarring van deze generatie op een geestige manier
geschetst. Wanneer Jamal en zijn vriend even terug zijn voor familiebezoek
in Marokko struikelen ze over de willekeur van de gendarmes en over nog veel
meer dat ze erg vreemd voorkomt. Terug in Parijs zijn we getuige van de
volgende dialoog: ,,Hebben wij de couscous dan niet uitgevonden?'' ,,Wie
zijn dat, 'wij'? En wat ben jij dan eigenlijk?'' ,,Nou, ik ben toch 'n
beur?'' ,,Gelul. Wat weet jij nou helemaal van de geschiedenis van de
Arabieren? Jij spreekt niet eens Arabisch, jij bent niet eens een Arabier.
Dat vind ik ervan, dat praat niemand me uit mijn kop.'' ,,Jij bent echt
steengoed in het moeilijk maken van makkelijke dingen. Nou weet ik opeens
niet meer wie ik ben. Maar een moslim ben ik toch nog wel, of niet soms?''
,,Lame niet lachen, jij? Jij zou het nog geen kwartier in Teheran uithouden.
Jij bent alleen maar door een ding verbonden met de Islam en de Arabieren en
dat is je naam. En zelfs dat is niks dan lucht.'' ,,Maar waar zijn mijn
roots dan, verdomme?'' ,,Je bent toch geen boom, jij hebt helemaal geen
roots. En al had je ze: waar ben je geboren?'' ,,Parijs.'' Enzovoorts: het
misverstand is eindeloos, maar de ervaring in een soort niemandsland te
verkeren - noch in het land van herkomst, noch in het land van aankomst - is
veel sterker dan vaak is aangenomen.

De verwachting van een vanzelfsprekende vereenzelviging met de nieuwe
omgeving is in veel gevallen niet uitgekomen. De druk is aanzienlijk. Nog
steeds trouwt driekwart van de hier geboren kinderen uit moslimgezinnen met
een partner uit het land van herkomst, zeg maar gerust uit de stad of het
dorp van de ouders. Voorlopig worden de lijnen van de liefde anders
getrokken, vaak niet door de betrokkenen zelf maar door beider ouders. We
moeten niet te snel uit het oog verliezen dat er ook economische redenen
zijn voor gearrangeerde huwelijken. Toch is het duidelijk dat ook religieuze
rechtvaardiging een rol speelt in de keuze van ouders.

De verhouding met de kinderen is misschien wel een van de pijnlijkste
gevolgen van de migratie, want het betrekkelijke isolement waarin velen zich
koesteren heeft een toenemende vervreemding ten opzichte van de zonen en
dochters tot gevolg, die zich zo'n afstand tegenover de samenleving niet
kunnen en ook niet willen permitteren. Er is niets vreemds of onverwachts
aan een generatieconflict, maar in veel migrantengezinnen zijn de afstanden
tussen de generaties wel erg groot.

Het is van belang een open oog en oor te hebben voor de levens die hier in
al hun tegenstrijdigheid geleefd worden: de spagaat tussen verschillende
werelden wordt niet opgelost door het afzetten van een been. Het
loyaliteitsconflict is reëel. Tijdens een debat zei een Turkse vrouw
afwijzend: de kritiek op de islam maakt het me onmogelijk om in een spagaat
te blijven leven, met kleine en grote levensleugens alles te verzoenen. In
dat ongemak ligt het begin van een vernieuwing. Daarom was de leuze
'integratie met behoud van eigen identiteit' zo'n ontkenning van een
culturele botsing die in alle hevigheid gaande is binnen veel gezinnen. De
Groenlinkse parlementariër Farah Karimi merkte op: 'Er is beslist sprake van
een multicultureel drama in Nederland. Dat speelt zich vooral af in de
huiskamers van de minderhedengezinnen.'

V

Er zijn dus zowel in de islam zelf als in het multiculturele gedachtegoed
veel weerstanden te overwinnen wil de religie zich losmaken uit de cultuur
van de landen van herkomst. Maar stel dat die breuk tussen geloof en cultuur
zich door zou zetten, wat zouden dan de gevolgen zijn? Roy die deze
ontwikkeling nu al vaststelt, naar mijn idee erg voorbarig, denkt dat door
het ontbreken van een vanzelfsprekende inbedding het geloof steeds meer een
individuele keuze zal worden. Die privatisering is niet hetzelfde als een
liberalisering van de islam in het Westen, zo waarschuwt hij. Nee, eerder
het tegendeel is waar: 'De individuele annexatie van het heilige is over het
algemeen orthodox.' Onzekerheid over waarden leidt al te vaak tot een
verharding.

