[D66] Het Land Zonder Mogelijkheid

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Fri Dec 12 09:39:09 CET 2025


Het Land Zonder Mogelijkheid
Een Houellebecqiaanse beschouwing over Nederland en zijn ondernemer-boeman

Er zijn landen die langzaam sterven, landen die luidruchtig sterven, en 
landen die al jaren dood zijn zonder dat iemand de moeite heeft genomen 
het lijk te begraven. Nederland behoort tot die laatste categorie. Het 
land beweegt nog, spreekt nog, stelt commissies in, produceert beleid, 
maar het zijn slechts spiersamentrekkingen van een lichaam dat allang 
door rigor mortis is aangeraakt.

De mensen voelen het, vaag, ergens tussen hun dagelijkse routines en hun 
overdadige administratie door: een soort lichte, permanente afwezigheid. 
De illusie van vooruitgang is vervangen door iets veel banalers: 
functionele leegte. Een land dat alleen nog bestaat omdat niemand 
precies weet hoe je een land afzet.

De ondernemer als symptoom van een ontwrichte droom

In deze context is de ondernemer verschenen. Niet als held, niet als 
vernieuwer, maar als symptoom — het wrange residu van een ideologie die 
allang geen vuur meer heeft, maar nog steeds rookt. Nederland heeft hem 
tot boeman gemaakt, niet omdat hij gevaarlijk is, maar omdat hij 
beschikbaar is.

Hij draagt het silhouet van iemand die zelf ook liever ergens anders had 
willen zijn.
Hij lijkt op een figuur uit een laat-Houellebecq-roman: uitgeblust, 
ongemakkelijk, licht zweterig, maar verplicht de rol van verlosser te 
spelen omdat het script dat nu eenmaal van hem verlangt.

Niemand gelooft erin — hijzelf al helemaal niet — maar men speelt mee. 
Wat moet men anders?

Zijn aanwezigheid is een soort treurig theater:
men projecteert hoop op hem, omdat men nergens anders hoop kan plaatsen.
Zijn mislukkingen worden toegejuicht, omdat ze de nationale somberheid 
bevestigen.

Een land dat zichzelf heeft uitgegumd

Nederland is geen land dat een ondernemersklimaat nodig heeft; het is 
een land dat überhaupt geen klimaat meer heeft. Geen mentale 
temperatuur, geen maatschappelijk ritme, geen echte richting. Alles is 
moderaat, gematigd, afgeroomd tot een diffuse brij waarin geen enkele 
ambitie zich nog op kan richten.

De infrastructuur kraakt onder het gewicht van uitgestelde reparaties.
De woningen verdrinken in hun eigen schaarste.
De zorg sleept zichzelf voort als een uitgeput paard, dagen verwijderd 
van instorten.
Het onderwijs — ooit een motor van toekomst — functioneert nu als een 
wachtkamer naar middelmatigheid.

Het land heeft zichzelf opnieuw uitgevonden als een zorgvuldig beheerd 
vacuüm.
Een plek zonder elan, zonder diepe rampen, zonder glorie.
Een plek waar men niets meer verwacht, behalve dat alles morgen precies 
even stroef zal werken als vandaag.

In zo’n landschap heeft een ondernemer evenveel toekomst als een cactus 
op een Noordzeestrand.

De boeman die men verdient

De ondernemer is nu dus de boeman.
Niet de angstaanjagende, imposante boeman uit kinderboeken;
eerder een bleke, vermoeide man die ’s ochtends naar zijn mailbox staart
en zich afvraagt of hij nog energie heeft om te reageren op een nieuwe 
reeks formulieren.

Men vreest hem niet.
Men gebruikt hem.

Hij is het perfecte excuus, het ideale verschuifobject.

Wanneer de economie stagneert, is het omdat hij niet genoeg “innoveert”.
Wanneer systemen instorten, is het omdat hij niet “aanhaakt”.
Wanneer de toekomst donker oogt, is het omdat hij niet “groot durft te 
denken”.

Hij is de boeman die men verdient,
een projectiescherm voor een land dat allang niet meer in zichzelf durft 
te kijken.

De laatste, flauwe illusie

De tragiek is dat Nederland het ondernemersklimaat blijft aanroepen 
zoals een stervende man water blijft vragen, zelfs wanneer het glas 
allang gebroken op de grond ligt. Men weet dat het zinloos is, maar de 
gewoonte is sterker dan de realiteit.

Nederland vraagt om ondernemers alsof zij de brandstof zijn voor een 
toekomst die niemand meer verwacht.
Het is een reflex, niets meer, een tik van een samenleving die ooit in 
beweging was.

De ondernemer-boeman, gevangen in dit naargeestige toneelstuk, weet zelf 
dat hij niets meer kan redden.
Hij weet dat Nederland geen reparatie zoekt,
alleen een verhaal — een laatste dunne draad om aan vast te houden, tot 
zelfs dat niet meer lukt.

Uiteindelijk blijft slechts één conclusie over, koel en onafwendbaar:

Nederland heeft geen ondernemersklimaat meer nodig.
Nederland heeft niets meer nodig.
Het land is al klaar — tragisch, uitgeblust, en vooral: onherroepelijk af.


More information about the D66 mailing list