[D66] Parlementaire journalistiek kiest vaak de kant van de macht
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Tue Jan 18 13:23:47 CET 2022
Bron: Vrij Nederland
Datum: 18 januari 2022
Auteur: Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers
URL: https://www.vn.nl/manifest-parlementaire-journalistiek/
Parlementair journalisten, kies toch niet steeds de kant
van de macht!
--------------------------------------------------------
De parlementaire journalistiek kiest te vaak de kant van de macht, zien
Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers. Hoe kon het bijvoorbeeld zo lang
duren voor er echt journalistieke aandacht kwam voor de slachtoffers van
de toeslagenaffaire? Van Keken en Kuijpers zien een duidelijk patroon
van ongemakken. En ze zien ook een oplossing.
'Goh, wil Kees Berghuis nog wel met jullie praten?' Het was veruit de
meest gestelde vraag door collega's van de parlementaire pers nadat we
wat onkruid tussen de VVD-tegels hadden uitgetrokken. Of je nu bericht
over een partijvoorzitter die zichzelf schaamteloos verrijkte of over
een senator met een driedubbele pet: kennelijk is de belangrijkste vraag
vervolgens of de spindoctor van de VVD je dan nog wel wat gunt.
'Er is iets fundamenteels mis in ons land,' concludeerde Pieter Omtzigt
(CDA) op 19 januari 2020 in de Tweede Kamer. 'Het Haagse' - dat bestaat
uit ambtenaren, politici en pers − is zo druk met zichzelf en elkaar,
dat ze het voor elkaar kregen jarenlang ruim 24.000 gedupeerde gezinnen
in de toeslagenaffaire over het hoofd te zien.
Geholpen werden die gezinnen niet. Ook niet toen Omtzigt en zijn collega
Renske Leijten van de SP onvermoeibaar vragen gingen stellen en
journalisten Pieter Klein (RTL Nieuws) en Jan Kleinnijenhuis (Trouw)
zich als pitbulls vastbeten in wat het grootste naoorlogse schandaal van
Nederland bleek. Het duurde lang, heel lang na de eerste onthullingen
voordat andere media berichtten over de toeslagenaffaire. En toen het
schandaal eindelijk breder werd opgepakt, ging het vaak niet over de
slachtoffers. 'We waren,' zegt journalist Derk Stokmans van NRC in de
podcast Haagse Zaken, 'meer bezig met hoe iemand in het debat overkwam.'
En als er al reflectie is, dan komt dat meestal heel voorzichtig en pas
als iemand vertrekt. In zijn boek Acht jaar Achtuur erkent Ron Fresen,
scheidend boegbeeld van het Journaal, dat de NOS de toeslagenaffaire
onderschatte. Dat kwam door jalousie de metier, schrijft hij. Het nieuws
van een concurrent wordt niet graag overgenomen. 'Andere journalisten
zijn dan, hoe onterecht ook, minder gemotiveerd.' Maar er speelde meer.
'De onderschatting komt wellicht ook doordat we ons niet konden
voorstellen dat dit op deze schaal zou kunnen gebeuren. Eigenlijk de
reactie van velen in politiek en media.'
Journalisten hadden, als er al over de toeslagenaffaire werd bericht, de
neiging vooral de kant van de macht te kiezen. Ondertussen waren de
volksvertegenwoordigers van de coalitiepartijen vooral bezig hun eigen
partij rugdekking te geven in plaats van de regering te controleren.
Zeker, zuinigjes deelden zij de mening van Omtzigt en collega-Kamerlid
Leijten dat er een fout(je) was gemaakt, maar ze vonden 'de spanning die
rond het dossier is gecreeerd wel wat opgeblazen'. Een coalitiegenoot
liet het woord 'heksenjacht' vallen, want door alle Kamervragen die
toenmalig staatssecretaris Menno Snel (D66) kreeg, was hij 'amper nog in
staat de talrijke problemen bij de Belastingdienst aan te pakken'. 'Laat
die man toch netjes zijn werk doen,' verzuchtte een Kamerlid (uiteraard
anoniem) tegen het Algemeen Dagblad.
Niet de ouders van het toeslagenschandaal waren het slachtoffer. Nee, de
bewindspersoon die al die vervelende Kamervragen moet beantwoorden. Die
verdiende ons medelijden.
