[D66] [Æterna] Tesla, Narcisme en de Elektrificatie van het Ego

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sun Jun 8 08:00:14 CEST 2025


[superb...]

--
Tesla, Narcisme en de Elektrificatie van het Ego
Door onze Æterna redactie

Er was een tijd dat auto's slechts machines waren: roestige werktuigen 
die ons van punt A naar punt B brachten, zwetend van olie en 
zinloosheid. Maar nu — in een tijdperk waarin technologie niet slechts 
dient maar verheerlijkt wordt — is de auto verheven tot een verklaring, 
een moreel gebaar, een digitale biechtstoel. Geen merk symboliseert deze 
verschuiving sterker dan Tesla.

Tesla is geen auto. Tesla is een geloofsbelijdenis.
Wie in een Tesla stapt, kruipt niet zomaar achter het stuur. Hij bekeert 
zich. Hij rijdt niet, hij gelooft. De Tesla-bestuurder is de nieuwe 
missionaris: hij koopt zichzelf vrij van het kwaad, niet door minder te 
consumeren, maar door duurder te consumeren. Elk voorbijzoevend Model 3 
is een rollende zelfrechtvaardiging — een stil verwijt aan jou, arme 
sterveling in je oude Peugeot.

Zijn vingertje is onzichtbaar, maar voelbaar. Je ruikt het in de schone 
lucht die hij meent achter te laten. Je hoort het in zijn stille motor, 
die spreekt: “Ik ben goed, want ik ben elektrisch.” Maar de morele 
superioriteit die de Tesla-bestuurder uitademt, stinkt. Het is geen 
ethiek, maar esthetiek van ethiek — een façade van verantwoordelijkheid, 
gehuld in aluminium en updates.

De Tesla is niet alleen een morele projectie, maar ook een technologisch 
orakel dat ons belooft dat de mens overbodig wordt. Met zijn autonome 
rijfuncties — deels mythe, deels beta-test op open wegen — suggereert 
hij veiligheid. Maar wie durft werkelijk te slapen in een auto die denkt 
dat een witte vrachtwagen een wolk is?

De Tesla is niet veilig. Hij is veilig verklaard. Zoals zijn bestuurder 
zichzelf rechtvaardigt via bezit, zo rechtvaardigt het systeem zichzelf 
via data, disclaimers en fanatisme. Dodelijke ongelukken? “De bestuurder 
lette niet op.” Glitches? “Hij had zijn handen niet aan het stuur.” In 
deze wereld is niet de machine verantwoordelijk, maar de mens die dacht 
dat hij mocht vertrouwen.

Ironisch genoeg vervormt Tesla het begrip verantwoordelijkheid: het 
verplaatst het van handeling naar bezit. Je bént een goed mens, want je 
hebt de juiste auto gekocht.

Tesla is de belichaming van onze tijd: versnelling zonder bestemming. De 
auto's zijn snel, stil en steeds beter — maar waarvoor? De wereld 
brandt, maar wij surfen stilzwijgend door het dashboardmenu van de 
apocalypse. We laden op, we zoeven voorbij, we vegen vlekken van onze 
ziel met een app.

Tesla is niet de oplossing. Het is de camouflage van het probleem: een 
maatschappij die geen grenzen kent aan begeerte, maar haar geweten sust 
met gadgets. Een wereld die liever een batterij van 600 kilo met 
kinderarbeid oplaadt dan een vraag stelt over haar levensstijl.
Tesla’s spiegels zijn elektrisch inklapbaar, maar ze tonen niets. Geen 
geschiedenis, geen gevolgen, geen gezicht. De bestuurder ziet alleen 
zichzelf — een gezuiverde, gelikte versie, omgeven door schermen. De

Tesla is niet het voertuig van de toekomst. Het is de echo van een 
beschaving die zichzelf toejuicht terwijl ze crasht.
Dus ja, je rijdt elektrisch. Maar waarheen? En wie durft nog te vragen 
waarom?

Wie de Tesla werkelijk wil begrijpen, moet verder kijken dan 
batterijcapaciteit of autopilot. De Tesla is geen voertuig maar een 
ritueel object, een totem van de seculiere elite die zichzelf heeft 
wijsgemaakt dat morele verlossing mogelijk is via design. De auto is 
niet langer een vervoermiddel; het is een identiteitsverklaring — 
minimalistisch vormgegeven en moreel opgeblazen.

In deze nieuwe religie is Elon Musk geen ondernemer maar een 
half-profeet, half-prestatieverslaafde trickster. Zijn Twitter-excessen 
worden niet afgestraft, maar gelezen als mysterieuze parabels. 
Tesla-bestuurders verdedigen hem als discipelen hun messias: alles is 
geoorloofd, zolang de utopie in zicht blijft — een utopie die steeds 
opnieuw uitgesteld wordt, net als het volledig autonome rijden of de 
ethiek van kobaltvrije batterijen.

De Tesla-purist leeft als een digitale monnik. Geen geur van benzine, 
geen brullende motor, enkel het aseptische gesuis van efficiëntie. Maar 
wat lijkt op ascese is in feite technologische verwennerij in ascetische 
verpakking. De dashboards glanzen als altaarstukken. Elk menuutje, elke 
interface fluistert: je bent speciaal. Maar onder de glazen gladheid 
schuilt de oude drift: status, controle, zelfbevestiging.

Tesla maakt van consumptie een spirituele daad. Je rijdt geen auto, je 
beleeft een narratief waarin jij de held bent die de wereld redt, 
kilowatt per kilometer. De afwezigheid van geluid is niet stilte, maar 
onderdrukte waarheid.

Misschien is dit alles wel het ware genie van Tesla: dat het erin 
geslaagd is om verantwoordelijkheid te simuleren. Een Tesla kopen is als 
een boetedoening zonder boete, een aflaat met touchscreens. We hoeven 
niet minder te rijden, minder te nemen, minder te willen. We hoeven 
alleen maar het goede merk te kiezen — en het gevoel dat we deugen keert 
als vanzelf terug.

En intussen wordt het landschap stiller, killer. Auto’s zonder mensen. 
Wegen zonder twijfel. Bestemmingen zonder vragen. De massamens rijdt 
elektrisch de afgrond in, zonder om te kijken.

De Tesla is de belichaming van een beschaving die gelooft dat ze 
vooruitgaat omdat ze versnelt. Maar snelheid zonder richting is geen 
vooruitgang — het is ontsnapping. We rijden weg van schuld, van grenzen, 
van betekenis. Wat overblijft is een wereld vol hubs, laadpalen, 
fluistermotoren — en een leegte die geen dashboard kan verlichten.
Wie dan nog scharrelt, te voet, buiten het frame, zal niet begrepen 
worden. Maar misschien, heel misschien, is hij de laatste die nog weet 
dat vooruitgang soms betekent: stilstaan en luisteren. Niet naar de 
motor. Maar naar jezelf.



More information about the D66 mailing list