Pisa onderzoek

Henk van Lingen henk at VANLINGEN.NET
Tue Dec 7 18:22:25 CET 2004


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

On Mon, Dec 06, 2004 at 02:56:56PM -0800, Mark Giebels wrote:
>
> Zit ik hier op de lijst net een beetje te zeuren over het Nederlandse
> onderwijs, vragen mijn Duitse collegas me schamend tijdens de lunch hoe
> het komt dat Nederland het zo goed doet:
> http://www.spiegel.de/unispiegel/studium/0,1518,331247,00.html

In wiskunde kennelijk ja. Vandaag in het NRC:

Zorgen bij OESO over verschil witte en zwarte scholen

Nederlandse scholieren doen het goed, vergeleken met andere landen. Maar
de verschillen in prestaties tussen witte en zwarte scholen nemen toe.

Door onze redacteuren Hans Buddingh' en Guus Valk

BRUSSEL/ROTTERDAM, 7 DEC. ,,We zijn op de goede weg'', was vanmorgen de
eerste reactie van minister Van der Hoeven (CDA, Onderwijs) op het vandaag
gepresenteerde rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO).

Na een test van 250.000 scholieren in een groot aantal landen landen
blijken Nederlandse scholieren op het gebied van wiskunde,
natuurwetenschappen en lezen tot de beste van de wereld te behoren. Van
der Hoeven laat via haar woordvoerder weten trots te zijn op ,,onze
leraren die voor dit mooie resultaat hebben gezorgd''.

Met dit resultaat lijkt Nederland een goede positie in met name
bèta-onderwijs te handhaven. Al vier jaar geleden belandde Nederland in
een andere internationale vergelijking, de Third International Mathematics
and Science Study, bij het wiskunde-onderwijs op een zevende plaats en bij
het natuurwetenschappelijke onderwijs op de zesde plaats van de
wereldranglijst.

Toch zijn de vandaag gepresenteerde resultaten voor Nederland minder
zonnig dan ze op het eerste gezicht lijken. Want ook op een ánder punt
behaalt Nederland een toppositie: de afstand tussen autochtone en
migrantenleerlingen.

Nederlandse leerlingen, schrijft de OESO in het PISA-rapport, doen het
steeds beter, maar de prestaties van allochtone leerlingen blijven daar
ver bij achter. En daardoor nemen de verschillen in prestatie tussen
scholen toe: scholen met veel allochtone of autochtone
achterstandskinderen behalen veel minder goede resultaten.

Nederland lijkt in dit opzicht op landen als Turkije, België, Duitsland
en Hongarije. De OESO maakt zich zorgen over de toenemende ongelijkheid in
deze landen. Want, schrijft zij in het rapport, juist landen die de
verschillen tussen goede en slechte scholen binnen de perken houden,
slagen er over het algemeen goed in achterstanden van allochtone
leerlingen weg te werken. Landen als Finland, Canada, Noorwegen en Zweden
noemt de OESO als voorbeeld.

Dit is een paradoxale conclusie. Immers, juist het Nederlandse onderwijs
is door jaren van onderwijshervormingen als geen ander land ingericht op
het bieden van gelijkheid.

Sinds begin jaren negentig hebben achtereenvolgende PvdA-bewindslieden
echt werk van gemaakt van de emancipatie van achterstandsgroepen. In 1993
voerde staatssecretaris Wallage de basisvorming in. Alle leerlingen zouden
tot hun vijftiende jaar hetzelfde onderwijsprogramma volgen. Op die manier
konden minder presterende kinderen zich aan hun betere klasgenoten
optrekken en werd de definitieve schoolkeuze een tijdje uitgesteld.

Vijf jaar later volgde de tweede fase in de bovenbouw. Door een loodzwaar
havo- en vwo-programma aan te bieden, zouden er minder leerlingen naar het
hoger onderwijs gaan, dacht staatssecretaris Netelenbos (PvdA). Twee jaar
later volgde de invoering van het vmbo: mavo en voorbereidend
beroepsonderwijs gingen samen in één grote schoolsoort.

