[D66] De tirannie van de stoornistaal: waarom psychiatrie en rechtspraak een nieuw idioom nodig hebben
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Sun Dec 7 07:40:17 CET 2025
De tirannie van de stoornistaal: waarom psychiatrie en rechtspraak een
nieuw idioom nodig hebben
In zowel de psychiatrie als de rechtspraak heeft zich de afgelopen
decennia een taal ontwikkeld die onmiskenbaar macht uitoefent: de taal
van stoornissen. Diagnoses als “antisociale persoonlijkheidsstoornis”,
“bipolaire stoornis” of “schizofrenie” functioneren niet alleen als
medische labels, maar tevens als sociale categorieën die bepalen wie als
rationeel, verantwoordelijk en betrouwbaar mag gelden. Deze stoornistaal
lijkt objectief—een neutrale classificatie van “wat er mis is”—maar rust
in werkelijkheid op aannames die zelden kritisch onderzocht worden. De
belangrijkste daarvan is de veronderstelling dat we voldoende begrijpen
van het menselijk brein om afwijkingen ervan eenduidig te kunnen
vaststellen. Dat is niet het geval.
Onzeker weten: de fragiele basis van de stoornistaal
Ondanks indrukwekkende technologische vooruitgang blijft het menselijke
brein grotendeels een zwart gat in termen van causaliteit. We kunnen
activiteit zien, correlaties herkennen, symptomen registreren—maar we
weten niet wat gedachten zijn, hoe bewustzijn werkt, of hoe subjectieve
ervaring voortkomt uit neurale processen. In deze context is het
opmerkelijk dat de psychiatrie en forensische psychologie uitspraken
doen over de aan- of afwezigheid van een “stoornis”, alsof er een helder
af te bakenen grens bestaat tussen normaal en afwijkend functioneren.
Diagnoses berusten op gedragslijsten en consensus tussen experts, niet
op objectieve biomarkers. Dat betekent dat de stoornistaal altijd een
taal van interpretatie is—maar ze wordt gepresenteerd als een taal van
feiten. Daarmee wordt onzekerheid verhuld achter het gezag van
wetenschappelijke terminologie. In de rechtspraak, waar gevolgen voor
individuele levens enorm zijn, wordt die onzekerheid nog pregnanter: een
etiket kan beslissen over toerekeningsvatbaarheid, vrijheidsberoving of
langdurige behandeling.
De performatieve kracht van labels
Taal beschrijft niet alleen de werkelijkheid; ze schept haar mee.
Wanneer een persoon wordt benoemd als “gestoord”, verandert daarmee zijn
sociale positie. Het label werkt performatief: de diagnose wordt een
identiteit, een frame waardoor gedrag voortaan wordt geïnterpreteerd en
toegewezen. In de rechtspraak draagt dit risico’s in zich:
de diagnose kan worden gezien als verklaring in plaats van hypothese;
pathologisering kan gedrag ontmenselijken;
de betrokkene krijgt een rol toebedeeld die de eigen autonomie ondermijnt.
Juist omdat stoornistaal zoveel macht heeft, moet ze terughoudend en
kritisch worden gebruikt. De huidige praktijk doet vaak het
tegenovergestelde.
De problematische moraliteit van de stoornistaal
Hoewel de stoornistaal zich presenteert als waardevrij, is zij diep
normatief. Wat als “normaal” geldt, wordt bepaald door culturele en
historische contexten. Wat als afwijking wordt benoemd, is vaak gedrag
dat lastig, ontregelend of niet passend binnen dominante
maatschappelijke verwachtingen is. Stoornistaal fungeert zo als een
subtiel instrument van sociale regulering.
In de rechtspraak kan dit leiden tot impliciete morele oordelen die
verpakt zijn in medische termen. Het risico bestaat dat gedragsvariatie
wordt verward met pathologie, en dat afwijking wordt gemedicaliseerd om
haar begrijpelijk of controleerbaar te maken. Maar dat is een
intellectueel én ethisch probleem: het miskent de pluraliteit van
menselijk functioneren en vergroot de macht van professionals ten koste
van individuen.
Wat ontbreekt: relationele, narratieve en contextuele kennis
Als niemand werkelijk weet hoe het brein werkt, dan kan geen diagnose
recht doen aan de complexiteit van een menselijk leven. Wat in de
praktijk vaak ontbreekt, is aandacht voor:
Context: hoe sociale omstandigheden, trauma, armoede en uitsluiting
gedrag beïnvloeden.
Narratief: hoe iemand zichzelf begrijpt en zijn ervaringen verwoordt.
Relatie: hoe interacties met anderen gedrag kunnen versterken,
verzwakken of betekenis geven.
Deze domeinen zijn moeilijker te meten dan symptomen, maar ze
beschrijven de werkelijkheid beter. Een idioom dat hierop gebaseerd is,
zou minder reducerend en minder beschadigend zijn dan het huidige
stoornisdenken.
Tijd voor een nieuw idioom
Een alternatief voor stoornistaal hoeft niet te betekenen dat lijden
ontkend wordt of dat hulpverlening onmogelijk wordt. Het betekent wél
dat we een taal kiezen die:
hypothesen erkent in plaats van zekerheden claimt;
empathisch in plaats van stigmatiserend is;
beschrijvend in plaats van veroordelend werkt;
relationeel en contextueel is in plaats van individueel pathologiserend;
macht herverdeelt in plaats van centraliseert.
Taal als “ontregeling”, “moeilijk hanteerbare patronen”, “strategieën
die niet meer werken”, of simpelweg “menselijke variatie in extreme
vorm” kan ruimte bieden voor nuance zonder de persoon te reduceren tot
zijn diagnose.
Conclusie
De stoornistaal in psychiatrie en rechtspraak berust op een illusie van
zekerheid die niet strookt met de huidige kennis van het brein. Ze heeft
een beschadigend potentieel doordat ze mensen vastzet in categorieën,
sociale macht versterkt en alternatieve perspectieven uitsluit. Een
nieuw idioom—meer bescheiden, menselijker, narratiever en
contextgevoeliger—is dringend nodig. Want wie de taal verandert,
verandert het denken; en wie het denken verandert, verandert
uiteindelijk de manier waarop wij met elkaar omgaan.
More information about the D66
mailing list