[D66] ‘Het is al te laat’: Requiem for a Species
René Oudeweg
roudeweg at gmail.com
Tue Mar 28 03:51:53 CEST 2023
2014:
vn.nl
Klimaatexpert Clive Hamilton: ‘Het is al te laat’
Vera Keur, Theo van Stegeren
29–39 minutes
Terug naar vroeger kan niet, zegt de Australische klimaatexpert Clive
Hamilton. Alleen met radicale technische oplossingen kunnen we de schade
nog wat beheersen.
Vier jaar geleden verzamelde Clive Hamilton (61) al zijn moed om Requiem
for a Species te schrijven. De maanden erop voelden als een reis door de
nacht. Pijnlijk precies beschreef hij de jongste feiten over de
verandering van het klimaat en verklaarde hij waarom mensen die
verandering niet willen kennen. Zijn boek, zo verwoordt hij het zelf, is
‘een verhaal over de strijd in onszelf tussen de krachten die ons er toe
zouden moeten hebben gebracht om de aarde te beschermen – onze
verbinding met de natuur en ons denkvermogen – en de krachten die
uiteindelijk aan het langste eind trekken – onze hebzucht, ons
materialisme, onze vervreemding van de natuur.’ Zijn rechtvaardiging om
Requiem for a Species te schrijven: ‘Door uiteen te zetten wat ons te
wachten staat, kunnen we ons er beter op voorbereiden.’
Na publicatie roemden insiders de Australische wetenschapper en essayist
om zijn moed. Hij had gezegd wat zij dachten: dat het te laat is om het
klimaat nog te redden. Maar niet iedereen bleek van zijn verhaal
gecharmeerd. Het zou mensen hun hoop op een uitweg ontnemen, en politici
waren toch al niet zo actiebereid.
Tijdens ons verblijf in een dan letterlijk oververhit land vertellen
Australische academici dat Hamilton in hun land minder erkenning krijgt
dan ‘bij jullie in Europa’: ‘We hebben hier een cultuur van optimisme,
bij zwartkijkerij fronst men de wenkbrauwen. In Europa mag je
pessimistisch zijn, hier niet.’
Australische milieuactivisten negeerden zijn boek. Hamilton had hen bij
het schrijven als belangrijkste lezers op zijn netvlies gehad, maar toen
het vanuit die hoek een paar maanden stil bleef, wist hij dat ze van
zijn betoog niets wilden weten. ‘Ze zijn hoopvol dat ze de wereld kunnen
redden. Dan moet er niet iemand langskomen die zegt: sorry, je kunt de
wereld niet redden, want het is al te laat. Dus gaan ze door met wat ze
al deden: het Australische volk vertellen dat de economie moet
vergroenen en dat dan alles in orde komt.’
‘Onberedeneerd optimisme,’ noemt hij dat. ‘Een van de grootste deugden
van de mensheid, maar ook een van haar gevaarlijkste zwaktes.’
Voor god spelen
Inmiddels trok Clive Hamilton in zijn eentje niet eerder in kaart
gebracht gebied binnen. Hij is lid van een internationale climate
engineering expertgroep, en zijn boek Earthmasters (2013) toont welke
technologische paardenmiddelen in achterkamers worden besproken om het
straks op hol slaande klimaat te beteugelen. De ene geleerde oppert de
baan van de aarde met hulp van kernfusie iets te verleggen, zodat onze
planeet minder zon vangt. Een ander suggereert om een wolk van maanstof
tussen de aarde en de zon aan te brengen. ‘Niet erg realistisch,’
schrijft Hamilton, maar het boek laat ook zien dat andere methoden de
sciencefiction snel kunnen ontgroeien. ‘Serieus’ noemt hij de techniek
om een schild van zwaveldioxide de stratosfeer in te pompen, en die om
snel groeiende algen te kweken die CO2 kunnen opslaan. Maar die gaan
volgens hem wel met grote risico’s en gigantische kosten gepaard. Zo is
climate engineering nog lang niet in staat om de mens miraculeus te
helpen ontsnappen.
"Slechts een handjevol wetenschappers die zelf geen onderzoek doen,
voert ideologische oppositie tegen de implicaties van bergen
klimaatonderzoek."
