[D66] Parlementaire journalistiek kiest vaak de kant van de macht

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Tue Jan 18 13:23:47 CET 2022


Bron:   Vrij Nederland
Datum:  18 januari 2022
Auteur: Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers
URL:    https://www.vn.nl/manifest-parlementaire-journalistiek/


Parlementair journalisten, kies toch niet steeds de kant
van de macht!
--------------------------------------------------------

De parlementaire journalistiek kiest te vaak de kant van de macht, zien 
Kim van Keken en Dieuwertje Kuijpers. Hoe kon het bijvoorbeeld zo lang 
duren voor er echt journalistieke aandacht kwam voor de slachtoffers van 
de toeslagenaffaire? Van Keken en Kuijpers zien een duidelijk patroon 
van ongemakken. En ze zien ook een oplossing.

'Goh, wil Kees Berghuis nog wel met jullie praten?' Het was veruit de 
meest gestelde vraag door collega's van de parlementaire pers nadat we 
wat onkruid tussen de VVD-tegels hadden uitgetrokken. Of je nu bericht 
over een partijvoorzitter die zichzelf schaamteloos verrijkte of over 
een senator met een driedubbele pet: kennelijk is de belangrijkste vraag 
vervolgens of de spindoctor van de VVD je dan nog wel wat gunt.

'Er is iets fundamenteels mis in ons land,' concludeerde Pieter Omtzigt 
(CDA) op 19 januari 2020 in de Tweede Kamer. 'Het Haagse' - dat bestaat 
uit ambtenaren, politici en pers − is zo druk met zichzelf en elkaar, 
dat ze het voor elkaar kregen jarenlang ruim 24.000 gedupeerde gezinnen 
in de toeslagenaffaire over het hoofd te zien.

Geholpen werden die gezinnen niet. Ook niet toen Omtzigt en zijn collega 
Renske Leijten van de SP onvermoeibaar vragen gingen stellen en 
journalisten Pieter Klein (RTL Nieuws) en Jan Kleinnijenhuis (Trouw) 
zich als pitbulls vastbeten in wat het grootste naoorlogse schandaal van 
Nederland bleek. Het duurde lang, heel lang na de eerste onthullingen 
voordat andere media berichtten over de toeslagenaffaire. En toen het 
schandaal eindelijk breder werd opgepakt, ging het vaak niet over de 
slachtoffers. 'We waren,' zegt journalist Derk Stokmans van NRC in de 
podcast Haagse Zaken, 'meer bezig met hoe iemand in het debat overkwam.'

En als er al reflectie is, dan komt dat meestal heel voorzichtig en pas 
als iemand vertrekt. In zijn boek Acht jaar Achtuur erkent Ron Fresen, 
scheidend boegbeeld van het Journaal, dat de NOS de toeslagenaffaire 
onderschatte. Dat kwam door jalousie de metier, schrijft hij. Het nieuws 
van een concurrent wordt niet graag overgenomen. 'Andere journalisten 
zijn dan, hoe onterecht ook, minder gemotiveerd.' Maar er speelde meer. 
'De onderschatting komt wellicht ook doordat we ons niet konden 
voorstellen dat dit op deze schaal zou kunnen gebeuren. Eigenlijk de 
reactie van velen in politiek en media.'

Journalisten hadden, als er al over de toeslagenaffaire werd bericht, de 
neiging vooral de kant van de macht te kiezen. Ondertussen waren de 
volksvertegenwoordigers van de coalitiepartijen vooral bezig hun eigen 
partij rugdekking te geven in plaats van de regering te controleren. 
Zeker, zuinigjes deelden zij de mening van Omtzigt en collega-Kamer­lid 
Leijten dat er een fout(je) was gemaakt, maar ze vonden 'de spanning die 
rond het dossier is gecreeerd wel wat opgeblazen'. Een coalitiegenoot 
liet het woord 'heksenjacht' vallen, want door alle Kamervragen die 
toenmalig staatssecretaris Menno Snel (D66) kreeg, was hij 'amper nog in 
staat de talrijke problemen bij de Belastingdienst aan te pakken'. 'Laat 
die man toch netjes zijn werk doen,' verzuchtte een Kamerlid (uiteraard 
anoniem) tegen het Algemeen Dagblad.