DE VIER ONGEMAKKEN
Het als politiek verantwoordelijke heel vervelend vinden politiek ter
verantwoording te worden geroepen, is op zich al koddig. De eerste
vuilnisman die zuchtend en kreunend met veel misbaar de zwarte bak
achter de wagen hangt, moeten wij nog tegenkomen. Het dagblad dat zijn
lijdensweg vervolgens vol begrip optekent eveneens. Tegelijkertijd is
het doodnormaal dat politici in gezaghebbende media anoniem leeglopen
over het juk van verantwoordelijkheid, transparantie en andere publieke
waarden die gekoppeld zijn aan het ambt, maar een beetje efficient
werken in de weg zouden staan. Gretig worden anonieme bronnen opgevoerd
die eigen straatjes schoonvegen en vuil in de tuin van anderen
flikkeren. Het nieuws komt van naamloze bronnen, die vrijwel altijd uit
kringen van de coalitie komen. En op dat gelekte nieuws reageren dan
vaak weer − jawel − de leden uit de coalitie. Uiteraard dit keer wel met
naam.
Fresen heeft, schrijft hij, moeite met de term 'kliek' die Omtzigt
gebruikte voor de soms innige verhouding tussen pers en politiek. Maar
als hij er langer over nadenkt, erkent de scheidend politiek duider dat
'wij te veel gericht zijn op de macht van de overheid, op besluiten van
die macht en dat we dus veel vaker indringend moeten meekijken in de
machinekamer van die overheid.'
Het zijn de oprechte overpeinzingen van − helaas − slechts een
individuele en vertrekkende journalist. Terwijl het parlement, de
rechtbanken en de Raad van State allemaal serieus aan zelfonderzoek
deden, bleef de parlementaire pers zwijgen over de belangrijke vraag:
hoe komt het dat het zolang duurde voordat er echt aandacht kwam voor de
slachtoffers van de toeslagenaffaire? Wij zien een duidelijk patroon van
vier ongemakken. En we zien ook een oplossing.
ONGEMAK 1: HET BEELD REGEERT, NIET DE FEITEN
In juli 2018, nog maar een jaar na de Tweede Kamerverkiezingen, vroeg
Elsevier zich af wie de nieuwe lijsttrekker van het CDA zou worden voor
de verkiezingen van 2021. En al snel schreef en sprak iedereen in Den
Haag over de zogeheten tweestrijd tussen Hugo de Jonge en Wopke
Hoekstra. Niet dat ook maar een bron dit on the record bevestigde. Nee,
Nederland werd door de media bijna drie jaar lang ongewild getrakteerd
op een officieus duel bij een partij die met 19 zetels verre van de
grootste van het land was.
Deze kale feiten weerhielden de parlementaire pers er niet van om
kwistig te strooien met termen als kroonprins en premierskandidaat. Tot
groot genoegen van de CDA-spindoctors die achter de schermen
handenwrijvend toekeken hoe de twee christendemocratische ministers als
toekomstig leiders werden geprofileerd zonder dat er al te veel
kritische noten werden gekraakt. Voor de camera's zeiden De Jonge en
Hoekstra plechtig dat verkiezingen natuurlijk nog ver weg waren, een
kandidaatstelling nog lang niet aan de orde was en ze vooral bezig waren
met het leiden van hun departement, maar ondertussen werkten ze gretig
mee aan talloze hagiografische interviews, profielen en analyses.
Ook Vrij Nederland liep in 2019 drie maanden mee met kroonprins en
premierskandidaat Hoekstra. 'Wopke, zeggen mensen die hem goed kennen,
heeft het vanzelfsprekende zelfvertrouwen van de goede opvoeding -
daarbij geholpen door zijn heldere verstand, zijn rijzige gestalte en
zijn goede looks.' En verder: 'Geen wonder dat hij vanuit de top van de
VVD met argusogen wordt gevolgd: Wopke Hoekstra zou de eerste serieuze
kanshebber kunnen zijn om de tot nu toe ongenaakbare Mark Rutte van de
troon te stoten.'
Maar toen puntje bij paaltje kwam, deed Hoekstra in juli 2020 helemaal
niet mee met de lijsttrekkersverkiezingen omdat hij zich geen
'beroepspoliticus' vond. Jaren schreef de media dus over een fictieve
tweestrijd. Uiteindelijk won De Jonge het van Omtzigt en Mona Keijzer.
De Jonge trok zich een half jaar later echter terug. Officieel omdat
corona, de pandemie die sinds begin dat jaar over de wereld raasde, al
zijn tijd opslokte. Maar er werd ook al een tijd over hem gespind door
partijleden en donateurs. 'Met Hugo wordt het niets,' zei een van de
vele 'prominente' (regionale) en anonieme CDA'ers in De Telegraaf. In
diezelfde krant wreven collega's uit het kabinet hem 'Bokito-gedrag' aan
en spraken ze over een minister met 'debiele' en 'feitenvrije
waanideeen'. Vanzelfsprekend deden ze deze beschuldigingen zo anoniem
als een trol op sociale media.