De New York Times prees het boek als ‘een sober, helder en overtuigend
pleidooi om goed na te denken voordat we voor god spelen met onze
planeet, zelfs als het alternatief lijkt dat we naar de verdoemenis
gaan.’ De Canadese publiciste en activiste Naomi Klein noemde het een
duizelingwekkende verkenning van de vreemde en angstaanjagende wereld
van climate engineering. ‘Nu we overwegen,’ schreef ze, ‘zwaarder te
gaan inzetten op de arrogante logica die ons de klimaatcrisis bracht,
kunnen we ons geen wijzer en betrouwbaarder gids dan Clive Hamilton wensen.’
De waarheid
Als lid van de Australische Climate Change Authority en fellow van de
Royal Society of the Arts – dat illustere leden als Stephen Hawking en
Tim Berners-Lee telt – mag Hamilton een insider heten. Toch is hij is
niet te beroerd zijn collega’s in die clubs in het openbaar te
kapittelen. Hij was universitair gastdocent in Oxford, Cambridge en
Parijs, maar verkeert het liefst in isolement, want diep in zijn wezen
is hij een loner die bij voorkeur de straat oversteekt als hij een
kennis ziet aankomen.
Als we hem op de kleine campus in Canberra opzoeken, blijkt het door hem
opgegeven huisnummer onvindbaar. Voorbijgangers raadplegen de GPS in hun
mobieltje, maar bij zijn huisnummer prijkt slechts een braakliggend stuk
grond. Een half uur later pikt hij ons, in blauwgestreept T-shirt en
jeans, bij een parkeerterrein op. Zijn hoofd is kaal en grijze stoppels
staan op zijn kaken. Blauwgroene ogen achter montuurloze glazen peilen
ons. We confronteren hem plagerig met zijn onvindbaarheid, maar dat
brengt hem niet dichterbij. Zijn kleine werkkamer staat vol met boeken.
Door het enige raam, dat weinig daglicht doorlaat, zien we hoog
opschietende aanplant. We wijden er wat aardige woorden aan, maar zijn
uitzicht houdt hem niet bezig.
Bij het schrijven van Requiem moest Clive Hamilton opnieuw in het zwarte
gat kijken en daarbij kwam hij weer bij de rand van de afgrond. ‘“Niet
terugtrekken nu,” sprak ik mezelf toe, “spring erin, want het gaat om
het opschrijven van de waarheid.”’ Bij het schrijven van Requiem moest
Clive Hamilton opnieuw in het zwarte gat kijken en daarbij kwam hij weer
bij de rand van de afgrond. ‘“Niet terugtrekken nu,” sprak ik mezelf
toe, “spring erin, want het gaat om het opschrijven van de waarheid.”’
‘Requiem schrijven was een onaangename ervaring,’ zegt hij al gauw, als
we op twee stoelen voor zijn bureau zitten. Twee jaar daarvoor had hij
een onthutsend artikel van de onderzoekers Kevin Anderson en Alice Bows
gelezen: zij rekenden voor dat de gemiddelde globale temperatuur deze
eeuw hoogstwaarschijnlijk rond de vier graden gaat stijgen – tenzij er
een politieke revolutie plaatsvindt. En als die vier graden eenmaal
werkelijkheid zijn, kan er van alles gebeuren door tipping points en
feedback-effecten. Hun conclusie bracht hem in een depressie. Daarna
ging hij zelf op onderzoek uit.
‘Ik sprak met veel klimaatwetenschappers en bezocht hun conferenties. In
de wandelgangen probeerde ik uit te vinden wat ze werkelijk dachten.
Velen vertoonden vormen van paniek. De Oxford Conferentie over vier
graden opwarming was onthullend. Hier zeiden sommige wetenschappers
vrijuit wat ze normaal voor de koffiepauze bewaarden en je niet in de
rapporten van de IPCC teruglas.’
Dit internationale klimaatpanel van de Verenigde Naties is door de
sceptici vaak beschuldigd van het doen van uitzinnige claims, maar
volgens Hamilton is het tegendeel het geval. ‘Door de ingewikkelde
totstandkoming van hun rapporten is de daarin vervatte kennis bij
verschijning al drie tot vijf jaar oud. Daarnaast is de IPCC heel
voorzichtig, sinds er in een van haar rapporten een paar fouten stonden
en daar een systematische aanval uit de klimaatsceptische hoek op
volgde, die haar geloofwaardigheid moest ondermijnen.’
