[D66] De mens als misverstand: over humanisme en naturalisme

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Wed Oct 29 15:16:34 CET 2025


[Leesvoer voor de positivo's van D66]

De mens als misverstand: over humanisme en naturalisme

1. De laatste religie

Het humanisme is geen breuk met religie, maar haar laatste metamorfose. 
Waar de christelijke theologie God plaatste aan het centrum van de 
kosmos, heeft het humanisme eenvoudigweg de naam op de troon veranderd. 
“De mens” is de nieuwe God: een wezen dat zich losdenkt van de natuur, 
dat zichzelf schept door kennis en arbeid, dat meent een bestemming te 
hebben die de wereld moet rechtvaardigen.

In Straw Dogs schrijft John Gray dat het humanisme “een seculiere 
geloofsvorm” is — een erfgenaam van christelijke teleologie, niet haar 
ontkenning. De humanist heeft de hemel afgeschaft, maar de belofte 
behouden: verlossing is niet langer een kwestie van genade, maar van 
vooruitgang. De mens zal zichzelf redden met wetenschap, technologie en 
moraal. Het oude geloof in de ziel is vervangen door een geloof in 
bewustzijn, het oude geloof in de Schepper door dat in de uitvinder.

Toch is deze seculiere theologie, zoals alle geloof, gebouwd op een 
misverstand: dat de mens wezenlijk anders is dan de rest van de natuur. 
Dat idee — het antropocentrisme — is de diepste illusie van de moderne tijd.

2. De breuk met de natuur

Het naturalisme begint waar dit geloof eindigt. Het stelt niet dat de 
mens waardeloos is, maar dat hij niet uitzonderlijk is. De mens is een 
biologische soort, voortgekomen uit de toevallige processen van 
evolutie. Zijn verstand is geen instrument van waarheid, maar van 
overleving. Zijn bewustzijn is geen verheven eigenschap, maar een 
bijproduct van organismen die moeten leren omgaan met onzekerheid.

De gedachte dat de mens door rationele kennis de natuur kan overstijgen, 
is in wezen mythisch. Gray herinnert ons eraan dat geen enkel dier, ook 
de mens niet, de grenzen van zijn natuur werkelijk kan verlaten. Zelfs 
onze meest verheven ideeën — rechtvaardigheid, vrijheid, vooruitgang — 
zijn expressies van instincten: sociaal, hiërarchisch, tribaal.

Wat het naturalisme ondergraaft, is het idee dat de mens een “project” 
is dat voltooid moet worden. De mens is geen werk in uitvoering. Hij is 
de natuur die zichzelf tijdelijk bewust is.

3. De utopie van vooruitgang

De humanistische ideologie van vooruitgang — wetenschappelijk, moreel, 
technologisch — is volgens Gray slechts een modern sprookje. Elke 
beschaving heeft haar eigen mythen om zin te verlenen aan het lijden; 
het Westen koos voor de mythe van de vooruitgang. “De mensheid” beweegt 
zich, zo luidt het verhaal, van onwetendheid naar kennis, van barbarij 
naar beschaving, van slavernij naar vrijheid.

Maar wie de geschiedenis onbevangen leest, ziet geen lineaire stijging, 
slechts herhalingen. De twintigste eeuw, zogenaamd de eeuw van 
verlichting, bracht de meest systematische slachtingen in de menselijke 
geschiedenis. Nieuwe technologieën creëerden geen moraal, slechts 
efficiëntere vormen van vernietiging. Zoals Gray stelt: “De vooruitgang 
van kennis heeft de vooruitgang van moreel inzicht niet gevolgd.”

Zelfs vandaag blijft deze mythe voortleven, vermomd in het geloof in 
technologische verlossing. Silicon Valley is de moderne kerk van het 
humanisme. De digitale mens droomt van onsterfelijkheid via data, van 
eeuwig bewustzijn in machines — dromen die even theologisch zijn als de 
christelijke hemel. Achter de glans van innovatie schuilt dezelfde 
angst: de weigering te sterven, de weigering deel te zijn van de natuur 
die vergaat.

4. De mens als dier

Het naturalisme biedt geen troost, maar wel helderheid. Het ziet de mens 
niet als zondaar, noch als redder, maar als dier. De menselijke 
geschiedenis is, in deze blik, geen moreel drama maar een ecologisch 
verschijnsel. Beschavingen groeien en verdwijnen zoals bossen branden en 
groeien.

In The Silence of Animals beschrijft Gray hoe dieren een wijsheid 
bezitten die de mens verloren heeft: het vermogen om te zijn zonder 
betekenis te zoeken. De mens, daarentegen, is geplaagd door bewustzijn — 
door de noodzaak om zin te vinden in het zinloze. Religie, wetenschap, 
ideologie: het zijn allemaal pogingen om de stilte van de wereld te 
overschreeuwen. Maar de wereld blijft onverschillig.