Nadat De Jonge zich terugtrok als CDA-leider voerde de partij alweer een
nieuw toneelstuk op in de media. Insiders vertelden parlementair
journalisten dat er 'iets' stond te gebeuren bij het huis van Hoekstra.
De man die zichzelf geen beroepspoliticus vond en dicht bij zichzelf zou
blijven, had zich kennelijk bedacht. Officieel nog niet, want hij moest,
zo zei hij voor de camera, overleggen met zijn vrouw Liselot. Hoekstra
deed 'verrast' de deur open en meldde de zelfgebelde journalisten dat
hij 'net de kinderen aan het voorlezen was'. Nou goed, nu de
journalisten er toch waren, kon hij net zo goed vertellen dat hij
partijleider zou worden.
'Toevallig' kwam ook Omtzigt langs. De man die nummer 2 werd bij de
CDA-verkiezingen zei nu dat 'het een goed idee zou zijn als Hoekstra
partijleider zou worden'. Een half jaar later bleek dat anders te
liggen, maar dat kwam niet naar buiten dankzij speurwerk van de Haagse
journalistiek, maar door een intern memo van Omtzigt dat naar De
Limburger en GeenStijl werd gelekt. De nummer 2 wilde wel zelf
lijsttrekker worden, maar werd gepasseerd en kreeg het als een
mededeling door van het bestuur. 'Er is duidelijk een vooropgezet plan
en ik pas er niet in.' Omtzigt werd gevraagd om naar Hoekstra's huis te
komen om te overleggen, maar liep eerst op tegen de camera's van
Nieuwsuur en de show Beau van RTL. In de memo schrijft hij: 'Opnieuw
word ik − tegen de afspraak in − voor het blok gezet: voordat ik een
woord met Wopke heb gesproken, moet ik voor de camera's een statement
over zijn voordracht als lijsttrekker afgeven.'
De partij wilde een beeld schetsen van een soepele keuze voor de leider.
De journalisten werkten mee − ook al wisten zij beter. Vervolgens
berichtten zij over de nieuwe CDA-leider Hoekstra als
'premierskandidaat'. Een etiket dat de leiders van de andere partijen
vrijwel nooit krijgen van de Haagse pers. Pas vlak voor de verkiezingen
bleek de bewierookte 'premierskandidaat' een inhoudelijk slechte
debater. Het CDA haalde slechts veertien zetels.
Na de verkiezingen verschenen er talloze analyses over deze historische
nederlaag met heel veel aandacht voor alle interne strubbelingen. De
vraag die niet werd gesteld: zijn de media te makkelijk meegegaan in het
kroonprinsverhaal van de Haagse fluisteraars? Want wie Het Financieele
Dagblad een beetje volgde, wist dat Hoekstra als minister van Financien
veel over daadkracht sprak, maar weinig deed.
RISICOVRIJ
Sowieso ging de laatste verkiezingscampagne vooral over het beeld. Mark
Rutte claimde het thema 'leiderschap' en de media deden daar gretig aan
mee. Rutte had dankzij de pandemie een driewekelijks podium: de
coronapersconferentie, waar hij zich aan een miljoenenpubliek toonde als
een leider die Nederland door de crisis loodste. Zijn podia koos hij
verder selectief en risicovrij, zoals een interview bij NPO Radio 1 bij
boezemvriend Jort Kelder of een gesprekje bij zijn oud-campagneleider
Frits Huffnagel.
Rutte hoefde ook niet in een talkshow te zitten om genoemd te worden. De
VVD stond 'torenhoog in de peilingen' (De vooravond) en was niet alleen
'met afstand de grootste' (EenVandaag) maar had zelfs een 'onbetwiste
koppositie' (NOS). 'Mark Rutte kan een moord plegen en nog wint hij,'
zei presentator Renze Klamer bij De vooravond. 'Er moeten wonderen
gebeuren als Rutte niet opnieuw minister-president wordt,' meldde RTL
Nieuws. Maanden voor de verkiezingen kwamen de media superlatieven
tekort om zijn succes te beschrijven. Hij werd als onbetwist winnaar
gepresenteerd, zonder dat het al te veel over de inhoud ging. Het beeld
sprak kennelijk voor zich.
Over zijn rol in de toeslagenaffaire ging het nauwelijks. Het kabinet
was er toch al op gevallen? Ook in de verkiezingsdebatten werd het
onderwerp vooral vermeden. Partijen mochten, dat is kennelijk een goed
Nederlands gebruik, van de journalistieke redacties zelf kiezen met wie
ze waarover wilden debatteren, waardoor Nederland Rutte vooral met Geert
Wilders zag debatteren over het thema 'massamigratie' of met Kaag over
het inhoudsloze thema 'leiderschap'.
