[D66] Tegen het parlementarisme
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Tue Sep 9 20:45:12 CEST 2025
[een souverein essay tegen parlementarisme]
Tegen het parlementarisme: een academische kritiek
Inleiding
Het parlementarisme geldt in de moderne politieke theorie doorgaans als
hoeksteen van de representatieve democratie. Het idee dat burgers hun
soevereiniteit tijdelijk delegeren aan gekozen vertegenwoordigers, die
vervolgens wetgevende en controlerende taken vervullen, wordt gezien als
de belichaming van een evenwicht tussen vrijheid en orde. Toch is dit
model niet zonder fundamentele tekortkomingen. Vanuit een historisch,
theoretisch en praktisch perspectief kan men betogen dat het
parlementarisme eerder een belemmering vormt voor werkelijke
democratische participatie dan een garantie daarvan.
Het probleem van representatie
Jean-Jacques Rousseau wees er in Du contrat social (1762) al op dat
soevereiniteit ondeelbaar en onvervreemdbaar is. Volgens hem kan het
volk wel zijn wil uitdrukken, maar die wil kan niet duurzaam worden
gedelegeerd aan vertegenwoordigers zonder dat zij perverteert.
Parlementaire representatie leidt onvermijdelijk tot een “politieke
klasse” die losraakt van de burgers en eigen belangen ontwikkelt. Het
idee dat een parlement “het volk” belichaamt, is dus een fictie: wat in
werkelijkheid plaatsvindt, is de substitutie van volkssoevereiniteit
door een elite van beroepspolitici.
Partijen en oligarchisering
De Duitse socioloog Robert Michels formuleerde begin 20e eeuw de
beroemde “ijzeren wet van de oligarchie”: elke organisatie, hoe
democratisch ook bedoeld, ontwikkelt in de praktijk een hiërarchische
structuur waarin een kleine groep de macht naar zich toetrekt.
Parlementaire systemen, waarin politieke partijen centraal staan, zijn
hiervan een sprekend voorbeeld. Partijdiscipline en fractievorming
reduceren het parlement tot een arena waarin niet individuele
volksvertegenwoordigers, maar partijbesturen de agenda bepalen. Het
parlementarisme beloont gehoorzaamheid aan partijstrategieën boven
individuele verantwoordelijkheid.
Bureaucratisering en functionele zwakte
Het parlementaire proces is sterk geformaliseerd en gebonden aan
procedures, waardoor besluitvorming vaak traag en inefficiënt verloopt.
Max Weber bekritiseerde al de toenemende bureaucratisering van de
moderne politiek: waar rationele regels stabiliteit moesten garanderen,
ontstaat juist een log apparaat dat nauwelijks responsief is ten
opzichte van maatschappelijke noden. Bovendien is het parlement in de
praktijk vaak ondergeschikt aan de uitvoerende macht, die dankzij
coalitievorming en kabinetspolitiek een dominantere positie verwerft.
Het parlement fungeert daardoor niet als controleorgaan, maar eerder als
legitimerende façade.
Machtsconcentratie en vervreemding
Karl Marx en Friedrich Engels zagen het parlement als instrument van de
bourgeoisie, dat de schijn van representatie gebruikt om feitelijke
machtsconcentratie te verbergen. De burger wordt gereduceerd tot kiezer,
die slechts periodiek en onder sterk beperkte voorwaarden invloed kan
uitoefenen. Buiten verkiezingstijd is hij uitgesloten van
beslissingsmacht. In plaats van volkssoevereiniteit bevordert het
parlementarisme een systeem waarin een professionele politieke elite –
vaak nauw verweven met economische belangen – de koers bepaalt. Dit
verklaart de wijdverbreide perceptie van een “kloof” tussen burgers en
politiek.
Alternatieve modellen
De kritiek op parlementarisme hoeft geen pleidooi voor autoritarisme te
impliceren. Integendeel, ze kan de weg vrijmaken voor diepere
democratische experimenten. Rousseau’s ideaal van directe democratie
blijft in moderne massamaatschappijen moeilijk realiseerbaar, maar
hedendaagse innovaties wijzen in de richting van hybride modellen.
Burgerberaden (Fishkin, 1991), deliberatieve fora en digitale
participatie-instrumenten maken het mogelijk burgers frequenter en
inhoudelijker bij besluitvorming te betrekken. Ook pleiten sommige
denkers (Pateman, 1970; Barber, 1984) voor participatieve democratie,
waarin representatie niet volledig wordt afgeschaft, maar wel
substantieel wordt aangevuld met directe mechanismen die de passieve rol
van de kiezer doorbreken.
Conclusie
Parlementarisme, vaak gevierd als de hoogste vorm van democratie, draagt
in zich structurele tekortkomingen die al door denkers als Rousseau,
Marx, Weber en Michels zijn blootgelegd. Het systeem leidt tot
vervreemding, oligarchisering en een onproductieve scheiding tussen volk
en vertegenwoordiging. Indien democratie werkelijk de heerschappij van
het volk moet betekenen, kan het parlementarisme niet langer als
vanzelfsprekend uitgangspunt dienen. Het verdient kritische herziening
en aanvulling door meer directe, participatieve en deliberatieve vormen
van democratie die de burger niet tot toeschouwer reduceren, maar tot
daadwerkelijke actor maken.
More information about the D66
mailing list