[D66] Debord: Parlementarisme als pseudo-dialoog

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sat Sep 6 22:57:06 CEST 2025


[tot slot in de serie anti-parlementarisme: ]

Guy Debord en het Parlementarisme
Het spektakel als politieke vorm

In La Société du spectacle (1967) beschrijft Guy Debord de moderne 
maatschappij als een “spektakel”, waarin sociale relaties steeds meer 
worden bemiddeld door beelden, representaties en mediale structuren. Het 
parlementarisme vormt voor Debord geen uitzondering, maar juist een 
kernonderdeel van dit spektakel. Het parlement is niet het forum van 
rationele deliberatie of volkssoevereiniteit, maar een toneel waarop 
politieke macht zich voordoet als democratie, terwijl werkelijke macht 
elders geconcentreerd blijft: in de bureaucratie, de economie en de 
logica van de consumptie.

Representatie als vervreemding

Parlementarisme wordt door Debord begrepen als de politieke pendant van 
de representatiemaatschappij. Waar in de economie de waar de directe 
sociale relaties vervangt, daar vervangt in de politiek de representatie 
de directe participatie van burgers. Het parlement “verbeeldt” de 
volkswil, maar berooft burgers tegelijkertijd van hun eigen politieke 
handelen. Dit is een radicaal vervreemdingsproces: de mens wordt 
toeschouwer van zijn eigen politiek bestaan, gereduceerd tot kiezer en 
consument van politieke beelden.

De logica van passiviteit

Volgens Debord produceert het parlementarisme, ingebed in massamedia en 
partijstructuren, een cultuur van passiviteit. De burger ziet politici 
op het scherm, hoort debatten als mediale spektakels, maar participeert 
niet werkelijk in beslissingen. Stemmen is een ritueel dat de illusie 
van participatie bestendigt, terwijl feitelijke besluitvorming buiten 
zicht plaatsvindt, door elites en technocratische apparaten. Democratie 
verwordt zo tot een mise-en-scène, een geregisseerd spektakel dat de 
bevolking passief houdt.

Parlementarisme als pseudo-dialoog

Debord zou stellen dat het parlementair debat slechts een pseudo-dialoog 
is. Tegenstellingen tussen partijen en fracties spelen zich af binnen 
een smalle bandbreedte van wat maatschappelijk aanvaardbaar wordt 
geacht. Werkelijke alternatieven – zoals radicale vormen van 
zelforganisatie of autonomie – verschijnen zelden op dit toneel. De 
parlementaire dialoog is dus een gecontroleerde oppositie: het houdt de 
illusie van meningsverschil in stand, maar sluit fundamentele 
verandering uit.

Alternatief: directe zelforganisatie

In lijn met situationistische ideeën over “radicale participatie” en “de 
opheffing van het spektakel” stelde Debord dat bevrijding niet kon 
plaatsvinden binnen parlementaire structuren. Alleen door het opbouwen 
van directe, niet-gemedieerde vormen van zelforganisatie – raden, 
spontane gemeenschapspraktijken, autonome collectieven – kan de 
bevolking opnieuw tot subject van haar eigen geschiedenis worden. Het 
parlement is voor hem niet te hervormen, maar moet worden overstegen.


More information about the D66 mailing list