Alleen bij het RTL Verkiezingsdebat ging het anders. Daar mocht
toeslagengedupeerde Kristie Rongen kritische vragen stellen aan Rutte en
veroorzaakte iets wat tot dan toe niemand was gelukt: hij werd van zijn
stuk gebracht. De media smulden ervan: zij 'bracht hem aan het
wankelen', zorgde voor een 'clash' en leverde 'een van de hoogtepunten'
en een 'opmerkelijk moment' in het debat. Oftewel: Rongen was in
Hilversum vooral interessant omdat ze Rutte een moeilijk moment
bezorgde. Van een interview in de Volkskrant − waarin ze ook vertelde
over wat haar was overkomen − haalden vooral haar kwalificaties van
Hoekstra ('rijkeluiszoontje') en Rutte ('narcist') de headlines.
Aandacht voor wat de ouders zelf was overkomen en wat het met hen deed,
kwam pas toen documentairemaker Stijn Bouma in zijn film Alleen tegen de
Staat een camera op vijf slachtoffers zette, hen in minimalistische
setting aan het woord liet.
WINNAARS EN VERLIEZERS
Door de journalistieke obsessie met winnaars en verliezers is er
nauwelijks oog voor hoe regels tot stand komen; laat staan voor welk
effect ze hebben op burgers.
Te vaak zijn parlementair journalisten meer bezig met de praatjes dan
met de daadjes. Dan zien we Mark Rutte op zijn fiets 'spontaan' langs de
camera's van de NOS en RTL Nieuws rijden en horen we 's avonds van de
duiders in de talkshows dat hij 'ontspannen' is. Dan lezen we dat
D66-leider Sigrid Kaag tijdens de formatiegesprekken kussens bestelde
bij een webshop. Dan horen we dat de sfeer tussen de onderhandelaars
heel goed is, of juist niet. En als er dan eindelijk een regeerakkoord
ligt, dan maakt de parlementaire pers alvast op wie de winnaar of
verliezer is van de onderhandelingen voordat de nieuwe ploeg op het
bordes staat.
In Den Haag draait het allang niet meer om hoe de worst gemaakt wordt,
maar is de vraag of-ie er een beetje lekker uitziet. Je kunt het
politici ook niet kwalijk nemen dat er geld wordt gepompt in het
beheersen en controleren van het beeld (ofwel: 'het geschetste beeld en
de hieruit ontstane ophef'). Daar worden ze hoofdzakelijk op afgerekend,
niet op het beleid. De inhuur van externe woordvoerders is onder het
kabinet-Rutte III verviervoudigd, en er lopen een kwart meer
woordvoerders in vaste dienst rond.
ONGEMAK 2: HET GESCHETSTE BEELD IS WEL HEEL MAGERTJES
Oei, dat was een vuige spin! Heel parlementair Den Haag sprak eind
september 2021 likkebaardend schande van een roddel die de mannetjes- en
vrouwtjesmakers van D66 de wereld in probeerden te smiespelen. Formateur
Johan Remkes (VVD) zou een borreltje te veel hebben gedronken terwijl
hij een kabinet trachtte te smeden tussen de over elkaar roddelende
partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, waardoor hij 'warrig' zou zijn.
De NOS schreef dit op. 'Er werd zelfs gesuggereerd dat 'er al enige
drank in de man' zou zijn geweest. Een vergaande spin die de autoriteit
van de informateur bedreigt,' aldus duider Xander van der Wulp.
Expliciet werd vermeld dat D66 achter het kwaadspreken zat en al snel
onderzochten de andere media deze kwestie. De Telegraaf ging het diepst.
Ze beschreven de adviseurs van de D66-leider (onder wie Kamerlid Sjoerd
Sjoerdsma) als 'de magere mannetjes' die series als The House of Cards
verslonden en nietsontziend roddelden om 'het vege lijf' te redden.
Alsof journalisten zelf niet al jaren dankbaar roddels opschrijven van
anonieme 'prominenten'.
In de podcast De Stemming wist EenVandaag-journalist Joost Vullings te
vertellen dat 'de magere mannetjes' een spin was van de VVD en 'dat
schrijft De Telegraaf klakkeloos over'. Van der Wulp legde uit dat de
Remkes-roddel opschrijven voor hem een groot dilemma was. 'Het is van
belang dat je goede contacten met alle partijen onderhoudt. Als
journalist is het moeilijk te bepalen wat je ermee doet, of je je
relaties daarmee op het spel zet.' Hij besloot te publiceren omdat het
'veel zegt over de verharding' en 'hoe zo'n spin gaat'. Maar
persoonlijke (anonieme) aanvallen via de media zijn er al heel lang,
waarom niet altijd alles gewoon met naam en toenaam noteren of anders
gewoon niet?