Er zijn heel verschillende keuzen mogelijk, de toekomst ligt werkelijk open.
Ik noem twee voorbeelden, die zeer uiteen lopen. Onlangs werd het verhaal
opgetekend van de Marokkaanse Salma Ismaili, die na een betrekkelijk wild
leven opeens zeer vroom is geworden. Ze draagt een hoofddoek: 'Niemand heeft
me dat aangepraat. Het hoeft ook niet. Ik doe het als een symbool. Ik laat
zien dat ik moslim ben!'. Even verderop: 'En wat krijg ik? Weer afweer. Niet
alleen van Nederlanders, hoor. Zat Marokkanen vinden hetzelfde. Vinden me
een uitslover. Of een heilig boontje. Ze kunnen het niet hebben dat je, als
het erop aankomt, geen enkele macht erkent dan God. Ik geef toch het goede
voorbeeld. Wie bedreig ik door niet in de evolutieleer te geloven? Wie heeft
daar last van?' Uiteindelijk wil ze terug naar Marokko. Wat me opvalt, is de
verongelijkte toon, maar niemand zal de legitimiteit van haar persoonlijke
keuze willen bestrijden, zolang die afwijzing van de evolutieleer niet tot
inzet wordt van een nieuwe schoolstrijd.

Dat is overigens de achtergrond van het Franse debat, zoals die wordt
geschetst in het rapport van de commissie Stasi. Moslims oefenen aandrang
uit om het onderwijs te veranderen in vakken als biologie, geschiedenis,
godsdienst, taal en lichamelijke opvoeding. Het antwoord op die verlangens
moet duidelijk zijn, namelijk afwijzend. Ook in Nederland duiken steeds meer
van dergelijke problemen op, bijvoorbeeld rond het onderwijs over de Tweede
Wereldoorlog.

Tegenover die wending naar de orthodoxie staat Fadoua Bouali, een
Marokkaanse verpleegkundige, die een opmerkelijke reactie op de film
Submission schreef: 'De islam zoals ik die ken is zelfs blij dat vrouwen
zoals Hirsi Ali hun islam aan de kaak stellen. Mijn islam zou nooit geweld
jegens de vrouw goedkeuren en mij nooit dwingen met een man te trouwen en
alleen jongens te baren.' Waar het me vooral om gaat is de term 'mijn
islam', waarmee het recht wordt opgeëist en uitgeoefend om een eigen uitleg
te geven. Ze schrijft over 'de hele moslimgemeenschap die al eeuwenlang
toekijkt en meewerkt aan het laten lijden van vrouwen in naam van de islam'.

Tegenover haar pleidooi kan het antwoord nooit zijn: integratie betekent
afscheid van het geloof, jouw islam kan nooit een plaats verwerven in onze
democratie. We moeten de bestrijding van godsdienst als een irrationeel
systeem niet verwarren met het pleidooi voor de scheiding van staat en kerk.
Die lopen nu te vaak door elkaar, ook in het politieke debat, en daarmee
blijft volkomen ten onrechte de indruk achter dat religie eigenlijk geen
plaats heeft in de democratie. Of men het nu leuk vindt of niet: de kans dat
godsdiensten verdampen is niet groot, sterker nog er zijn buiten Europa vele
voorbeelden van het tegendeel.

Waar het hier om gaat, is de overwinning van het onbehagen in de islam, dat
met de migranten is meegekomen en ook in onze samenleving wortel heeft
geschoten. Abu Jahjah zegt: 'De moslimdemocratische benadering van de
maatschappij is inherent superieur aan alle andere ideologieën en zal zeker
de overhand krijgen.' Maar ook hij zal beseffen, althans dat hoop ik, dat
het geloof van een kleine minderheid in een democratie nooit de samenleving
zal bepalen. Het is een kansloze onderneming, vandaar dat zijn geloof in de
'inherente superioriteit van de moslimdemocratie' vaak naadloos overgaat in
de pose van slachtoffer, die geen verantwoordelijkheid kan dragen in een
samenleving die migranten marginaliseert en assimileert.

VI

Ik ben begonnen met het internationale decor van de huidige migratie te
schetsen en daarmee wil ik ook eindigen. De migratie brengt de hele wereld
naar het Westen. Dat is de omkering van een historisch proces waarin het
Westen in de wereld doordrong. De Britse historicus Toynbee schreef in een
beschouwing vlak na de oorlog dat geen enkele niet-westerse samenleving zich
heeft kunnen onttrekken aan de invloed van het Westen. Maar hij voorspelde:
'Vroeger of later zullen de gevolgen van deze botsing terugslaan op het
Westen zelf.' Dat maken we nu mee. Denk maar aan de Pakistaanse jongeren die
in London tijdens een demonstratie een spandoek omhoog hielden met de tekst:
'We are here because you were there'.