Bij het schrijven van Requiem moest hij opnieuw in het zwarte gat kijken
en daarbij kwam hij weer bij de rand van de afgrond. ‘“Niet terugtrekken
nu,” sprak ik mezelf toe, “spring erin, want het gaat om het opschrijven
van de waarheid.”’
Voor het eerst wilde hij bij de publicatie van een boek wegrennen van
het lanceerpodium en het publiciteitscircus. ‘Ik wilde niet degene zijn
die dit soort huiveringwekkende feiten naar de mensen brengt. En hoe kon
ik mijn kinderen daarmee confronteren?’
Niet meer te redden
Met de afsluiting van de klimaatconferentie in Kopenhagen (2009), waar
nauwelijks resultaten werden geboekt, vervloog volgens Hamilton alle
hoop. In Requiem for a Species beschrijft hij wat er daardoor staat te
gebeuren. Het was al eerder duidelijk dat de opwarming van het klimaat
niet gelijk oploopt met de hoeveelheid uitstoot aan broeikasgassen.
Wetenschappers noemen het sinds 2005 ‘waarschijnlijk’ dat het
klimaatsysteem door positieve feedbackmechanismen het opwarmingsproces
zal versterken – via omslagpunten, waarbij een kleine verschuiving
kolossale gevolgen heeft. De bekendste feedbackmechanismen zijn het
verdwijnen van het zomerijs op de Noordpool, het smelten van de
Groenlandgletsjer en de westelijke gletsjer op de Zuidpool, het
vrijkomen van koolstof door het smelten van permafrost en het
grootschalig sterven van het regenwoud in het Amazonegebied.
Als deze gebeurtenissen zich voordoen, zal elke poging van de mens om de
uitstoot van broeikasgassen te verlagen daarbij verbleken. Twee
kritische factoren bepalen ons lot: het tijdstip waarop de wereldwijde
uitstoot van broeikasgassen piekt en de snelheid waarmee daarna de
uitstoot vermindert. Hoe later de piek, hoe sneller de vermindering
daarna moet plaatsvinden. Met het mislukken van ‘Kopenhagen’ verdween
het ‘optimistische scenario’ dat Anderson en Bows hadden aangehouden
toen ze de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer aan het eind van
deze eeuw berekenden. En die berekening leverde al een heel slecht beeld
op: de concentratie zou zich niet stabiliseren op het ‘veilige’ niveau
van 450 ppm (2 graden stijging), noch halthouden op het gevaarlijke
niveau van 550 ppm (3 graden stijging), maar doorstijgen naar 650 ppm,
wat gelijkstaat aan een temperatuursstijging van 4 graden boven de
temperatuur in het pre-industriële tijdperk. Dit en het falen van
politici brachten Hamilton tot de vaststelling dat het klimaat niet meer
te redden valt. Of mensen straks nog een factor op de planeet vormen, is
voor hem de vraag. Eén ding lijkt hem wel zeker: we zullen met veel
minder zijn.
Onze toekomst gestolen
Inzicht in klimaatverandering ontstaat niet alleen door de cijfers te
kennen, vindt Hamilton. Er komt ook een ingrijpend gevoel bij kijken,
dat je pas ervaart als de feiten je voluit raken. ‘Sommigen noemen dit
het “Oh shit, we are really in trouble”-moment. De een bereikt het door
een wetenschappelijk artikel te lezen, anderen doordat ze, al vertrouwd
met de feiten, een diepgaande ervaring in de natuur ondergaan. Of ze
ontdekken op een andere verpletterende manier dat hun toekomstbeeld van
de wereld verwoest is. Zo’n beleving is onontkoombaar traumatisch en als
je die niet hebt ondergaan, doorgrond je ook het probleem niet, want dat
is immens groot en transformerend. Het verkregen inzicht verandert je
stemming, het vult je geest, het verandert het behang van je leven.’
