Geweld en media: oorzakelijkheid en perspectief?

Henk Vreekamp vreekamp at KNOWARE.NL
Sun Jan 23 20:09:26 CET 2000


Beste zwaluwen,

Ik kom nog even terug op de lange draad over 'geweld en media'. Een van die
onderwerpen waarover langdurig kan worden ge-emmerd. Onze eigen Juffouw
Ooievaar (Sorgdrager) is er nog klein mee gebleven toen ze justitiebaas was.
Die wilde de informatievrijheid nog wel opofferen aan een geweldschip in de
tv en pc. In haar diensttijd durfden sociologische en juridische warhoofden
dan ook te beweren (1997) dat de helft van de bevolking slachtoffer was
(geweest) van huiselijk geweld. Het zou toch eens tijd worden als we de
bedrijfscultuur bij ambtenaren en hulpwetenschappers nader bekeken. Want het
gaat toch om de causaliteit, het verband tussen observatie (wat je ziet of
kunt zien) en tijd of ruimte. Is iets coincidentie of bestaat er een
oorzakelijk verband in een bepaalde volgorde?

Ook bij de Unesco bestaat natuurlijk belangstelling (al sinds de jaren '70)
naar een eventueel verband tussen media(geweld) en sociaal of individueel
geweld. En inderdaad zie je dat zware kijkers (dus niet zij die uitvoerig
meer kranten lezen!) vaak tweemaal zoveel geregistreerd gewelddadig gedrag
vertonen. Dat blijkt uit longitudinaal onderzoek van R. Huesmann en de
Unesco-groep rond J. Groebel, dat blijkt ook uit de meer incidentele maar
talrijker surveys vanuit de zg. cultivatie-theorie (zie onder). Toch luidt
de generale conclusie steeds: er is wel coincidentie (samenvallen van twee
verschijnselen), maar causaliteit qua onderlinge afhankelijkheid en richting
(wat eerst?) is nergens aangetoond. Dus: een zware kijker is vaak crimineler
(of laat zich als minder sluwe vaker signaleren), maar hoe het verder zit
weten we niet. Anders dan bij het massaal onderzoek naar het verband
roken-longkanker een zeker causaal verband, maar niet definitief omdat
genetische factoren te weinig bekend zijn etc.) is er bij media-geweld nog
geen stukje causaliteit aangetoond. Een belangrijk (cultureel) probleem
vormt de definitie van geweld: verschilt de perceptie per subcultuur of
sociale klasse,  verschilt geweld per mediagenre (krant, tv, soap,
documentaire etc.)? Ook globaal kan de definitie sterk verschillen: in de
USA zijn vaak laag opgeleide mensen zware kijker terwijl in Brazilie ook
hoog opgeleide vrouwen tot de stevige consumenten behoren.

Dus, waarom geloven we wel dat het helpt wanneer de chirurg een blinde-darm
verwijdert, maar accepteren we niet dat er geen causaal verband bestaat
tussen media en geweld? Dat komt door onze fixatie op geweld dat we vanuit
onze kennis niet kunnen of willen verklaren. In de middeleeuwen zochten ze
een heks als bliksemafleider, in de huidige moderniteit zoiets abstracts als
telecommunicatietechniek of een oorlogsmisdadiger in Verweggistan - die in
Nederland mogen natuur braaf 'asielzoeker' met vergunning blijven, anders
komt onze cultuurgebonden classificatie van mensen in de war. Het jammere is
nu dat ook op deze lijst de mythe wordt voortgezet. Een paar honderd jaar
terug vond de elite het lezen van boeken door de gewone man maar gevaarlijk
en dus overbodig (katholieken werd zelfs afgeleerd de Bijbel te lezen), nu
bijten profeten zich vast in kapitalisme of communisme, of geven ze de tv en
de pc overal de schuld van (weet u nog wel, McLuhan: the medium is the
message, en, brainwashing under freedom). Wie voor intelligent wil doorgaan
slaat op hol met 'functioneel geweld', 'zinloos geweld' of 'het millennium'
(omdat 'fin de siecle' al gedateerd was). Als het maar ongrijpbaar blijft...