Het onbehagen in de islam zoals dat binnen en buiten onze grenzen zichtbaar
wordt, dwingt tot een nieuwe overdenking van de relatie tussen binnenlandse
en buitenlandse politiek. Meer in het algemeen heeft het afscheid van de
multiculturele illusie ook gevolgen voor onze buitenlandse politiek.
Helderheid over de betekenis van de liberale democratie in eigen land heeft
onherroepelijk gevolgen voor de opstelling tegenover het buitenland. Wat
niet meer is vol te houden, is een bepaalde vorm van realisme, die de
buitenlandse politiek tot een domein verklaart dat geen of weinig raakvlak
heeft met een binnenlandse politiek die de normen van een democratische
rechtsorde centraal stelt.

De Verenigde Staten, maar ook Nederland, hebben geen probleem met
dictatoriale regimes als Pakistan of Saoedi-Arabië in hun strijd tegen de
Taliban en het Al-Kaida netwerk van Bin Laden. Tegelijk is dezer dagen meer
dan ooit duidelijk dat zo'n machtspolitiek 'realisme' leidt tot een
tredmolen van vriend en vijand, die gemakkelijk van plaats kunnen wisselen.
Dat de Taliban mede een product zijn van Amerikaanse bemoeienis met
Afghanistan tijdens de Koude Oorlog, geeft aan dat bondgenootschappen zonder
beginsel maar een zeer beperkte veiligheid scheppen, stabiliteit zonder
moraliteit kan op den duur geen oplossing bieden, ook niet voor de grote
mogendheden.

Dat leek Bush zich te realiseren in een opmerkelijke speech voor de National
Endowment of Democracy in november vorig jaar: 'Zestig jaar lang hebben de
Westerse landen excuses gevonden en zich neergelegd bij het gebrek aan
vrijheid in het Midden-Oosten en het heeft ons niet veiliger gemaakt, omdat
uiteindelijk stabiliteit niet kan worden verkregen tegen de prijs van
vrijheid. Zo de vrijheid niet bloeit in het Midden-Oosten zal het een regio
blijven van stilstand, wrok en geweld die gemakkelijk geëxporteerd kunnen
worden.'

Deze beginselverklaring zullen velen willen onderschrijven, maar hoe moeten
westerse regeringen daarnaar leven in de wereldwanorde van alle dag. Welke
houding in te nemen tegenover de vele corrupte autoritaire regimes in het
Midden-Oosten? De laatste decennia zijn de westerse landen steeds meer
gevangen geraakt in een vicieuze cirkel: democratisering betekent
waarschijnlijk islamisering en islamisering is het einde van de
democratisering. Daarom kunnen we beter de status quo blijven omarmen, maar
Bush heeft gelijk 'stabiliteit kan op termijn niet worden gekocht ten koste
van vrijheid'. Dat heeft de geschiedenis van Oost-Europa laten zien, en dat
zal zich naar men mag hopen vroeger of later herhalen in het Midden-Oosten.

De ontwikkelingen in Turkije laten een mogelijke uitweg zien uit dit
duivelse dilemma: in een land met een overwegende moslimbevolking, waar een
geschiedenis is van een scheiding van kerk en staat, regeert nu op een
betrekkelijk succesvolle manier een partij onder leiding van Erdogan, die
uit islamistische bewegingen is voortgekomen. De toenadering ten opzichte
van Europa is tegen de verwachtingen in juist in een stroomversnelling
gekomen en de constante dreiging van militaire staatsgrepen is geweken.
Toetreding tot de Europese Unie is van grote betekenis, maar zal niet
gemakkelijk blijken, zoals recente voorstellen om overspel weer wettelijk
strafbaar te maken hebben aangetoond; voorstellen die nu overigens weer zijn
ingetrokken.

VII

De Amerikanen hebben gelijk wanneer ze zeggen dat de status quo in de
Arabische wereld niet meer te handhaven is. De westerse landen worden
geconfronteerd met toenemende agressie, juist uit de landen die het meest in
de nabijheid van deze ongekende vrijheid en welvaart leven. Iedereen weet
dat terrorisme het wapen van de zwakkere is, maar in een tijdperk van
massavernietigingswapens kan ook door kleine minderheden een
onbeschrijfelijke chaos worden aangericht, die hele samenlevingen kan
gijzelen. Het is niet overdreven om in dit gevaar een nieuwe vorm van
totalitarisme te zien dat zich definieert als de vijand van de open
samenleving.