Die heftige ervaring gold niet alleen hem, zo bleek uit de reacties die
hij op Requiem for a Species ontving. Hij krijgt nog steeds e-mails
waarin mensen schrijven: ‘Ik ben wanhopig, wat moet ik doen?’ De Franse
socioloog en antropoloog Bruno Latour, onder meer hoogleraar aan de
London School of Economics, vertelde hem door het boek in een depressie
te zijn beland. Op Naomi Klein zou het boek eveneens een emotionerende
werking hebben gehad, maar daarnaast ook een politieke. Tijdens haar
research naar de klimaatproblematiek, vertelde ze hem, was ze in
verwarring, tot ze Requiem for a Species las en ‘boem, alles op zijn
plaats viel’. Het meest hartbrekend vindt Hamilton de gemoedsgesteldheid
van jonge activisten. ‘Een jonge vrouw zei op een kleine demonstratie in
Sydney: “Toen jij mijn leeftijd had, kon je een betere toekomst voorzien
en die helpen scheppen, maar jouw generatie heeft onze toekomst
gestolen. Hoe durven jullie? Ik ben twintig en jullie hebben mijn
toekomst gestolen.” Ze verweet het met name diegenen die weigeren om op
basis van de waarschuwing van wetenschappers te handelen. Maar dat
maakte het aanhoren van dit verwijt niet minder moeilijk.’
Egoïsme
We spraken in Melbourne met Robert Manne, hoogleraar politieke
wetenschappen en twee keer Australiës ‘intellectueel van het jaar’.
Volgens hem is er sinds Darwin niet meer zo’n crisis tussen de
wetenschap en de wereld geweest. Hamilton is het met hem eens: ‘We
dachten dat mensen de wetenschap hadden gemachtigd om te spreken omdat
ze legitimiteit en expertise had, maar de legitimiteit van
klimaatwetenschap, en daarmee van de wetenschap in zijn geheel, wordt nu
aangevallen, geërodeerd, ondermijnd. Het is de triomf van het bijgeloof
over de verlichting. De triomf van ideologie over rationaliteit. Dit is
een kritiek moment voor de beschaving, want we zien een existentiële
bedreiging en we kiezen er – verbijsterend – voor om het niet te
geloven. We hebben nu in Australië een regering van mensen die het
bestaan van de klimaatcrisis ontkennen, wie zou dat drie jaar geleden
hebben gedacht?’
"Mensen van milieugroepen zeggen tegen me: we weten niet wat we moeten
doen. Mijn algemene antwoord is: neem meer risico’s, de situatie vraagt
erom."
Als we opmerken dat nogal wat Nederlandse journalisten de
klimaatsceptici sterk in het debat vinden staan, zegt hij dat ze zich
hebben laten inpakken door deze strategie. ‘Het gaat vaak om relatief
neutrale journalisten die hun werk goed willen doen, en ze vallen
ervoor, voor die zogenaamde balans in opvattingen. Die vermeende strijd
binnen de wetenschap is een constructie, vergelijkbaar met hoe de
tabakslobby werkte. Slechts een handjevol wetenschappers die zelf geen
onderzoek doen, voert ideologische oppositie tegen de implicaties van
bergen klimaatonderzoek. Ze worden uitgezocht door rechtse denktanks en
politici als de Amerikaanse senator James Inhofe en gepresenteerd alsof
ze dezelfde legitimiteit hebben. Het is een briljante tactiek.’
Met Schopenhauer, die voortbouwde op Kant, gaat hij ervanuit dat diep in
ons een gevoeligheid voor het goede en het slechte bestaat. ‘Als we ons
egoïsme en onze sociaal-cultureel bepaalde normen buiten haakjes
plaatsen, is het mogelijk in onszelf te achterhalen wat goed en wat
slecht is.’ Er zit dus niets anders op dan te wachten tot de
geschiedenis zover is, vindt hij. ‘Het is nu eenmaal niet mogelijk om de
historie te scheppen op een gecontroleerde manier. De machtigste sociale
bewegingen, de vrouwenbeweging bijvoorbeeld, ontstonden plotseling en
vrij onverwacht. Ik denk dat het rond het klimaat ook zo zal gaan, de
krachten zijn er en ze zijn enorm. De eisen dat er iets wordt gedaan aan
deze existentiële wereldcrisis zullen samenkomen en onweerstaanbaar
worden.’ Wanneer dat gaat gebeuren, is ook voor hem een vraag.