Parlementair journalisten maken lange dagen en zijn vrijwel altijd in de
wandelgangen te vinden. De meeste interesse is er voor de macht. Hoe
dichter je bij het vuur zit, des te beter je bent geinformeerd. In de
wandelgangen worden voor iedereen kruimeltjes achtergelaten die als je
ze bij elkaar legt nieuws vormen. Alleen vindt vrijwel niemand zomaar
een kruimeltje. Daarvoor moet je als journalist goede contacten hebben
en − veel belangrijker nog − het moet de politicus wel uitkomen dat de
kruimeltjes worden gevonden.
WIE SLOEG ER MET DE DEUREN?
Een populair genre is de reconstructie. Niet zozeer over de
totstandkoming van een wet, maar wel over een kabinetscrisis of de
vorming van een regering. Diverse voorlichters vertellen ons (anoniem)
dat veel journalisten zich al vanaf dag een van onderhandelingen melden
voor de reconstructie. Ze willen vooral de sappige details weten, niet
zozeer de inhoud. Wie sloeg er met deuren, wat werd er gegeten, wie ging
als eerste door de pomp, wie is de slechtste onderhandelaar?
Journalist Mark Lievisse Adriaanse van NRC vertelde in de podcast van
politicologenblog Stuk Rood Vlees hoe dat er tijdens de formatie in 2017
aan toe ging: de partijleiders van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hadden
het verhaal onderling allang afgestemd. Inclusief filmische
spanningsboog ('er zit een moment tussen waarop het mis dreigde te gaan,
gevolgd door het moment dat iedereen besefte dat het goed zou komen') en
een eerlijke verdeling van de anekdotes: 'de een werd dan gegeven aan
NRC en een andere weer aan De Telegraaf, bijvoorbeeld'.
Parlementair journalisten wordt al jarenlang verweten dat ze te veel het
wedstrijdje verslaan. Maar het is erger. In Den Haag zeggen journalisten
vaak slechts het proces te beschrijven, maar dat doen ze dus vaak op
basis van anonieme bronnen die bepalen wat er uit het proces naar buiten
mag komen. Ook al lopen ze er dag en nacht, ook journalisten weten maar
een klein deel van wat er daadwerkelijk achter die schermen gebeurt. Dus
verslaan ze een wedstrijd zonder de bal te zien, als een
voetbalcommentator met een blinddoek voor. Toch legt de politiek duider
in analyses en aan de talkshowtafel de zaken uit alsof hij de hele dag
naast de politici zit en van elk detail weet.
Zo werkt het nou eenmaal, is steevast de reflex, nieuws laat je niet
liggen. En zo werd het traditie dat voor elke coronapersconferentie van
Rutte en De Jonge enkele maatregelen her en der uitlekten. PVV-leider
Geert Wilders sprak begin november 2021 zijn ergernis uit over de
'bronnen rond het kabinet die heel Nederland en de media al hadden
verteld welke maatregel het kabinet vanavond wereldkundig gaat maken',
voordat de Kamer er weet van had. 'Ik vind het schandalig dat wij als
Kamer zo ongeveer als laatste worden geinformeerd.'
Tegenover Hart van Nederland legden journalisten uit dat de maatregelen
niet vanzelf op hun pad kwamen. Informatie kwam van voorlichters,
politici, belangenorganisaties, leden van het Outbreak Management Team
of burgemeesters. 'Je moet er de hele week achteraan zitten.
Uiteindelijk is dit journalistiek ambacht,' zei chef Guus Valk van de
parlementaire redactie van NRC. 'Het gekke is,' zei Dominique van der
Heyde (chef van de Haagse NOS-redactie): 'wij zijn blij als we iets als
eerste weten, maar dat wordt ons niet altijd door het grote publiek in
dank afgenomen.'
Misschien omdat er altijd een reden is waarom een voorlichter of
belangenorganisatie een maatregel of een advies naar buiten brengt. In
zijn eigen podcast De kamer van Klok stelt hoofdredacteur Pieter Klok
van de Volkskrant dat er dankzij lekken 'draagvlak' wordt gecreeerd voor
beleid. Zo lekte begin november uit dat bioscopen en theaters twee weken
dicht moesten. Iedereen werd boos en uiteindelijk hoefden ze niet dicht.
'Dat is goed voor de cultuur.'