Het hedendaagse terrorisme plaatst de liberale samenlevingen voor een
principiële vraag: welke middelen gebruiken we in de strijd tegen het
terrorisme en welke niet? Zoals de behandeling van de gevangenen in
Guantánamo Bay laat zien, is het risico van een strijd tegen het terrorisme,
waarbij de liberale democratie zichzelf ontrouw wordt, niet denkbeeldig.
Maar de onderschatting van het terrorisme vormt een grotere bedreiging voor
de open samenleving dan de beperkingen van de privacy zoals die nu overal
aan de orde zijn. De eenzijdige nadruk op de rechten van het individu slaat
in zijn tegendeel om, want een onveilige samenleving is uiteindelijk ook
onvrij.

Dagelijks worden we geconfronteerd met geweld uit naam van de islam. De tijd
is voorbij dat gezegd kan worden: dat zijn geen echte moslims, ze misbruiken
het geloof, maar maken er geen deel van uit. Zoals het geweld van de
kruisvaarders bij de geschiedenis van het katholicisme hoort, zo hoort het
hedendaagse geweld van de fundamentalisten bij de islam. Er is geen
ontsnappen aan: de aanslagen in New York, Madrid en Beslan zijn voor altijd
deel geworden van de geschiedenis van de islam.

Die vaststelling brengt geen collectieve schuld, maar wel een bijzondere
verantwoordelijkheid van moslims met zich mee. Sylvain Ephimenco had gelijk:
'Vragen om een moslims weerwoord is niet hetzelfde als eisen dat
onschuldigen zichzelf vrijpleiten van misdaden die anderen hebben begaan.'
De Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb leek zijn oproep te hebben gehoord
toen hij een soortgelijk pleidooi afstak. Toch is het bij geïsoleerde
stemmen gebleven en is er geen breed gedragen engagement om het terrorisme
aan te klagen. Niet alleen zorg om de eigen positie, maar ook de
verantwoordelijkheid voor de samenleving als geheel vraagt om een grotere
betrokkenheid van moslims om radicalisering tegen te gaan.

De uit Turkije afkomstige Nazmiye Oral schreef in haar column dat na de
elfde september de omstandigheden voor haar drastisch zijn veranderd: 'om
überhaupt mijn stem te kunnen gebruiken, moet ik eerst mijn onschuld
bewijzen'. Ik zou werkelijk hopen dat we in staat zijn om schuld en
verantwoordelijkheid te onderscheiden en de cultuur van wantrouwen te
doorbreken. Want die leidt tot buitensporige waarnemingen, ook van haar
kant, wanneer ze schrijft: 'het verschil tussen u en mij is dat als het er
op aan komt, ik degene zal zijn die wordt weggevoerd'. Wat moet je daar nu
op terug zeggen?

Ik hoop dat het debat over islam en integratie scherp kan worden gevoerd
door gelovigen en ongelovigen, door aanhangers en buitenstaanders. De islam
is geen kwestie van de moslims alleen. In de kritiek op de islam, binnen en
buiten de eigen kring, zouden moslims een uitnodiging kunnen zien en geen
afwijzing. Want veel van de meningenstrijd is ingegeven door het zoeken naar
een nieuw vergelijk: een islam die zichzelf verstaat als spirituele beweging
die de gelovigen wil inspireren en niet wil dwingen in hun dagelijks doen en
denken, een islam die zich verzoent met de essentie van de liberale
rechtsstaat, zo'n islam zou zich in onze contreien vrijelijk moeten kunnen
ontplooien. Godsdienstvrijheid verplicht gelovigen en ongelovigen.

Haci Karacaer van Milli Görüs zegt het op zijn manier: 'Elke moslim zal weer
zelfstandig moeten leren denken over goed en kwaad.' Daarmee wordt veel
gewonnen: hoeveel moslims zeggen niet dat ze hier hun geloof vrijer kunnen
praktiseren dan in de landen van herkomst. Maar met die nadruk op de
gewetensvrijheid gaat ook iets wezenlijks van de traditie verloren: de
aanspraak op religieuze zingeving die alle domeinen van de samenleving
doortrekt. Die krenking is onontkoombaar wanneer de religie een plaats vindt
in de democratie; een religie die zelf nooit een democratie kan zijn. Dat is
het christendom overkomen en zal de islam ook overkomen. Selami Yuksel heeft
gelijk: het is onmogelijk om als een volmaakte moslim in een seculiere
maatschappij te leven.

Copyright: Scheffer, Paul


--
+----------------------------------------------------------------------+
|  (o-  Henk van Lingen                       Utrecht, The Netherlands |
|  /\                                       http://henk.vanlingen.net/ |
| v_/_                              http://www.tuxtown.net/netiquette/ |
+---- Using Outlook ?? -> Combine it with http://flash.to/oe-quotefix/ +

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list