Diep-religieuze ervaring
Hamilton heeft ervaring met politiek activisme, al was hij nimmer de
leider. Als middelbare scholier zwoer hij het geloof af en liep hij mee
in demonstraties, zoals die tegen Australiës betrokkenheid bij de
oorlog in Vietnam. Hij studeerde geschiedenis, psychologie, wiskunde en
economie en las de werken van Marx, die ‘begreep dat macht samenhangt
met rijkdom, dat dat soort macht een enorme invloed heeft op ons
politieke systeem en dat democratie door die machtsuitoefening in enorme
mate verzwakt wordt.’ Zijn huidige begrip van de sociale werkelijkheid
noemt hij ‘meer complex’, al is Marx’ analyse nooit uit zijn denken
verdwenen. Een diep-religieuze ervaring toen hij vijfendertig was – een
waarnaar hij niet op zoek was en waarop hij niet was voorbereid – zette
zijn leven op zijn kop en bracht hem tot meditatie, ‘als geestelijke
zoektocht en niet als methode om mijn stressniveau te verlagen.’ Hij
aarzelt erover te praten sinds zijn tegenstanders in het klimaatdebat
zijn eerdere openheid daarover misbruikten, tot in de vergadering van de
senaat van Australië toe, waar een conservatief lid hem een lunatic
noemde, ook al ontving hij daarvoor achteraf wel excuses. Hij
integreerde die ingrijpende ervaring in zijn leven en vraagt zich
sindsdien bij alles af: what is the right thing to do?
Kort daarna startte hij de progressieve denktank het Australia
Institute, geprikkeld door het feit dat het land alleen conservatieve
denktanks kende. Een paar vooruitstrevende familieleden van de
krantenmagnaat Rupert Murdoch steunden hem daarbij financieel. Niet
alleen was het instituut uiterst succesvol, Hamilton vestigde er ook
zijn naam mee als klimaatexpert. Hij schreef vele rapporten ten behoeve
van politieke en maatschappelijke discussies, onderzocht de gevolgen van
klimaatverandering voor de luchtvaartindustrie en ontwikkelde al in 1994
modellen voor de heffing van een belasting op CO2-uitstoot in zijn land.
Vijftien jaar lang leidde hij het instituut, tot hij zich terugtrok om
te doen wat voor hem de essentie is: schrijven.
Ten diepste is hij een introvert iemand. ‘De beste tijd van mijn leven
bracht ik door in cabins, niemand om mee te praten en ver weg van alles.
Daar hou ik van, ik ben niet sociaal. Sommigen hebben veel vrienden,
maar ik voel die behoefte niet, heb die ook nooit gehad. Maar eigenlijk
zijn veel mannen als ik.’
CO2 afvangen en opslaan
Al is Hamilton pessimistisch, hij is geen fatalist. Elke vermindering
van uitstoot kan voor de lange termijn zinvol zijn, vindt hij. En niet
alleen ziet hij straks een massabeweging ontstaan, hij houdt ook een
open oog voor wat de technologie nog vermag. De hoop van mensen dat de
opwarming met technische ingrepen valt terug te draaien, hield hem al
langer bezig. Hij schreef in zijn leven genoeg rapporten over
technologieën om Earthmasters met vaste hand te kunnen schrijven.
In zijn bescheiden bungalow in Canberra, aan de rand van een
natuurgebied waar tegen de avond de kangoeroes verschijnen, zegt hij een
dag later dat de IPCC binnenkort positief zal berichten over een paar
carbon removal technieken, waarbij CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald en
diep in de oceaan, de aardbodem of elders wordt opgeslagen. Het idee
noemt hij goed: als we CO2 afvangen en opslaan, geeft ons dat meer tijd
de uitstoot onderwijl af te bouwen. Maar voorlopig kan maar een fractie
van de CO2 worden opgeslagen en dat tegen zeer hoge kosten. En of het
gas veilig in de oceaan of aardlagen blijft, moet nog blijken. Voor we
het weten, vreest hij, verzinnen we met onzekere technologie een
overhaast antwoord op een klimaatsysteem dat we nog nauwelijks doorgronden.