Ook Joost Vullings toonde zich in zijn podcast verbaasd over de woede om
het lekken. 'Stel dat er niet gelekt zou worden: dan komen er ineens
allemaal maatregelen op een persconferentie en zou iedereen heel boos
worden.'
Maar sinds wanneer is het de taak van de journalistiek om draagvlak te
creeren of hypothetische volkswoede om te buigen tot begrip voor de
zittende macht? Zeker als dat draagvlak vooral gecreeerd blijkt te
kunnen worden door belanghebbenden die toegang hebben tot de media. Want
waar sportscholen in elk geval nog BN'er Arie Boomsma aan een
talkshowtafel kregen, waren bibliotheken en lokale muziekscholen met een
zwakke lobby steevast de klos. Hetzelfde gold voor de verzorgenden in
verpleeghuizen. Zij werkten lang zonder mondkapje en zagen ouderen
massaal sterven. Niemand luisterde naar hen. En toen er eindelijk
vaccinaties kwamen, stonden zij achterin de rij: eerst het personeel in
het ziekenhuis, dat een goede lobby had.
Journalisten zijn onderdeel van het spel. Door bepaalde informatie als
nieuws te brengen, beinvloeden ze het beeld op basis waarvan beleid
wordt gemaakt.
Journalisten moeten altijd streven naar volledigheid en alleen daarom al
zouden ze zich hard moeten maken voor het openbaren van het hele
OMT-advies (het advies dat de experts elke keer geven voordat de
regering maatregelen neemt). Nu zijn er steeds wat lekken, komt er een
persconferentie, vertellen Rutte en De Jonge wat en dan is er tijd voor
een paar vragen. Pas daarna komt er uitleg over het advies van het OMT
waar dan geen vraag meer over gesteld kan worden. Scheidend OMT-lid
Diederik Gommers deed een boekje open en vertelde bij Radio 538 dat het
kabinet 'wel heel losjes omgaat met zich beroepen op het OMT'. Het
liefst zou hij de vergaderingen openbaar willen maken zodat burgers,
journalisten en Tweede Kamerleden kunnen controleren op basis waarvan
het kabinet besluiten neemt.
Precies daar ligt ons werk: het proces beschrijven op basis van de
feiten en niet op basis van gespinde kruimels.
ONGEMAK 3: TE VEEL VERTROUWEN IN DE POLITIEKE AUTORITEITEN
Code zwart was vlak voor Sinterklaas 2021 in zicht. Artsen drukten
mensen op het hart zich aan de coronaregels te houden. Ook de voorzitter
van de verpleegkundigenvereniging sprak zich uit: 'Als het zo doorgaat,
duurt het niet lang meer voor we in code zwart zijn.' Dit werd in de
Tweede Kamer onderschreven door hoofd van de IC-artsen, Diederik
Gommers. De Jonge claimde intussen dat de zorg daar 'nog lang niet' was,
want de 1350 bedden van de intensive care waren nog verre van gevuld.
Alleen waren die bedden er helemaal niet wegens een tekort aan
personeel.
Televisiekijkers werden meegezogen in een spelletje welles-nietes. Aan
de talkshowtafels ging het vooral over de door de regering gezaaide
verwarring over terminologie (wel of geen code zwart?). Terwijl in de
echte wereld kanker- en hartpatienten voor cruciale operaties werden
afgebeld, vertelden de politiek duiders op televisie een
enerzijds-anderzijdsverhaal. Het was allemaal ook 'heel frustrerend voor
het kabinet'.
Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing nam de semantische spielerei op
de hak: 'Antraciet, donkergrijs, nachtblauw van mijn part: alles is
beter dan die paniekzaaierij.' Het is een rookmachine die wereldvreemde
termen produceert zoals 'intelligente lockdown' en 'zachte lockdown'.
Journalisten gniffelen erom, maar schrijven het wel keurig op.
Pure promopraat dus. En in plaats van het taalkundige gekonkelfoes door
te prikken in nieuwsberichten, neemt de parlementaire pers de promopraat
van het kabinet vaak over, en spreekt daarmee de taal van de zittende
macht. Vaak wordt pas later in columns of in analyses duidelijk wat nu
echt achter al die praatjes zit. Als het al wordt doorgeprikt.