In de ogen van het naturalisme is die onverschilligheid geen kwaad. Het 
is eenvoudigweg de aard der dingen. De natuur kent geen doel, geen plan, 
geen morele orde. Het zijn de mensen die doelen verzinnen, omdat ze het 
toevallige niet kunnen verdragen.

5. Het failliet van het ecologisch humanisme

Zelfs de hedendaagse ecologische beweging — die beweert de natuur te 
verdedigen — blijft gevangen in het humanistische schema. Men spreekt 
over “duurzaamheid” alsof de aarde er is om de mens te dragen. De natuur 
moet “behouden worden” voor toekomstige generaties, niet omdat ze 
intrinsieke waarde heeft. De planeet wordt gezien als een hulpbron die 
zorgvuldig beheerd moet worden, niet als een zelfstandige werkelijkheid 
die zonder ons beter af is.

Gray zou zeggen dat dit geen breuk is met humanisme, maar de nieuwste 
vorm ervan. Zelfs onze schuldgevoelens zijn antropocentrisch: wij kunnen 
niet accepteren dat de aarde zonder ons beter functioneert. We willen 
zelfs onze ondergang betekenis geven.

Een echt naturalistisch perspectief zou juist erkennen dat de mens geen 
beheerder van de aarde is, maar een voorbijgaande verschijningsvorm 
binnen haar cyclus. De aarde heeft geen belang bij ons voortbestaan, net 
zomin als bij onze verdwijning.

6. Tegen de illusie van vrijheid

Het geloof in menselijke vrijheid — in de mogelijkheid om onze eigen 
natuur te overstijgen — is een van de hardnekkigste dogma’s van het 
humanisme. Maar vrijheid, in de zin van volledige zelfbepaling, is 
volgens Gray een fictie. De meeste menselijke handelingen worden bepaald 
door impulsen, erfelijkheid, omstandigheden, en toevallige invloeden.

In The Soul of the Marionette gebruikt Gray het beeld van de marionet om 
deze paradox te verwoorden: wij zijn marionetten die dromen dat ze hun 
touwtjes vasthouden. Bewustzijn geeft ons de illusie van autonomie, 
terwijl het slechts een complex mechanisme is binnen een groter 
deterministisch netwerk.

Voor de humanist is deze gedachte ondraaglijk, want ze vernietigt het 
fundament van zijn moraal. Maar voor het naturalisme is ze bevrijdend. 
Als wij geen meesters zijn van ons lot, hoeven we ook niet te geloven 
dat we de wereld kunnen of moeten redden.

7. De stilte van de wereld

Wat blijft er over als we de mythe van de mens loslaten? Een wereld die 
niet op ons wacht. Een wereld die stil is, niet omdat ze leeg is, maar 
omdat ze geen behoefte heeft om gehoord te worden.

In die stilte schuilt een andere vorm van vrede. Dieren leven zonder de 
last van betekenis; zij jagen, rusten, sterven — zonder zich af te 
vragen waarom. Voor de mens is dit onverdraaglijk, maar misschien juist 
daarom noodzakelijk om te leren. De grootste vrijheid is niet de wereld 
te beheersen, maar haar te aanvaarden.

Gray schrijft dat het ware inzicht niet ligt in kennis, maar in het 
loslaten van illusies. Niet in het verbeteren van de wereld, maar in het 
begrijpen dat ze geen verbetering behoeft. De aarde is niet onvolmaakt — 
alleen de menselijke blik maakt haar zo.

8. Wat rest

Het naturalisme biedt geen moraal, geen project, geen troost. Wat het 
biedt, is een verschuiving van perspectief. Het leert ons zien zonder 
onszelf in het middelpunt te plaatsen. Het leert ons de mogelijkheid te 
overwegen dat de wereld niet voor ons gemaakt is — en dat dat geen ramp is.

Misschien is dit de enige echte bevrijding: niet het overwinnen van de 
natuur, maar het verdwijnen in haar ritme. De mens zal niet verdwijnen 
als straf, maar als gevolg van dezelfde krachten die hem hebben 
voortgebracht.

De humanist ziet daarin een tragedie. De naturalist ziet slechts 
continuïteit.

Zoals Gray zegt: “De aarde is oud, en de mens jong. Zij zal lachen als 
hij verdwenen is.”

Nawoord

John Gray’s denken is geen pessimisme, maar een vorm van tragisch 
realisme. Waar het humanisme troost zoekt in vooruitgang en betekenis, 
zoekt het naturalisme helderheid in onverschilligheid. Gray’s filosofie 
herinnert ons eraan dat onze zoektocht naar zin — hoe nobel ook — 
slechts één van de vele strategieën is waarmee het leven zichzelf in 
stand houdt.

De uitdaging is niet de wereld te verbeteren, maar haar te zien zoals ze 
is: zonder centrum, zonder doel, zonder ons als maat.


More information about the D66 mailing list