Hamilton is bezorgd dat het IPCC-rapport over climate engineering de
sluizen open zal zetten, dat tegenstanders van het terugbrengen van de
CO2-uitstoot riskantere methoden gaan pushen. Zoals aerosol spraying,
een techniek waarbij zwaveldeeltjes in de stratosfeer worden gebracht om
zich daar met stof en waterdeeltjes te verbinden. Samen vormen ze een
schild rond de aarde, dat een deel van het zonlicht terugkaatst. Door
het zwavelgehalte met ‘injecties’ op peil te houden, zal de opwarming
van de aarde verminderen. De methode is veel goedkoper dan het reduceren
van de CO2-uitstoot, maar de wereld betaalt daarvoor wel een prijs. Dat
de kleur van onze lucht zal veranderen, is nog maar het geringste
probleem. De regenval in Europa en het Amazonegebied zal waarschijnlijk
minder worden en de moesson in Zuidoost-Azië zal ontregeld raken,
waardoor droogte en hongersnood kunnen ontstaan. En als het
spray-programma om welke reden dan ook (ernstige neveneffecten, een
internationaal conflict) wordt gestopt, zal de temperatuur op aarde een
abrupte, grote stijging doormaken omdat het eigenlijke probleem intact
is gebleven. En dus moet er steeds meer zwavel omhoog en kan de aarde
niet meer zonder haar schild.
Rampen
Earthmasters laat zien hoe elke climate engineering-techniek
onzekerheden en zwakheden kent. Desondanks of misschien wel daardoor
zoemen er niet de minsten omheen: Richard Branson en Bill Gates (‘Hij
ziet klimaatverandering als een technisch probleem waarvoor een killer
app te vinden moet zijn,’ zegt Hamilton), invloedrijke wetenschappers
als David Keith en Ken Caldeira, militair strategen, patentenjagers en
durfkapitalisten. Ook veel olie- en mijnindustriëlen kijken met
belangstelling toe of doen voorzichtig onderzoek.
Bij de conservatieve, klimaatsceptische organisaties in de Verenigde
Staten schuilt volgens Hamilton het grootste gevaar. ‘Denk aan het
Livermore instituut met z’n traditie van Koude-Oorlogdenken, aan
denktanks als het American Enterprise Institute, het Hudson Institute,
de Heartland Foundation. Ze zitten nog in het stadium van vergaderen en
rapporten schrijven, ze adviseren nog geen regeringen en voeren nog geen
grote lobbycampagnes. Maar ze wachten op een geschikt moment.’
Geen politiek leider durft nu al openlijk over climate engineering te
spreken. Er moet eerst iets verschuiven voor ze zich gepermitteerd
voelen. ‘Sommige leiders in de Verenigde Staten en Australië spreken er
binnenskamers in positieve termen over, hoorde ik van mensen die er
getuige van waren.’
"Zie je die eucalyptus daar? Die is hier geplant en moet zich nu
aanpassen. De mens is in uncharted territory beland, net als die boom.
We zullen moeten afwachten of we overleven."
De leider van de Russische delegatie in de IPCC, Yuri Izrael, gaf een
duidelijke push in de richting van climate engineering. ‘Hij is in zeker
opzicht de gekke eenling, die in zijn land niettemin veel politiek
gewicht heeft. Mij is verteld dat hij niet langer close is met Poetin,
maar vermoedelijk steunde het Kremlin hem wel toen hij dat
pro-engineering standpunt uitte.’ Veel hangt volgens Hamilton af van wat
China gaat doen. ‘Twee sinologen hebben dat tot in detail bestudeerd.
Zij oordelen dat de Chinezen twee jaar geleden nog geen grote stappen
richting climate engineering zetten, ook al omdat ze de risico’s goed
kennen. Maar ze zijn wel een omvangrijk researchproject gestart. Veel
Chinese wetenschappers en enkele beleidsmakers beseffen dat het een
grote kwestie kan worden. Het land heeft nu al forse klimaatproblemen.
Als die verergeren, kan de regering aan aerosol spraying gaan denken, om
de groei te handhaven en de bevolking rustig te houden.’
Dat zou volgens Hamilton over een jaar of twintig jaar kunnen gebeuren.
