[D66] Van Sociaal Contract naar Concurrentiecontract

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sat Nov 1 08:05:08 CET 2025


[Dat Jetten de VVD zit te paaien voor zn kabinetje belooft weinig goeds 
in termen van het herstel van gemeenschapsvorming. Nederland valt verder 
uit elkaar als Jetten zn kabinet krijgt. Sociaal-liberaal gedachtegoed 
lijkt niks van solidariteit te willen weten. Als anarchist lijkt het 
tegenstrijdig om voor een nieuw sociaal contract te pleiten, maar dat is 
nog beter dan de nog steeds overheersende neoliberale logica van ieder 
voor zich... Nederland is een smerig rechts landje geworden met politiek 
lelijk volk. Met dank aan partijen als de VVD.]


Van Sociaal Contract naar Concurrentiecontract
De transformatie van solidariteit in het neoliberale tijdperk

Inleiding

Het moderne sociaal contract, zoals ontwikkeld door Hobbes, Locke en 
Rousseau, vormde eeuwenlang het normatieve fundament van de politieke 
gemeenschap. Het postuleerde een ruil: individuen stonden een deel van 
hun natuurlijke vrijheid af in ruil voor veiligheid, recht en 
collectieve orde. Deze denkfiguur — in wezen een legitimatie van 
politieke soevereiniteit — werd in de twintigste eeuw geherinterpreteerd 
als de morele grondslag van de verzorgingsstaat: een 
institutionalisering van solidariteit, gebaseerd op het principe dat 
vrijheid slechts mogelijk is binnen een rechtvaardige sociale structuur.

Vanaf de late twintigste eeuw is dit model echter fundamenteel 
getransformeerd. Onder invloed van neoliberale denkers en 
beleidspraktijken is het sociaal contract geleidelijk vervangen door wat 
men zou kunnen noemen een neoliberaal concurrentiecontract: een nieuwe 
maatschappelijke ordening waarin de logica van de markt het normatieve 
kader van het sociale en politieke domein is binnengedrongen. Deze 
verschuiving herdefinieert de burger niet langer als lid van een 
gemeenschap, maar als ondernemer van het zelf — verantwoordelijk voor 
zijn eigen succes of falen binnen een permanente concurrentiestructuur.

1. Het sociaal contract en de belofte van wederkerigheid

In de klassieke traditie fungeerde het sociaal contract als een metafoor 
voor wederzijdse verplichting. Rousseau’s Contrat social (1762) 
verwoordde de ambitie om vrijheid te verzoenen met gemeenschap: “Chacun 
de nous met en commun sa personne et toute sa puissance sous la suprême 
direction de la volonté générale.” Deze logica van wederkerigheid vormde 
de basis van de moderne democratie en, in de twintigste eeuw, van de 
sociaal-democratische verzorgingsstaat.

De verzorgingsstaat was, in de woorden van Jürgen Habermas (1981), een 
“institutionalisering van morele solidariteit”: een poging om de 
marktlogica te corrigeren door middel van publieke instituties die de 
waardigheid en gelijke kansen van burgers garandeerden. Sociale 
zekerheid, onderwijs en gezondheidszorg waren geen liefdadigheid, maar 
de uitdrukking van een morele en politieke verbintenis.

2. De neoliberale breuk: van gemeenschap naar concurrentie

De neoliberale omwenteling vanaf de jaren tachtig (met Thatcher, Reagan 
en later het zogeheten “Derde Weg”-beleid) markeert een radicale 
herinterpretatie van vrijheid en verantwoordelijkheid. In het denken van 
Friedrich Hayek en Milton Friedman wordt de markt niet slechts als 
economisch mechanisme, maar als epistemologisch principe voorgesteld: 
een superieur systeem van kennisordening dat spontane orde genereert 
zonder centrale sturing.

Michel Foucault heeft in zijn colleges Naissance de la biopolitique 
(1979) deze omkering scherp geanalyseerd. Volgens hem beschouwt het 
neoliberalisme de mens niet langer als homo juridicus (de 
rechtssubjectieve burger), maar als homo oeconomicus: een onderneming 
die zichzelf optimaliseert binnen competitieve markten. Politiek bestuur 
wordt daardoor herleid tot “governmentality”: het managen van individuen 
via prikkels, concurrentie en zelfdiscipline.

Deze transformatie heeft, zoals Wendy Brown (2015) betoogt in Undoing 
the Demos, een diep democratisch effect. De neoliberale rationaliteit 
“vernietigt het politieke zelfbegrip van de burger” door alle domeinen 
van menselijk handelen te herdefiniëren in termen van marktwaarde, 
rendement en risico. Waar het sociaal contract gericht was op gedeelde 
belangen, is het concurrentiecontract gericht op individuele prestaties.

