[D66] Waarom Nederland nooit meer een regering kan vormen: het einde van D66 als politiek glijmiddel
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Tue Oct 7 19:16:14 CEST 2025
Waarom Nederland nooit meer een regering kan vormen: het einde van D66
als politiek glijmiddel
Inleiding
Jarenlang vervulde D66 een unieke rol in de Nederlandse politiek: die
van het politieke smeermiddel. Waar ideologische blokken tegenover
elkaar stonden, wist D66 zich telkens als verbindende kracht te
positioneren – liberaal genoeg voor rechts, progressief genoeg voor
links. Het was de partij die formaties mogelijk maakte, compromissen
vormgaf en de machinerie van het poldermodel gesmeerd hield.
Maar die tijd is voorbij. D66 is zijn functionele elasticiteit verloren:
te progressief voor rechts, te elitair voor links en te uitgeblust om
nog als brug te dienen. In dit essay wordt betoogd dat juist het
wegvallen van D66 als politiek glijmiddel symbool staat voor een bredere
structurele crisis. Nederland kan geen regering meer vormen, omdat het
midden verdwenen is – en met dat midden ook de partij die ooit alles aan
elkaar hield.
1. D66 als sleutelpartij van de consensusdemocratie
Sinds de jaren zeventig speelde D66 een cruciale rol in het Nederlandse
coalitiestelsel. Of het nu ging om Den Uyl, Kok, Rutte of Balkenende: de
partij fungeerde vaak als de lijm tussen onverenigbare partijen. Haar
ideologische flexibiliteit maakte haar tot het cement van de Nederlandse
compromispolitiek.
Deze rol werkte zolang D66 geloofwaardig kon balanceren tussen idealisme
en pragmatisme. De partij bood een intellectueel vernis aan
centrumregeringen, gaf een morele toon aan beleid en presenteerde
hervormingsgezindheid als bindmiddel. Zo hield D66 het systeem
draaiende, ook wanneer andere partijen elkaar naar de keel vlogen.
2. De uitholling van het midden
De laatste jaren is echter duidelijk geworden dat het politieke midden –
en daarmee de habitat van D66 – is ingestort. De kiezers zijn niet
langer te paaien met bestuurlijke redelijkheid of technocratisch
optimisme. Polarisatie, wantrouwen en identiteitspolitiek domineren het
debat.
D66 is daarin gevangen geraakt. Waar de partij ooit soepel bewoog tussen
progressief en liberaal, straalt ze nu vooral morele verhevenheid en
bestuurlijke afstandelijkheid uit. De partij van de redelijkheid werd de
partij van de regenten. Daardoor verloor ze niet alleen kiezers, maar
ook haar rol als formatiebrug: niemand vertrouwt D66 meer als neutrale
onderhandelaar. Rechts ziet de partij als woke-elite; links als
neoliberaal met een groen sausje. Zonder glijmiddel schuren de politieke
tandwielen vast.
3. De symboliek van de laatste formatie
De formatie van 2021–2022 toonde dit falen scherp. D66 won de
verkiezingen met de belofte van “nieuw leiderschap”, maar belandde
opnieuw in een kabinet met Mark Rutte – een premier die ze eerder moreel
had veroordeeld. Dat compromis, ooit D66’s kracht, werd nu gelezen als
hypocrisie. De partij werd niet meer gezien als bemiddelaar, maar als
medeplichtige aan de bestuurlijke status quo.
Daarmee verloor Nederland zijn laatste effectieve schakel tussen de
polen. Zonder D66 als geloofwaardige tussenpartij raakte de
formatiekunst uitgeput. Elke poging tot coalitievorming sindsdien lijkt
een oefening in onvermogen, waarbij partijen vooral proberen elkaar
buiten te sluiten in plaats van samen te werken.
4. Een systeem zonder smeerolie
Het verdwijnen van D66’s verbindende functie legt een dieper probleem
bloot: het Nederlandse systeem rust op de veronderstelling dat er altijd
een middenpartij is die compromissen acceptabel maakt. Nu dat midden is
geërodeerd, is de motor van de democratie vastgelopen.
Versplintering, wantrouwen en ideologische rigiditeit maken dat geen
enkele partij nog bereid of in staat is om over haar eigen schaduw heen
te springen. In dat vacuüm ontstaan twee uitersten: technocratische
minderheidsregeringen zonder legitimiteit, of populistische blokken
zonder draagvlak. Beide vormen zijn instabiel – en beide tonen aan dat
Nederland de kunst van het regeren heeft verleerd.
Conclusie
Nederland kan nog verkiezingen houden, formaties beginnen en
informateurs benoemen, maar de essentie van regeringsvorming – het
vinden van een gedeelde koers – is verdwenen. Zolang er geen partij is
die de rol van D66 als politiek glijmiddel kan overnemen, blijft het
land vastlopen in zijn eigen overlegstructuren.
De ironie is dat D66 ooit werd opgericht om het systeem te vernieuwen,
maar nu symbool staat voor zijn verstarring. Zonder haar verbindende
functie is de Nederlandse democratie als een motor zonder olie: het
geheel kraakt, piept, en komt uiteindelijk tot stilstand.
Nederland kan nog praten over regeringen – maar het kan ze niet meer vormen.
More information about the D66
mailing list