De Chinezen zouden daarvoor dan internationale steun willen zoeken, die
de Verenigde Staten hen ondanks een openbare veroordeling in het geheim
zouden kunnen geven. ‘Maar,’ zegt hij, ‘zoiets zou ook al over vijf of
tien jaar kunnen gebeuren. De vraag is wanneer de crisis zal toeslaan in
de vorm van majeure, onomkeerbare klimaatontwikkelingen of een snelle
opeenvolging van rampen.’
Burgerlijke ongehoorzaamheid
In Australië dringt de klimaatsverandering zich dagelijks aan ons op.
Hitterecords sneuvelen, tennisprofs bezwijmen, koraalrif verbleekt en
kennissen raadplegen hun apps om te zien of een van de negentig branden
in de deelstaat op hun huis afkoerst. Een bomenexpert in de Royal
Botanical Gardens in Sydney zegt: ‘Zie je die eucalyptus daar? Die is
hier geplant en moet zich nu aanpassen. De mens is in uncharted
territory beland, net als die boom. We zullen moeten afwachten of we
overleven.’
In hetzelfde Sydney wordt op dat moment gewerkt aan een besluit van de
G20 om het GDP van de wereld in 2018 nog twee procent hoger te laten
uitvallen dan nu voorzien wordt. Hamilton vindt dat het dogma van de
economische groei van tafel moet. ‘De huidige wereldwijde groeiambities
kunnen onmogelijk zonder fossiele brandstoffen worden bereikt. De basis
van ons hele systeem moet ter discussie komen te staan. Je praat over
het ontnemen van macht aan de machtigsten en dat moet je op wereldschaal
doen. Een land dat op eigen houtje handelt, staat aan grote
tegenkrachten bloot en wordt gestraft door de wereldmarkt. Je kunt niet
zomaar vanuit het bestaande sociaal-economische en politieke systeem het
GDP gaan verlagen. Het impliceert een fundamentele herziening van alles,
waaronder een aantal ideeën en houdingen waarmee mensen rondlopen. Dat
is een verschrikkelijk moeilijke opgave.’
Inzicht in klimaatverandering ontstaat niet alleen door de cijfers te
kennen, vindt Hamilton. Er komt ook een ingrijpend gevoel bij kijken,
dat je pas ervaart als de feiten je voluit raken. ‘Sommigen noemen dit
het “Oh shit, we are really in trouble”-moment.
Hamilton maakt zich geen zorgen over de rijken ‘die ook tijdens een
klimaatcrisis wel voor zichzelf zullen zorgen’. Hem gaat het erom de
overlevingskansen te democratiseren. ‘Ik heb het er met veel mensen over
gehad. Vooral jonge mensen hebben me benaderd omdat ze een radicale
actie overwogen. Vaak voel ik me niet op mijn gemak bij een adviserende
rol daarin. Ik zeg niet: doe het niet. Ik zeg alleen: denk zorgvuldig na
over je acties en de gevolgen. Mensen van milieugroepen zeggen tegen me:
we weten niet wat we moeten doen. Mijn algemene antwoord is: neem meer
risico’s, de situatie vraagt erom. Ik steun burgerlijke
ongehoorzaamheid. Ik bedoel: als je geen burgerlijke ongehoorzaamheid
mag praktiseren nu de menselijke beschaving zoals we die kennen op het
spel staat, wanneer mag dat dan wel?’
‘We hadden parlementen kunnen omsingelen,’ overpeinst hij in Requiem,
‘kolencentrales bezetten, binnensteden afsluiten, met de eis dat onze
volksvertegenwoordigers strenge wetten invoeren om de toekomst van onze
kinderen te beschermen. We deden het niet en ik vraag me af waarom.’