In de evaluatie van de Raad van State van de eigen rol in het
toeslagenschandaal erkende de hoogste bestuursrechter dat ze te
makkelijk vertrouwde op de informatie van de overheid, die lang niet
altijd compleet was. 'De rechter moet kritischer doorvragen', was een
van de conclusies. Dat geldt ook voor journalisten. Te vaak is er een
persconferentie over een dik rapport dat zij pas een half uur van
tevoren krijgen, waardoor de ruimte voor kritische vragen nul is. Te
vaak pikken journalisten dat gewoon. Gezond wantrouwen wordt vaak als
aanmatigend ervaren, als een persoonlijke aanval zelfs. In de
Nederlandse poldercultuur is vaak geen plaats voor al te veel kritiek,
want iedereen wil 'de relaties goed houden'.
ONGEMAK 4: SPINDOCTORS WETEN PRECIES WAT JOURNALISTEN WILLEN
'Ik ga jullie helpen jezelf weg te zetten als merk,' riep de uitgever
enthousiast op een redactievergadering. Dat wordt steeds meer de norm.
Journalisten moeten nadenken over social media presence, zichtbaarheid
en het opbouwen van een community. Ze moeten multimediale duizendpoten
zijn die − tussen het tegels lichten door − dat ook nog eens briljant
kunnen opschrijven. Ze moeten vloggen en bloggen, Kamervragen ontlokken
en daarover dan ook nog eens 's avonds kunnen aanschuiven aan een
talkshowtafel. Hoewel Kamervragen haast net zo vergankelijk zijn als
Twitter-ophef en talkshowtafels, heeft dat volgens hoofdredacties impact
(het modewoord binnen de journalistiek).
Traditiegetrouw weten alle hoofdredacteuren dat Den Haag levert, sneller
dan de andere redacties. Er ligt altijd wel een nieuwtje ergens klaar om
te worden opgepikt, er is altijd wel een conflict ergens over. En ja,
voorlichters weten dat de Haagse redacties de hofleveranciers van de
media zijn, dus die hebben altijd wel iets liggen. Ze weten ook precies
wie wat graag wil hebben. Voorlichters spelen daarop in: 'Hoi, ik weet
dat je druk bent, maar deze brief komt eraan, en op pagina 6 staat een
interessante alinea.' Een spindoctor vertrouwde ons eens toe dat deze
truc bijna altijd werkt: het wordt dus een nieuwtje: 'Gewoon
copy-paste.'
Wie voor het eerst als duider optreedt in een talkshow krijgt ineens
telefoontjes van de belangrijkste spindoctors van partijen 'die nog even
iets willen meegeven voor je analyse'. Zo'n telefoontje gaat, kunnen wij
uit ervaring vertellen, vaak niet over inhoud. Ook proberen voorlichters
journalisten te verleiden. Zo werd Vrij Nederland vlak voor de
klimaattop in Glasgow benaderd door Team Timmermans: wij wilden vast wel
een exclusief interview? Natuurlijk wilden wij dat. O, en drie dagen
meelopen, want we wilden graag met eigen ogen zien wat de belangrijkste
Nederlandse politicus in de Europese Unie nou eigenlijk uitspookt
(anders dan interviews geven en foto's Twitteren). We hoorden niets
meer, maar vonden ons antwoord een week later in de Volkskrant waar een
uitgebreid en exclusief interview met Frans Timmermans was te lezen.
AANDACHT VOOR DE POPPETJES
Als politici komen, zijn de voorwaarden dichtgetikt. Toch controleren
journalisten elkaar ook op het beeld. Zodra de redacteur van een
talkshow aan de telefoon hangt, wordt altijd gevraagd of je iets kunt
zeggen over de willekeurige nietszeggende ophef van de dag en de
hypothetische gevolgen daarvan voor de politieke hoofdrolspeler van de
dag. Denk je dat Mark Rutte premier kan blijven? Hoe vind je dat Hugo de
Jonge het doet, is de kritiek terecht?
De achteloosheid van inhoudelijke ballotage aan de radio- en
tv-talkshowtafels zegt alles. 'Veel aandacht voor de poppetjes,
vermeende strategieen, al dan niet anonieme afrekeningen en persoonlijke
drama's. Alsof we in een Nederlandse (Lower) House of Cards zitten,'
verzuchtte hoogleraar politicologie Tom van der Meer op Twitter. De
populaire Netflix-serie zet volgens de hoogleraar namelijk 'macht(slust)
centraal. Vooral dat laatste zie ik nu te veel in NL duidingen. En te
weinig beleid, structuren, ideeen.'
Journalisten komen maar wat graag babbelen over de poppetjes en
strategieen. We zijn dol op opinies en duidingen. Vooral die van
onszelf. Dat concludeerde wijlen Jan Blokker al jaren terug in het boek
Nederlandse journalisten houden niet van journalistiek (2010). En het is
niet minder geworden. Het aantal columns in dagbladen explodeerde. In
het coronajaar 2020 verschenen in Op1, volgens de telling van
onderzoeksbureau Nieuwsmonitor, 310 journalisten, 258 experts, 184
'mediapersoonlijkheden' (een presentator die het eigen programma komt
pluggen of een volkszanger wegens stem van het volk) en 159 politici.
