[D66] De holle raderen van het praatcircus
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Wed Sep 3 07:35:12 CEST 2025
chatgpt:
De holle raderen van het praatcircus: over de middelmatigheid van
Nederlandse talkshows
Er zijn weinige mediaformaten die zo hardnekkig hun eigen irrelevantie
weten te cultiveren als de Nederlandse talkshow. Avond na avond schuiven
de vertrouwde gezichten aan de tafels van Op1, Jinek of Vandaag Inside.
De variatie in decors, tune en presentatoren moet dynamiek suggereren,
maar het effect is dat van een gebakje in wisselende papiertjes:
voorspelbaar zoet, oppervlakkig en nooit verzadigend.
De esthetiek van de middelmaat
De talkshow is bij uitstek het theater van de middelmaat. Niet omdat er
niets te bespreken valt – de wereld brandt, ongelijkheid groeit,
oorlogen stapelen zich op – maar omdat de structuur van het format zelf
elk vuur dooft. Elke vraag is een cue, elke anekdote een opstapje voor
een lach, elk conflict een dramaturgische bijsmaak die tijdig weer wordt
weggemasseerd. Er wordt nooit werkelijk gedacht of gezocht, slechts
gereproduceerd. De presentator is geen moderator van ideeën, maar een
regisseur van luchtige fragmenten.
Chomsky en de propaganda van gezelligheid
Noam Chomsky zou het niet moeilijk hebben dit fenomeen te ontleden. In
zijn analyse van de mediacultuur – denk aan Manufacturing Consent – legt
hij bloot hoe massamedia functioneren als filtermachines: niet ontworpen
om waarheidsvinding te maximaliseren, maar om een aanvaardbaar spectrum
van meningen te produceren. In de Nederlandse context krijgt dit een
typisch Calvinistisch-joviale variant: meningsverschillen zijn
toegestaan, mits ze kunnen worden verpakt in een lach of een
borrelnootje. Het conflict mag schuren, maar nooit splijten. De talkshow
is geen arena van democratische botsing, maar een gezellige polderpraat,
waarin afwijking niet wordt onderzocht maar gladgestreken.
In Chomsky’s termen is dit een consent factory: de kijker wordt
bevestigd in de illusie dat hij alle perspectieven voorbij ziet komen,
terwijl de werkelijk radicale stemmen – die de fundamenten van macht,
markt en media zouden bevragen – simpelweg niet worden uitgenodigd. Wat
overblijft is een tableau van pundits, cabaretiers en BN’ers, die hun
rol in dit consensusmechanisme moeiteloos accepteren, zolang de wijn
koud staat en de exposure blijft stromen.
Het vermaak van irrelevantie
Daarmee raken we aan de grootste ironie van de Nederlandse talkshow:
haar succes berust op haar irrelevantie. Nieuws wordt er niet gemaakt,
inzichten niet gesmeed, verhalen niet uitgediept. Het programma vult
niet het gat van onwetendheid, maar van verveling. De kijker weet dat
hij na een uur talkshow niet intelligenter, maar hooguit gezelliger
verdoofd is. Het is de infotainmentvariant van fastfood: een zoute hap
die de illusie van verzadiging wekt en tegelijk de honger naar echte
voeding negeert.
De morele luiheid van het format
Het vileine van dit alles is dat talkshows niet simpelweg mislukt zijn;
ze zijn juist geslaagd in hun doel. Ze vormen een ritueel van
collectieve afleiding, een cultureel infuus van mild spektakel dat
kritisch denken dempt. Terwijl maatschappelijke ongelijkheid groeit en
politieke complexiteit toeneemt, blijven talkshows als een perpetuum
mobile van middelmatigheid draaien. Het is een vorm van morele luiheid
die niet wordt herkend als zodanig, juist omdat ze verpakt is in
luchtige gezelligheid.
Epiloog: de raderen malen door
Misschien is dat de meest cynische conclusie: dat de Nederlandse
talkshow haar overbodigheid niet eens hoeft te verbergen. Iedereen weet
het, en toch blijven we kijken. Zoals Chomsky zou zeggen: het systeem
werkt niet ondanks zijn oppervlakkigheid, maar dankzij die
oppervlakkigheid. De radertjes van het praatcircus blijven draaien, niet
om licht te verspreiden, maar om duisternis te versluieren onder de
warme gloed van studiolampen.
More information about the D66
mailing list