Leonardo DiCaprio
Een jaar nadat Hamilton dat schreef, kozen in de Verenigde Staten enkele
eerbiedwaardige milieugroepen een radicale koers door met de
charismatische schrijver Bill McKibben te gaan samenwerken. Die eiste in
Washington met honderden activisten – onervaren, gelouterd en alles
ertussenin – de stopzetting van project Keystone XL. Door deze
pijpleiding zou dagelijks een miljoen vaten teerzandolie van Canada naar
de Golf van Mexico moeten stromen. De massale arrestatie en opsluiting
van de demonstranten bezorgde hun eis publiciteit en veel steun. Over de
toekomst van de pijpleiding heeft president Obama nog steeds niet
definitief besloten. Intussen vormt zich een brede coalitie van
universiteiten, scholen, stadsbesturen, kerken, filmsterren als Leonardo
DiCaprio en de hedgefund-miljardair Tom Steyer die een volgende actie
van McKibben en de zijnen steunt en in praktijk brengt: ze trekken hun
investeringen in de grote olie- en mijnbedrijven terug. De voorraden
fossiele brandstoffen die deze bedrijven in hun boeken aanhouden, had
McKibbon hen voorgehouden, bevatten samen vijfmaal zoveel CO² als
volgens deskundigen nog verbrand kan worden om het klimaat beneden een
relatief veilige grens te houden. Dus zijn die voorraden onbruikbaar en
economisch gesproken waardeloos, zodat investeerders een ook in
financieel opzicht verstandige keuze maken door hun aandelen in die
bedrijven te verkopen.
Het valt Hamilton op dat mensen het gebruik van geweld lijken te
schuwen. ‘Als je de huidige bedreiging vergelijkt met die waartegen
radicale groepen zich in de jaren zeventig gewelddadig verzetten, dan is
die van nu vele malen groter.’
In Requiem for a Species toont Hamilton een voorliefde voor leiders als
Gandhi, de Dalai Lama en Mandela. Als we vragen of hij denkt dat er voor
de massabeweging die hij voorziet een spiritueel leider nodig is,
bevestigt hij dat, maar ‘het hangt er vanaf wat je daaronder verstaat.
Mandela was de spiritueel leider van Zuid-Afrika, maar hij was ook een
materialist, ooit lid van de communistische partij en stevig betrokken
bij de gewapende strijd. Hij werd de vertegenwoordiger van de geest van
die strijd. Alle massabewegingen hebben zo iemand nodig om hun hoop op
te projecteren. Zo werken sociale bewegingen en historische
veranderingen. Maar dit type leider is zeer aarzelend om de mantel van
de verantwoordelijkheid aan te nemen. Alleen: iemand moet het doen. Bill
McKibben past nu in dit profiel, maar uiteindelijk zullen het
waarschijnlijk anderen zijn, en in verschillende landen.’
Royal Society – Feiten over klimaat
Het valt niet mee om simpel en uit onverdachte bron over het klimaat te
worden bijgepraat. Sinds kort kan dat. Twee oude en gezaghebbende
wetenschappelijke colleges, de Britse Royal Society en de Amerikaanse
National Academy of Science, hebben samen een glashelder feitenrelaas op
het web gezet.
Wetenschappers rekenen erop, schrijven ze, dat de aarde deze eeuw verder
zal opwarmen. Als de emissies hun huidige koers zonder technologische of
gereguleerde terugdringing vervolgen, zal de gemiddelde temperatuur voor
het eind van deze eeuw boven de nu al gerealiseerde 0,8 °C nog eens met
2,6 tot 4,8 °C stijgen. Een verschil met een paar graden mag misschien
niet veel lijken, houden ze de lezer voor, maar bedacht moet worden dat
de gemiddelde temperatuur tijdens de laatste ijstijd 4 tot 5 °C lager
lag dan nu.
Regionaal en lokaal zullen grote temperatuurschommelingen (waaronder
koudegolven en extremen in regenval en storm) optreden, met ernstige
gevolgen voor de menselijke samenleving en de natuur. Gevoegd bij de
stijging van de zeespiegel zal dit de voedselproductie, de
drinkwatervoorziening en de infrastructuren aan de kusten bedreigen, ‘en
zeker ook het welzijn van de enorme bevolking die momenteel in lager
gelegen gebieden woont’.
Zelfs als de CO2-uitstoot vanaf dit moment geheel zou stoppen, zal het
duizenden jaren duren voor de atmosfeer naar het pre-industriële niveau
terugkeert. De wereld zou voor ten minste duizend jaar verhoogde
temperaturen kennen en het zeeniveau zou waarschijnlijk nog eeuwen
blijven stijgen nadat de stijging van temperaturen al was gestopt.
Clive Hamilton, ‘Requiem for a Species. Why We Resist the Truth About
Climate Change’, Allen & Unwin, 2010
Clive Hamilton, ‘Earthmasters. The Dawn of the Age of Climate
Engineering’, Yale University Press, 2013
More information about the D66
mailing list