[D66] Ambtenaren Buitenlandse Zaken keren zich tegen pro-Israelbeleid kabinet

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Tue Mar 12 10:35:00 CET 2024


Bron:   Trouw
Datum:  11 maart 2024
Auteur: Yara van Buuren
URL:    
https://archive.ph/https://www.trouw.nl/politiek/bij-het-ministerie-van-buitenlandse-zaken-kun-je-beter-je-mond-houden-zeker-als-het-over-israel-gaat~bd02c117/


Bij het ministerie van buitenlandse zaken kun je beter je mond houden
- zeker als het over Israel gaat
---------------------------------------------------------------------
Zelfcensuur, repressie van kritische geluiden en druk om politiek 
gekleurd te antwoorden. Ambtenaren op het ministerie van buitenlandse 
zaken hekelen de wijze waarop het departement omgaat met Israelkritiek.

Nee, als ambtenaar bij het ministerie van buitenlandse zaken kun je 
beter niet te veel nadruk leggen op de wandaden van Israel. In de 
situaties waarin dat wel gebeurde 'was dat niet goed voor de carrieres 
van de betrokken personen', zegt oud-diplomaat Willem Beelaerts. 'Deze 
personen zijn direct terug in hun hok gestopt. Dus dat doe je niet als 
je denkt aan je carriere.'

Beelaerts werkte dertig jaar voor het ministerie van buitenlandse zaken. 
Hij hield zich vooral bezig met het vredesproces tussen de Israelische 
en Palestijnse autoriteiten. Ook toen bestond er al 'ongemak' bij de 
ambtenaren verantwoordelijk voor Israelbeleid, zegt Beelaerts. Omdat de 
onderliggende oorzaak van het conflict - de bezetting en de strijd om 
grondgebied - nooit echt werd aangepakt. 'Maar de situatie is nu wel 
anders dan toen', zegt Beelaerts. 'Dat heeft alles te maken met de 
extreem gewelddadige dimensie die het conflict heeft aangenomen.'

Sinds de grootschalige Hamas-aanvallen van 7 oktober heeft Israel ruim 
30.000 Palestijnen gedood. Daarnaast bereiken noodhulpgoederen zoals 
voedsel, water, medicijnen en onderdak Gaza nauwelijks. Na vijf maanden 
oorlog dreigt acute hongersnood voor een half miljoen mensen in Gaza.


Tegen het eigen beleid keren

Vanwege die humanitaire catastrofe klinkt al sinds het uitbreken van de 
oorlog kritiek op de Nederlandse houding ten aanzien van het conflict. 
Na de 'onvoorwaardelijke steun' van demissionair premier Mark Rutte aan 
Israel op 7 oktober, weigert de regering te pleiten voor een permanent 
staakt-het-vuren en wil ze doorgaan met de omstreden levering van 
F-35-onderdelen.

Ook ambtenaren van Buitenlandse Zaken keren zich steeds vaker tegen het 
pro-Israelbeleid van het kabinet. In oktober ondertekenden ruim 350 
ambtenaren een brandbrief, waarin staat dat Nederland zijn 
'internationale geloofwaardigheid' ondermijnt door Palestijnse 
burgerdoden minder scherp te veroordelen dan Israelische. Sinds december 
doet een klein groepje (oud-)medewerkers wekelijks mee aan 
sit-in-demonstraties op de stoep van het ministerie, een ongekende 
gebeurtenis.

Trouw sprak met tien (oud)-medewerkers van het ministerie, van wie er 
vijf* hun verhaal enkel anoniem deden uit vrees voor de gevolgen voor 
hun baan. Allemaal hebben ze (indirect) met het Israel-Palestinadossier 
te maken gehad. De medewerkers verwijten het ministerie met twee maten 
te meten. Zo zou het internationaal recht niet van toepassing zijn op 
het Israelisch-Palestijns conflict, omdat de politieke koers waarbij 
Nederland de kant van Israel kiest in beton gegoten is. Ze benoemen ook 
zelfcensuur, repressie van kritische geluiden en druk om politiek 
gekleurd te antwoorden als problemen binnen het ministerie.


Zelfcensuur

Oud-diplomaten bevestigen de verhalen van ambtenaren die nu nog werkzaam 
zijn op het ministerie. 'Ja', zegt Nikolaos van Dam, voormalig 
topdiplomaat in het Midden-Oosten. 'Die zelfcensuur herken ik.' Samen 
met 46 Nederlandse ambassadeurs riep hij vorige week de regering op om 
de Grondwet en het internationaal recht na te leven. In een verklaring 
noemt de groep het 'volstrekt verwerpelijk' dat de regering volhardt in 
het 'indirect steunen en gedogen van de grove en grootschalige 
oorlogsmisdaden in Gaza'.