3. Het concurrentiecontract: de internalisering van de markt

Pierre Dardot en Christian Laval (2009) hebben dit proces beschreven als 
de “nieuwe rede van de wereld”: een rationaliteit die de logica van de 
onderneming internaliseert in alle levensdomeinen. In deze context wordt 
de burger een “ondernemer van zichzelf” (entrepreneur de soi), verplicht 
tot voortdurende zelfoptimalisatie, flexibiliteit en rendement.

De arbeidsmarkt, onderwijsinstellingen en zelfs intieme relaties worden 
doordrongen van competitieve logica’s. Flexibele arbeidscontracten, 
prestatiedruk en ranking-systemen in onderwijs en onderzoek zijn niet 
louter economische fenomenen, maar manifestaties van een nieuw type 
sociaal contract: een concurrentiecontract dat solidariteit vervangt 
door zelfverantwoordelijkheid.

In termen van Ulrich Beck (1992) betekent dit een overgang van de 
“verdelingsmaatschappij” naar de “risicomaatschappij”, waarin 
structurele onzekerheid wordt gepresenteerd als individuele keuze. De 
neoliberale burger is verplicht tot vrijheid — een paradox die leidt tot 
permanente prestatiedwang.

4. De erosie van het collectieve ‘wij’

Het gevolg van deze verschuiving is een diepgaande erosie van het 
collectieve bewustzijn. Waar het sociaal contract was gebaseerd op 
vertrouwen en gemeenschappelijkheid, is het concurrentiecontract 
gestoeld op wantrouwen en vergelijking. Burgers worden elkaars 
concurrenten; collectieve instituties worden gezien als inefficiëntie.

De publieke sfeer, in Habermasiaanse zin, verschraalt tot een 
marktplaats van meningen waarin aandacht en zichtbaarheid de valuta 
zijn. Digitale platforms versterken dit proces: ze transformeren sociale 
interactie tot competitieve vergelijking, gemedieerd door algoritmen die 
engagement belonen boven redelijkheid.

Het resultaat is een samenleving van geïndividualiseerde risico’s zonder 
collectieve garanties. Solidariteit wordt een luxe, empathie een 
inefficiënte emotie.

5. De nood aan een heruitgevonden sociaal contract

Toch blijft het ideaal van wederkerigheid sluimeren. De opkomst van 
bewegingen voor klimaatrechtvaardigheid, sociale gelijkheid en publieke 
zorg toont een hernieuwd verlangen naar collectieve 
verantwoordelijkheid. De pandemie van 2020 functioneerde als 
scharniermoment: zij toonde zowel de kwetsbaarheid van de neoliberale 
orde als de onmisbaarheid van publieke instituties en wederzijdse zorg.

Een hernieuwd sociaal contract voor de 21e eeuw zou, zoals filosofen als 
Bruno Latour en Chantal Mouffe suggereren, moeten uitgaan van 
interdependentie in plaats van autonomie. Het moet niet terugkeren naar 
paternalistische vormen van staatszorg, maar een politiek van gedeelde 
verantwoordelijkheid formuleren — ook ten aanzien van toekomstige 
generaties en de planeet zelf.

Conclusie

De verschuiving van het sociaal contract naar het concurrentiecontract 
markeert een fundamentele verandering in de politieke antropologie van 
het Westen. Waar de burger ooit werd opgevat als deelnemer aan een 
morele gemeenschap, is hij nu producent van zichzelf binnen een markt 
van waarderingen. Deze transformatie heeft vrijheid ontdaan van haar 
sociale substantie en solidariteit vervangen door zelfdiscipline.

Maar de crisis van dit model — zichtbaar in de toename van ongelijkheid, 
burn-out en politieke fragmentatie — suggereert dat het 
concurrentiecontract zijn legitimiteit verliest. De toekomst zal 
afhangen van onze capaciteit om opnieuw een contract te formuleren dat 
vrijheid en solidariteit verzoent — niet als nostalgisch herstel, maar 
als radicale heruitvinding van het politieke samen.

Literatuur

Beck, U. (1992). Risk Society: Towards a New Modernity. London: Sage.

Brown, W. (2015). Undoing the Demos: Neoliberalism’s Stealth Revolution. 
New York: Zone Books.

Dardot, P., & Laval, C. (2009). La nouvelle raison du monde: Essai sur 
la société néolibérale. Paris: La Découverte.

Foucault, M. (2004). Naissance de la biopolitique: Cours au Collège de 
France (1978–1979). Paris: Gallimard/Seuil.

Habermas, J. (1981). Theorie des kommunikativen Handelns. Frankfurt am 
Main: Suhrkamp.

Rousseau, J.-J. (1762). Du Contrat Social. Amsterdam.


More information about the D66 mailing list