Niet de ouders van het toeslagenschandaal waren het slachtoffer. Nee, de 
bewindspersoon die al die vervelende Kamervragen moet beantwoorden. Die 
verdiende ons medelijden.


DE VIER ONGEMAKKEN

Het als politiek verantwoordelijke heel vervelend vinden politiek ter 
verantwoording te worden geroepen, is op zich al koddig. De eerste 
vuilnisman die zuchtend en kreunend met veel misbaar de zwarte bak 
achter de wagen hangt, moeten wij nog tegenkomen. Het dagblad dat zijn 
lijdensweg vervolgens vol begrip optekent eveneens. Tegelijkertijd is 
het doodnormaal dat politici in gezaghebbende media anoniem leeglopen 
over het juk van verantwoordelijkheid, transparantie en andere publieke 
waarden die gekoppeld zijn aan het ambt, maar een beetje efficient 
werken in de weg zouden staan. Gretig worden anonieme bronnen opgevoerd 
die eigen straatjes schoonvegen en vuil in de tuin van anderen 
flikkeren. Het nieuws komt van naamloze bronnen, die vrijwel altijd uit 
kringen van de coalitie komen. En op dat gelekte nieuws reageren dan 
vaak weer − jawel − de leden uit de coalitie. Uiteraard dit keer wel met 
naam.

Fresen heeft, schrijft hij, moeite met de term 'kliek' die Omtzigt 
gebruikte voor de soms innige verhouding tussen pers en politiek. Maar 
als hij er langer over nadenkt, erkent de scheidend politiek duider dat 
'wij te veel gericht zijn op de macht van de overheid, op besluiten van 
die macht en dat we dus veel vaker indringend moeten meekijken in de 
machinekamer van die overheid.'

Het zijn de oprechte overpeinzingen van − helaas − slechts een 
individuele en vertrekkende journalist. Terwijl het parlement, de 
rechtbanken en de Raad van State allemaal serieus aan zelfonderzoek 
deden, bleef de parlementaire pers zwijgen over de belangrijke vraag: 
hoe komt het dat het zolang duurde voordat er echt aandacht kwam voor de 
slachtoffers van de toeslagenaffaire? Wij zien een duidelijk patroon van 
vier ongemakken. En we zien ook een oplossing.


ONGEMAK 1: HET BEELD REGEERT, NIET DE FEITEN

In juli 2018, nog maar een jaar na de Tweede Kamerverkiezingen, vroeg 
Elsevier zich af wie de nieuwe lijsttrekker van het CDA zou worden voor 
de verkiezingen van 2021. En al snel schreef en sprak iedereen in Den 
Haag over de zogeheten tweestrijd tussen Hugo de Jonge en Wopke 
Hoekstra. Niet dat ook maar een bron dit on the record bevestigde. Nee, 
Nederland werd door de media bijna drie jaar lang ongewild getrakteerd 
op een officieus duel bij een partij die met 19 zetels verre van de 
grootste van het land was.

Deze kale feiten weerhielden de parlementaire pers er niet van om 
kwistig te strooien met termen als kroonprins en premierskandidaat. Tot 
groot genoegen van de CDA-spindoctors die achter de schermen 
handenwrijvend toekeken hoe de twee christendemocratische ministers als 
toekomstig leiders werden geprofileerd zonder dat er al te veel 
kritische noten werden gekraakt. Voor de camera's zeiden De Jonge en 
Hoekstra plechtig dat verkiezingen natuurlijk nog ver weg waren, een 
kandidaatstelling nog lang niet aan de orde was en ze vooral bezig waren 
met het leiden van hun departement, maar ondertussen werkten ze gretig 
mee aan talloze hagiografische interviews, profielen en analyses.