Inmiddels lijken scholen en politiek vernieuwingsmoe. De basisvorming
wordt binnenkort afgeschaft, de tweede fase verlicht. Alleen aan het vmbo
wordt nog niet gesleuteld, terwijl volgens de Onderwijsinspectie de
problemen daar vele malen groter dan op andere scholen: de tekorten aan
leraren zijn er het grootst, de segregatie is er groter dan welke
onderwijssoort ook en leerlingen vallen veel vaker uit zonder diploma.

De OESO lijkt met het laatste PISA-onderzoek de kritiek op Nederlandse
vmbo-scholen te onderschrijven. Volgens PISA-projectleider Andreas
Schleicher, die het onderzoek presenteerde tijdens een bijeenkomst van de
lobbygroep Lisbon-Council in Brussel, zou Nederland een meer ,,open''
systeem moeten nastreven.

Leerlingen die naar een lager schooltype worden afgeschoven, hebben
volgens Schleicher al snel een ,,lager aspiratieniveau''. En daardoor
blijven de prestaties achter. ,,In veel Europese landen versterken de
onderwijssystemen de verschillen. Finland is een uitzondering.''

Finland, koploper in het PISA-klassement, springt er volgens Schleicher
uit door de zeer gemotiveerde leraren. Dat heeft ,,minder met geld'' maar
meer met respect en maatschappelijke waardering te maken. Schleicher: ,,Op
elke onderwijsvacature komen in Finland negen sollicitanten af. Finland
creëert een professie.''

Het PISA-onderzoek toont weer eens aan dat het Nederlandse onderwijs nog
altijd gekenmerkt wordt door een grote kloof tussen de leerlingen met een
leerachterstand en de overige leerlingen, zegt hoogleraar Onderwijskunde
Wim Meijnen van de Universiteit van Amsterdam. Die ontwikkeling is
zorgwekkend, vindt hij. ,,Traditioneel moet Nederland het in
internationale vergelijkingen hebben van de middelmatige leerling. Die
doet het vergeleken met het buitenland goed. Maar nu de autochtone
middenklasse duidelijk harder loopt, wordt het verschil met de allochtone
leerlingen groter.'' PISA-onderzoeker Schleicher wijst erop dat een land
dat individuele aandacht aan achterstandskinderen besteedt, in korte tijd
goede prestaties kan halen. ,,Op die manier heeft een land als Polen in
drie jaar tijd enorme vooruitgang geboekt.''

Wel relativeert Meijnen de verschillen met het buitenland. Die hoeven
volgens hem niet aan het onderwijssysteem te liggen, maar kunnen ook aan
de etnische samenstelling van minderhedengroepen liggen. Een allochtone
leerling in, pakweg, Letland, is vaak van Russische afkomst. ,,In zo'n
land kun je eerder verwachten dat het verschil tussen allochtoon en
autochtoon kleiner is dan een land met een grote Turkse minderheid, zoals
Nederland.''

Weliswaar hebben de Surinaamse en Antilliaanse leerlingen hun achterstand
grotendeels ingelopen, maar met Turken en Marokkanen gaat het volgens
Meijnen veel moeizamer. En dat is geen goed vooruitzicht, nu de segregatie
ook buiten de grote steden steeds harder gaat, vindt hij. ,,Het is helaas
nog altijd zo dat vrijwel niet één zwarte school het landelijk
gemiddelde haalt.''


7 december 2004

© Op dit artikel berust auteursrecht

--
+----------------------------------------------------------------------+
|  (o-  Henk van Lingen                       Utrecht, The Netherlands |
|  /\                                       http://henk.vanlingen.net/ |
| v_/_                              http://www.tuxtown.net/netiquette/ |
+ Using Outlook ? -> http://home.in.tum.de/~jain/software/oe-quotefix/ +

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list