Van Dam werkte 35 jaar voor het ministerie, voornamelijk in het 
Midden-Oosten. Vanaf het begin merkt hij al hoe gevoelig het 
Israel-Palestinadossier ligt. In een memo gebruikt hij de term 
'Israelische invasie' om de Israelische inval van 1978 te beschrijven. 
Zijn leidinggevende verandert dit in 'actie', omdat het minder ernstig 
klinkt. 'Deze 'actie' heeft echter verreikende consequenties gehad en 
duurde meer dan twintig jaar', beschrijft Van Dam in zijn boek Granaten 
en minaretten.

Dat een leidinggevende bepaalde informatie en feiten schrapt, omdat 
degene ze 'niet relevant' vindt, daar is volgens Beelaerts 'binnen het 
systeem weinig aan te doen'. Wel erkent hij dat de noodzaak tot 
zelfcensuur bij het Palestijns-Israelisch conflict 'sterker is dan in 
andere kwesties'. 'Ongeacht alle schreeuwende feiten blijft het 
mechanisme bestaan en dat heeft te maken met onze positie in de wereld 
en onze bondgenootschappen', legt Beelaerts uit.

Het ministerie zegt zich niet in het geschetste beeld te herkennen. 
Volgens een woordvoerder wil het ministerie tegenspraak juist 
'stimuleren' en iedereen in de gelegenheid stellen om op het 
beleidsterrein waar men over gaat, zijn of haar 'professionele inbreng' 
te leveren. 'Alle feiten en argumenten samen leiden uiteindelijk tot een 
politieke afweging door de bewindslieden'.


Keuze is al gemaakt

Oud-diplomaat Berber van der Woude weerspreekt dit. Als medewerker van 
de Nederlandse ambassade in de Palestijnse stad Ramallah rapporteerde ze 
regelmatig naar Den Haag en zag hoe informatie soms werd geschrapt om 
berichten 'neutraler' of 'minder alarmistisch' te laten klinken. 
Bovendien 'weegt' berichtgeving uit Ramallah volgens haar 'minder 
zwaar', omdat de besluitvorming al vastligt. 'We kiezen voor Israel. 
Symbolisch heffen we af en toe een vinger, maar we gaan er nooit 
consequenties aan verbinden.'

Ook Beelaerts noemt het een gegeven dat Nederland veel door de vingers 
ziet en alles wat Israel doet met de mantel der liefde bedekt. 'Dat is 
al heel lang zo.' Hij benadrukt dat dit niet te wijten is aan een gebrek 
aan juiste informatie. 'Nee, geen sprake van', zegt Beelaerts. 'Iedereen 
weet precies wat er zich afspeelt in Palestina, inclusief de 
minister-president, maar we willen het niet weten.'


Niet onafhankelijk

Het roept de vraag op waarom Nederland aan die politieke koers 
vasthoudt. Dat heeft meerdere oorzaken, zeggen de oud-diplomaten. Het 
schuldgevoel van de Tweede Wereldoorlog, waarin een groot deel van de 
Nederlands-Joodse bevolking werd gedeporteerd en door de nazi's 
vermoord, speelt een belangrijke rol. Ook sympathie voor Israel, dat 
zich als westers land moet verdedigen tegen de islamitische wereld, en 
de toegenomen islamofobie na de aanslagen van 9/11 dragen bij. Daarnaast 
volgt Nederland een trans-Atlantische koers, met de VS als belangrijkste 
bondgenoot, en die steunen Israel volmondig.

Maar er is mogelijk nog een oorzaak. De hierarchische structuur van de 
organisatie zorgt ervoor dat kritiek op het Israel-beleid verstomt, 
zeggen de (oud-)ambtenaren. 'Het is een gesloten systeem, waar mensen 
hun hele carriere in blijven. Je bent dus afhankelijk van elkaar op een 
manier die heel ongezond is', zegt Van der Woude. Voor promotie ben je 
afhankelijk van de goedkeuring van de leidinggevende. 'Uiteindelijk word 
je bij Buitenlandse Zaken beloond wanneer je op het juiste moment je 
mond houdt', zegt Van der Woude.