Ook Vrij Nederland liep in 2019 drie maanden mee met kroonprins en 
premierskandidaat Hoekstra. 'Wopke, zeggen mensen die hem goed kennen, 
heeft het vanzelfsprekende zelfvertrouwen van de goede opvoeding - 
daarbij geholpen door zijn heldere verstand, zijn rijzige gestalte en 
zijn goede looks.' En verder: 'Geen wonder dat hij vanuit de top van de 
VVD met argusogen wordt gevolgd: Wopke Hoekstra zou de eerste serieuze 
kanshebber kunnen zijn om de tot nu toe ongenaakbare Mark Rutte van de 
troon te stoten.'

Maar toen puntje bij paaltje kwam, deed Hoekstra in juli 2020 helemaal 
niet mee met de lijsttrekkersverkiezingen omdat hij zich geen 
'beroepspoliticus' vond. Jaren schreef de media dus over een fictieve 
tweestrijd. Uiteindelijk won De Jonge het van Omtzigt en Mona Keijzer.

De Jonge trok zich een half jaar later echter terug. Officieel omdat 
corona, de pandemie die sinds begin dat jaar over de wereld raasde, al 
zijn tijd opslokte. Maar er werd ook al een tijd over hem gespind door 
partijleden en donateurs. 'Met Hugo wordt het niets,' zei een van de 
vele 'prominente' (regionale) en anonieme CDA'ers in De Telegraaf. In 
diezelfde krant wreven collega's uit het kabinet hem 'Bokito-gedrag' aan 
en spraken ze over een minister met 'debiele' en 'feitenvrije 
waanideeen'. Vanzelfsprekend deden ze deze beschuldigingen zo anoniem 
als een trol op sociale media.

Nadat De Jonge zich terugtrok als CDA-leider voerde de partij alweer een 
nieuw toneelstuk op in de media. Insiders vertelden parlementair 
journalisten dat er 'iets' stond te gebeuren bij het huis van Hoekstra. 
De man die zichzelf geen beroepspoliticus vond en dicht bij zichzelf zou 
blijven, had zich kennelijk bedacht. Officieel nog niet, want hij moest, 
zo zei hij voor de camera, overleggen met zijn vrouw Liselot. Hoekstra 
deed 'verrast' de deur open en meldde de zelfgebelde journalisten dat 
hij 'net de kinderen aan het voorlezen was'. Nou goed, nu de 
journalisten er toch waren, kon hij net zo goed vertellen dat hij 
partijleider zou worden.

'Toevallig' kwam ook Omtzigt langs. De man die nummer 2 werd bij de 
CDA-verkiezingen zei nu dat 'het een goed idee zou zijn als Hoekstra 
partijleider zou worden'. Een half jaar later bleek dat anders te 
liggen, maar dat kwam niet naar buiten dankzij speurwerk van de Haagse 
journalistiek, maar door een intern memo van Omtzigt dat naar De 
Limburger en GeenStijl werd gelekt. De nummer 2 wilde wel zelf 
lijsttrekker worden, maar werd gepasseerd en kreeg het als een 
mededeling door van het bestuur. 'Er is duidelijk een vooropgezet plan 
en ik pas er niet in.' Omtzigt werd gevraagd om naar Hoekstra's huis te 
komen om te overleggen, maar liep eerst op tegen de camera's van 
Nieuwsuur en de show Beau van RTL. In de memo schrijft hij: 'Opnieuw 
word ik − tegen de afspraak in − voor het blok gezet: voordat ik een 
woord met Wopke heb gesproken, moet ik voor de camera's een statement 
over zijn voordracht als lijsttrekker afgeven.'

De partij wilde een beeld schetsen van een soepele keuze voor de leider. 
De journalisten werkten mee − ook al wisten zij beter. Vervolgens 
berichtten zij over de nieuwe CDA-leider Hoekstra als 
'premierskandidaat'. Een etiket dat de leiders van de andere partijen 
vrijwel nooit krijgen van de Haagse pers. Pas vlak voor de verkiezingen 
bleek de bewierookte 'premierskandidaat' een inhoudelijk slechte 
debater. Het CDA haalde slechts veertien zetels.

Na de verkiezingen verschenen er talloze analyses over deze historische 
nederlaag met heel veel aandacht voor alle interne strubbelingen. De 
vraag die niet werd gesteld: zijn de media te makkelijk meegegaan in het 
kroonprinsverhaal van de Haagse fluisteraars? Want wie Het Financieele 
Dagblad een beetje volgde, wist dat Hoekstra als minister van Financien 
veel over daadkracht sprak, maar weinig deed.


