[D66] D66: De Partij van de Eeuwige Tussenpose

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Tue Sep 23 19:34:45 CEST 2025


D66: De Partij van de Eeuwige Tussenpose

1. Oprichting: van droom naar spreadsheet

Het was 1966. Nederland werd wakker in een wereld die schreeuwde om 
vernieuwing. Jongeren op straat, de nozems, de provo’s — overal hing de 
geur van verandering. En daar, uit de mist van die tijd, kwam Hans van 
Mierlo, de eeuwige romanticus met een bril en een droom: een partij die 
het systeem open zou breken, democratie direct en levendig zou maken, de 
politiek weer naar de mensen zou brengen.

Het leek een revolutionaire belofte. Maar wat werd er geleverd? Geen 
revolutie, geen bevrijding, geen nieuw elan. Wat D66 bracht was vooral: 
eindeloze commissies, voorstellen die op papier indrukwekkend leken, en 
een onvermogen om de eigen ideeën ooit overeind te houden zodra ze 
getest werden in de werkelijkheid. Het referendum, hun kroonjuweel, werd 
op het moment dat het daadwerkelijk gebruikt werd, eigenhandig om zeep 
geholpen door... D66 zelf. Een partij die haar bestaansreden saboteert — 
veel ironischer wordt het niet.

2. De partij van de morele zelfverheffing

D66 is nooit echt een partij van ideeën geweest. Het is een partij van 
toon. De toon van de belerende schoolmeester, van het verheven 
vingertje, van het morele “wij weten beter.” Waar anderen politiek 
bedrijven vanuit traditie of klassenbelang, bedrijft D66 politiek vanuit 
zelfbeeld. Ze zien zichzelf als de “redelijke mensen”, de verlichte 
burgers die boven de massa uitstijgen.

Maar wie hen volgt, ziet keer op keer hetzelfde patroon: grootse woorden 
vooraf, banale compromissen achteraf. Bij elke kabinetsformatie gaat D66 
de onderhandelingstafel in met verheven taal over duurzaamheid, 
onderwijs, democratie. En elke keer verlaten ze diezelfde tafel met een 
paar symbolische kruimels en de ministersposten waar het ze eigenlijk om 
te doen was. Hun beginselen zijn elastisch, hun idealen inwisselbaar.

3. De grote namen: van romantici tot spreadsheet-managers

Hans van Mierlo: de dichter-politicus, die droomde van democratie maar 
gevangen bleef in de logica van de macht. Hij wordt vaak bejubeld als 
visionair, maar zijn nalatenschap is die van een partij die nog steeds 
met dezelfde holle beloften schermt.

Thom de Graaf: de man die dacht de grondwet te herschrijven, en eindigde 
als burgemeester. Zijn naam prijkt nu vooral op mislukte 
hervormingspogingen.

Alexander Pechtold: de ultieme bestuurder. Een man die D66 
transformeerde tot de ultieme inwisselbare coalitiepartij. Zijn 
blijvende verdienste? Een imago van gladheid en politieke berekening dat 
zelfs Mark Rutte soms deed verbleken.

Sigrid Kaag: de internationale diplomaat die in eigen land de rol aannam 
van heilige moeder van de progressieve middenklasse. Kaag presenteerde 
zich als de anti-Rutte, maar bleek in alles een Rutte in andere 
verpakking: soepel in de media, onwrikbaar in machtspolitiek, en ijskoud 
in de omgang met kritiek.

4. Het failliet van hun idealen

Wat heeft D66 werkelijk nagelaten in vijftig jaar politieke 
aanwezigheid? Het referendum afgeschaft. Het onderwijs hervormd tot een 
bureaucratisch moeras van cito-scores en beleidsrapporten. Europa 
bejubeld als ideaal, maar nooit meer geleverd dan technocratische 
gehoorzaamheid aan Brussel.

Ze claimen de partij van onderwijs en vernieuwing te zijn. Maar wie door 
de cijfers kijkt, ziet een generatie leerlingen die meer druk en minder 
inhoud krijgt. Ze claimen de partij van duurzaamheid te zijn, maar hun 
beleid bestaat uit groene marketingcampagnes en belastingen die de 
burger treffen, terwijl de grote vervuilers vrij spel houden.

D66 is in feite de partij van de façade. Het is een politiek theater 
waarin de rolverdeling altijd dezelfde is: D66 als de redelijke, 
progressieve, verlichte stem — terwijl de echte inhoud allang is 
afgestaan bij de achterdeur van de macht.

5. De kiezer: een spiegel van zelfgenoegzaamheid

Wie stemt er op D66? De stedelijke professional, de manager, de 
consultant, de progressieve burger die graag met een goed geweten door 
de wereld wil gaan zonder al te veel te veranderen. Het is de partij van 
de “deugende middenklasse”: mensen die zich graag onderscheiden van de 
conservatieve massa, maar in hun levensstijl net zo goed deel uitmaken 
van het probleem dat ze zeggen te bestrijden.

D66-kiezers rijden Tesla’s met subsidies die door de belastingbetaler 
zijn gefinancierd, vliegen weekendjes naar Barcelona en stemmen vol 
overtuiging op de partij die zegt de aarde te redden — terwijl de 
daadwerkelijke koers niets verandert aan hun privileges. Het is niet de 
partij van verandering, maar van zelfbevestiging.

6. De plaats in de geschiedenis

D66 zal nooit een hoofdstuk in de geschiedenisboeken vullen. Ze zullen 
een voetnoot zijn, een zucht tussen de grote stromingen van links en 
rechts. Ze hebben niets opgebouwd, niets wezenlijks veranderd, niets 
nagelaten dat de tand des tijds doorstaat.

Hun plaats is die van de tussenpose, de partij die er altijd “even bij” 
was, maar nooit iets fundamenteels bracht. Ze zijn de politieke 
equivalent van elevator music: aanwezig, irritant, maar onopvallend 
zodra de stilte terugkeert.

7. Het stofblikje wacht

En zo eindigt het verhaal. D66, de partij die begon met idealen maar 
eindigde als carrièrevehikel. De partij die de democratie zou 
vernieuwen, maar die de democratie reduceerde tot een managementtaal vol 
abstracties. De partij die zichzelf zag als de toekomst, maar in 
werkelijkheid nooit verder kwam dan het zijn van een handige partner in 
een coalitie die anderen bestuurde.

De toekomst van D66 is niet grootse macht, niet blijvende invloed. Hun 
toekomst is het stofblikje van de politieke geschiedenis. Tussen de 
vergeelde pamfletten van de Vrijzinnig Democratische Bond en de mislukte 
pamfletten van Troelstra’s opvolgers. Een plek die ze verdienen, niet 
omdat ze gevaarlijk waren, maar omdat ze zo akelig irrelevant zijn gebleken.


More information about the D66 mailing list