Daarnaast hebben somige ambtenaren persoonlijke overwegingen, zoals de 
kosten van internationaal onderwijs voor hun kinderen, dat vaak vergoed 
wordt door het ministerie. Partners hebben soms lang geleden al hun baan 
opgezegd om mee te reizen. 'Dat is heel ingrijpend', ziet Van der Woude. 
'Het is een privilege om ontslag te kunnen nemen.'


Geen diversiteit van denken

Ondanks die afhankelijkheidsrelatie probeerde oud-diplomate Angelique 
Eijpe toch haar zorgen over het Israelbeleid te uiten. Ze werkte op het 
ministerie aan een programma dat 'diversiteit van denken' moet 
bevorderen. Gesteund door het idee dat de organisatie kritische geluiden 
wil stimuleren, waarschuwt zij in 2021 - samen met een aantal collega's 
- de minister in een brief dat de huidige inzet in de Palestijnse 
gebieden 'een schending van de fundamentele kernwaarden van ons 
buitenlands beleid met zich meebrengt'. De ondertekenaars pleiten voor 
verandering.

De brief is een unicum, zegt Eijpe, maar roept duidelijk ongemak op. 
Nadat er voor een gesprek met demissionair minister Kaag geen tijd is, 
wordt de brief in januari opnieuw verstuurd aan de op dat moment nieuw 
aangetreden ministers Hoekstra en Schreinemacher. Bijna een half jaar 
blijft het stil.**

Uiteindelijk volgt een gesprek met minister Hoekstra, maar ruimte voor 
het onderzoeken van alternatieve beleidsopties is er niet, zegt Eijpe. 
Op verzoek van de minister maakt ze een leesmap met daarin documenten 
die 'out-of-the-box waren', zoals bijvoorbeeld een boek over de optie 
van een confederatie en een eenstaatoplossing. 'Heel spannend', zegt 
Eijpe, maar opnieuw komt er geen reactie.

Ook oud-ambassadeur Robert Bosch wijst op het langdurige onvermogen van 
het ministerie om om te gaan met Israelkritiek. Zijn publieke pleidooi 
voor een harde aanpak van Israel in 1997 leidde tot een berisping van de 
minister. In een excuusbrief suggereert Bosch dat er intern ruimte moet 
zijn voor 'geengageerde ambtenaren' om 'serieus genomen te worden'. 'Dat 
zou misschien de druk van de ketel kunnen nemen bij deze medewerkers en 
misstanden voorkomen', schrijft hij.

In een reactie zegt het ministerie medewerkers op te roepen om 'intern 
het gesprek te blijven voeren'. Ambtenaren krijgen daarvoor de ruimte 
via onder meer 'luistersessies, gesprekken en inhoudelijke sessies met 
betrokken beleidsdirecties'. In de luistersessies spreken ambtenaren 
over 'de zorgen' die leven. De directie Midden-Oosten krijgt de 
mogelijkheid om het gesprek aan te gaan over het beleid.


Dieptepunt bereikt

Toen Van der Woude in 2020 in Ramallah zat, was die ruimte voor dialoog 
er nog niet. De oud-diplomaat en expert op het gebied van vredesopbouw 
in conflictgebieden had niet verwacht dat de Palestijnse kwestie haar 
persoonlijk zo zou raken, zegt ze. Ze voelt zich machteloos, omdat 
Nederland zijn ogen sluit voor Israelische mensenrechtenschendingen.

Van der Woude bereikt een 'dieptepunt' wanneer de Israelische 
grenspolitie op klaarlichte dag de geestelijk gehandicapte Eyad 
al-Hallaq doodschiet in de oude stad van Jeruzalem. Hoewel dergelijke 
schietincidenten regelmatig voorkomen in de Palestijnse bezette 
gebieden, raakt dit nieuws haar diep. 'Ze zitten hier verdomme mensen 
met een verstandelijke beperking dood te schieten en dat is nog steeds 
niet genoeg voor ons om uberhaupt een vraag te stellen, of de minister 
te bellen'**, zegt Van der Woude.

Van der Woude komt tot de conclusie dat het Nederlandse beleid in de 
Palestijnse gebieden ineffectief is, 'schadelijk zelfs'. Vanwege de 
'neerwaartse spiraal' waar het conflict zich in bevindt en het 'extreme 
vergrootglas waaronder elke Nederlandse inspanning in de Palestijnse 
gebieden ligt', wil Van der Woude eerder naar Nederland terugkeren.