Voor de paar intellectuelen op deze lijst die nu nog dit stukje lezen wil ik
als geacht voddenkoopman een paar perspectieven bieden voor een toekomstige
orientatie - inderdaad, de managers, juristen en telecommers schrijf ik af.
De perspectieven jat ik uit de stapel met zo'n vijftien theorieen in de
communicatie- en informatiewetenschap.

- Bestaat er een verband in tijd tussen een presentatie (in een medium) en
de publieke conversatie (agenda setting: meten via inhoudsanalyse
tekst/beeld/opmaak en enquete onder publiek)? Soms voor enige tijd. Probleem
is dat de publieke aandacht vaak los staat van de wijze waarop men over een
probleem denkt. Je weet dus niet wat het effect van een hype is.

- Komt mediaconsumptie voort uit individuele behoeften en zijn die behoeften
manipuleerbaar (uses-and-gratification)? Probleem is hier welke afhankelijke
variabele je het belangrijkst vindt.  Reken je vanaf het medium of het
individu? Zijn de behoefte-categorieen als verstrooiing, sociaal contact of
educatie wel onderling te scheiden (wie bepaalt dat?) en verschillen ze ook
niet tussen media en publiek (non-parallelliteit)? De NOS-criteria voor
programma-classificatie zijn dan ook vrij willekeurig en daarom weinig
omstreden! Je moet toch wat, denken ze daar.

- De mate waarin mensen informatie in zich opnemen is meetbaar aan de
verhoogde activiteit in een bepaalde richting (dynamisch transactionalisme).
Hier spelen herhaling en intensiteit een rol. Bij oorlogsdreiging of
openbaar geweld dichtbij reageren mensen direct, maar bij 'mindere', meer
alledaagse affaires worden reacties diffuus (komt mede doordat psychologen
bij hun experimenten vooral jonge studenten proefpersoon laten zijn).

- Mensen accepteren slechts informatie op grond van cognitieve consonantie:
alleen waar ze het al globaal mee eens zijn, nemen ze op. Hierover zijn
torens vol boeken geschreven ter bevordering van het cultuurpessimisme: de
echte waarheid wordt niet gehoord omdat het plebs dan cognitief dissonant
is, alsmaar tv kijkt, racistisch zou zijn etc. Kortom, dit perspectief wordt
nog wel eens elitistisch gebruikt.

- (Massa)media socialiseren mensen door hun massale en langdurige
aanwezigheid (cultivatie). Media vervangen instituties als religie, gezin en
gemeenschap, de individu kan a-socialer worden. Maar als cultuurproducent
zijn media ook zelf weer afhankelijk van de consumenten. Daarom is het
belangrijk om (via kijkersonderzoek, observatie) het hele mediaproces te
analyseren als een interactie: de producenten, consumenten, hun
wereldbeelden, de relatie tussen exposure en gedrag (of opvattingen) van
kijkers, de opvattingen over het verschil tussen fictie en nonfictie e.d.
Kritiek is hier dat onderzoek zeer omslachtig is en daarom vaak verengd
wordt tot kijker-geweld analyses o.i.d. omdat de opdrachtgevers niet zijn
geintereseerd in culturele analyses.

Er zijn nog veel meer, vaak veel interessanter, conspiratiever
perspectieven. Maar de bovenstaande zijn het meest bruikbaar voor het
onderuit halen van politiek bijgeloof rond media en domme kijkers. Algemene
tip: kijk vooral naar het belang of de positie van degenen die ex office de
media aanklagen om zo indirect het volk te beschimpen. Misschien zijn het
wel elitaire hufters die hun machtshonger ook ideologisch willen
onderbouwen? Wie weet. Daarom dit verhaal.

Henk Vreekamp, Utrecht

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list