Als die politici er niet zitten, dan leggen de duiders het beleid uit.
En dat is verdomd handig als het een zeer vervelende kwestie betreft en
de politicus geen zin heeft in lastige vragen, erkende Van der Wulp in
zijn podcast. 'We zitten daar vaak als politici niet willen,' zei hij.
En mensen gaan je dan toch te veel 'identificeren' met de macht. Een
week later zei hij dat het allemaal niet nieuw was. Vroeger, toen hij
laat mocht opblijven, zat Frits Wester van RTL Nieuws ook bij Barend en
van Dorp omdat politici niet wilden. En in die uitspraak zit volgens ons
de oplossing.
DE OPLOSSING
Want eerlijk is eerlijk, kritiek op de parlementaire pers is zo oud als
de Haagse kaasstolp zelf.
In de jaren negentig beschreef buitenstaander Jean-Pierre Geelen in het
boek Het Haagse huwelijk al hoe pers en politiek tot elkaar veroordeeld
waren. Rond 2007 schreef buitenstaander Peter Middendorp vernietigende
columns in dagblad De Pers waarin hij liet zien hoe journalisten te
weinig afstand hielden: 'De journalistieke belangstelling richt zich op
de choreografie van de macht. Ophef, consternatie, ruzies.' Kort daarna
verwonderde Joris Luyendijk zich in Je hebt het niet van mij, maar...
over de Haagse biotoop waarin politici, journalisten, voorlichters en
lobbyisten vaak minder zeggen dan ze weten.
Maar daarom hoeft het nog niet zo te blijven.
Toen Frits Wester bij Barend en Van Dorp zat (twintig jaar geleden)
stond politieke pr nog in de kinderschoenen. Journalisten konden nog
bewindspersonen bellen zonder dat er een voorlichter met een gelikt
verhaal tussen zat. Het spoor van nieuwskruimels werd minder gericht
uitgezet en nieuwsconsumenten werden nog niet de hele dag met lekken en
lekjes om de oren geslagen.
Nu wordt de anonieme bron in Den Haag ingezet voor alles. Overal duikt
hij op en vrijwel nooit om een echte misstand aan te zwengelen, maar
bijna altijd om een eigen agenda erdoorheen te krijgen of gewoon om
iemand zwart te maken. Zo schrijft Telegraaf-commentator Wouter de
Winther (gezien als een man die reputaties in Den Haag kan maken en
breken) in zijn column over een minister die volgens anonieme collega's
'hysterisch' was, en voert Tom-Jan Meeus (de invloedrijke columnist bij
NRC) anonieme adviseurs op om de strubbelingen van het landsbestuur te
beschrijven.
Natuurlijk zijn deze kijkjes in de keuken smullen voor politieke
junkies. Maar al kun je het verpakken in allerlei chique termen en er
gewichtig over doen, feitelijk verschilt het hitsig uitwisselen van de
laatste politieke pikanterietjes onder de streep inhoudelijk weinig van
de laatste liefdesperikelen tussen Dreetje en Monique in de Story.
Wij zijn ervan overtuigd dat een ingewijdenvrije parlementaire
journalistiek mogelijk is. Zonder ditjes en datjes rondom
'hoofdrolspelers'. Zonder onderdeel van 'het spel' te zijn. Zonder
goedbedoelde 'tips' van spindoctors die 'even iets willen meegeven'
(doei, Kees Berghuis). Zonder jezelf het uiterlijk en het idioom aan te
meten van de politici die je interviewt. Zonder vooraf uitonderhandelde
interviews en zonder ingestoken reconstructies.
Daarom gaan wij de komende tijd voor Vrij Nederland naar Den Haag. We
kunnen tenslotte zelf prima wetteksten lezen, Kamerleden daarover
bevragen en praten met burgers die ermee worden geconfronteerd. Het
primaire product van Den Haag is tenslotte wetgeving. Dat is wat burgers
(en dus ook onze lezers) van dag tot dag raakt. Het effect van een
online kussenshoppende Kaag op het leven van burgers is − zo durven wij
wel te stellen − nihil.
We zijn benieuwd of onze overtuiging over een paar jaar nog staat als
een huis, of dat we van een koude kermis thuiskomen. We zullen het zien.
We hopen in elk geval dat jullie, lezers, samen met ons dit
veldexperiment aandurven.
--------
(c) 2022 Vrij Nederland
More information about the D66
mailing list