De plaatsvervangend directeur-generaal Politieke Zaken vindt haar 
motivatie 'mager' en wil dat zij tijdens een functioneringsgesprek 
bespreekt hoe 'haar grote gevoeligheid' weerspiegelt in zake als 
'aanpassingsvermogen' en 'stressbestendigheid'. 'Dat is heel bedreigend, 
omdat hij daarmee eigenlijk zei: ze is niet geschikt als diplomaat', 
zegt Van der Woude. Uiteindelijk kiest ze ervoor het ministerie te 
verlaten. 'Anders had mijn kritiek op de langere termijn wel gevolgen 
voor mijn positie gehad.'


Niet serieus genomen

Als witte man kan Van Dam zich slechts gedeeltelijk in het verhaal 
herkennen. 'Het hangt af van de persoon of er naar je geluisterd wordt. 
Ik kon mijn kritiek uiten.' Volgens ambtenaren op het ministerie geldt 
dit niet voor vrouwen en collega's van kleur. Zij ervaren dat het 
ministerie hun 'professionele zorgen' niet serieus neemt. 'Vrouwen 
worden afgedaan als emotioneel en mensen met een biculturele achtergrond 
als niet loyaal aan Nederland', zegt Van der Woude.

Het ministerie zegt zich ook hierin niet te herkennen en benadrukt dat 
beleidsadviezen 'professioneel' en 'vanuit diverse perspectieven en 
expertise' worden ingebracht. De ministers nemen besluiten op basis van 
deze adviezen, aldus een woordvoerder van het ministerie. 'Deze 
besluiten kunnen afwijken van de persoonlijke overtuigingen of adviezen 
van ambtenaren, maar zijn uiteindelijk wel leidend.'

Kritiek op het gebrek aan diversiteit op het ministerie is niet nieuw. 
Het overheidsorgaan zou geleid worden door een 'conservatief old boys 
network', resulterend in een zwijg- en angstcultuur. Een 
racisme-onderzoek van twee jaar geleden constateert bovendien 
'institutioneel racisme', zowel op het ministerie als op ambassades en 
diplomatieke posten in het buitenland.

Juist in het Israel-Palestina-dossier is dat problematisch, denkt Van 
Dam. 'De politiek staat stil, terwijl de samenstelling van de bevolking 
en dus ook het ambtelijke apparaat is veranderd. Er werken nu meer 
mensen met een Arabische of Turkse achtergrond. Voor hen liggen de 
gevoeligheden heel anders.'


Door de morele ondergrens gezakt

Ondanks de zorgelijke geluiden noemt Beelaerts de situatie op het 
ministerie niet problematisch, omdat ambtenaren niet bepalen wat het 
buitenlandbeleid is. 'Een ambtenaar wordt betaald om naar eer en geweten 
zijn of haar kennis in te zetten voor de advisering van ministers. Als 
je wordt overruled, dan zij het zo. Als je echt fundamentele 
gewetenswroeging hebt, dan moet je vertrekken. Of binnen de kaders die 
zijn toegestaan blijk geven van je bezwaren.'

Van Dam ziet dat anders. 'De Israelische reactie is zo schrijnend. Het 
gaat niet alleen meer om een mening of om sympathieen', zegt de 
oud-diplomaat. 'Onze regering handelt in strijd met de Grondwet, het 
internationaal recht, terwijl het ons officiele beleid is om te streven 
naar vrede. Er zijn inmiddels zoveel doden. Als je dan nog steeds zo'n 
pro-Israelisch beleid voert, dan geloof ik dat je het niet wilt zien.'

Eijpe vindt dat Nederland met zijn opstelling door een morele ondergrens 
zakt en diende daarom haar ontslag in. Meer ambtenaren overwegen hun 
baan op te zeggen, vanwege morele bezwaren. Toch blijft het merendeel 
voorlopig in dienst. Deels vanwege financiele overwegingen, deels uit 
vrees dat het kritische geluid anders geheel uit het ministerie 
verdwijnt.

Van der Woude drukt ambtenaren op het hart om voorlopig te blijven 
zolang het hun gezondheid niet schaadt. Ze benadrukt het belang van 
tegengeluid 'hoe klein en hoe onderdrukt ook'. 'Zodat te achterhalen is 
dat er vanaf het begin ambtenaren zijn geweest die de goede dingen 
hebben gezegd.'


*De namen van deze personen zijn bekend bij de hoofdredactie.
**Het ministerie is gevraagd om op deze specifieke gebeurtenissen te 
reageren, maar kwam niet met een reactie.

--------
(c) 2024 DPG Media B.V.


More information about the D66 mailing list