RISICOVRIJ

Sowieso ging de laatste verkiezingscampagne vooral over het beeld. Mark 
Rutte claimde het thema 'leiderschap' en de media deden daar gretig aan 
mee. Rutte had dankzij de pandemie een driewekelijks podium: de 
coronapersconferentie, waar hij zich aan een miljoenenpubliek toonde als 
een leider die Nederland door de crisis loodste. Zijn podia koos hij 
verder selectief en risicovrij, zoals een interview bij NPO Radio 1 bij 
boezemvriend Jort Kelder of een gesprekje bij zijn oud-campagneleider 
Frits Huffnagel.

Rutte hoefde ook niet in een talkshow te zitten om genoemd te worden. De 
VVD stond 'torenhoog in de peilingen' (De vooravond) en was niet alleen 
'met afstand de grootste' (EenVandaag) maar had zelfs een 'onbetwiste 
koppositie' (NOS). 'Mark Rutte kan een moord plegen en nog wint hij,' 
zei presentator Renze Klamer bij De vooravond. 'Er moeten wonderen 
gebeuren als Rutte niet opnieuw minister-president wordt,' meldde RTL 
Nieuws. Maanden voor de verkiezingen kwamen de media superlatieven 
tekort om zijn succes te beschrijven. Hij werd als onbetwist winnaar 
gepresenteerd, zonder dat het al te veel over de inhoud ging. Het beeld 
sprak kennelijk voor zich.

Over zijn rol in de toeslagenaffaire ging het nauwelijks. Het kabinet 
was er toch al op gevallen? Ook in de verkiezingsdebatten werd het 
onderwerp vooral vermeden. Partijen mochten, dat is kennelijk een goed 
Nederlands gebruik, van de journalistieke redacties zelf kiezen met wie 
ze waarover wilden debatteren, waardoor Nederland Rutte vooral met Geert 
Wilders zag debatteren over het thema 'massamigratie' of met Kaag over 
het inhoudsloze thema 'leiderschap'.

Alleen bij het RTL Verkiezingsdebat ging het anders. Daar mocht 
toeslagengedupeerde Kristie Rongen kritische vragen stellen aan Rutte en 
veroorzaakte iets wat tot dan toe niemand was gelukt: hij werd van zijn 
stuk gebracht. De media smulden ervan: zij 'bracht hem aan het 
wankelen', zorgde voor een 'clash' en leverde 'een van de hoogtepunten' 
en een 'opmerkelijk moment' in het debat. Oftewel: Rongen was in 
Hilversum vooral interessant omdat ze Rutte een moeilijk moment 
bezorgde. Van een interview in de Volkskrant − waarin ze ook vertelde 
over wat haar was overkomen − haalden vooral haar kwalificaties van 
Hoekstra ('rijkeluiszoontje') en Rutte ('narcist') de headlines. 
Aandacht voor wat de ouders zelf was overkomen en wat het met hen deed, 
kwam pas toen documentairemaker Stijn Bouma in zijn film Alleen tegen de 
Staat een camera op vijf slachtoffers zette, hen in minimalistische 
setting aan het woord liet.


WINNAARS EN VERLIEZERS

Door de journalistieke obsessie met winnaars en verliezers is er 
nauwelijks oog voor hoe regels tot stand komen; laat staan voor welk 
effect ze hebben op burgers.

Te vaak zijn parlementair journalisten meer bezig met de praatjes dan 
met de daadjes. Dan zien we Mark Rutte op zijn fiets 'spontaan' langs de 
camera's van de NOS en RTL Nieuws rijden en horen we 's avonds van de 
duiders in de talkshows dat hij 'ontspannen' is. Dan lezen we dat 
D66-leider Sigrid Kaag tijdens de formatiegesprekken kussens bestelde 
bij een webshop. Dan horen we dat de sfeer tussen de onderhandelaars 
heel goed is, of juist niet. En als er dan eindelijk een regeerakkoord 
ligt, dan maakt de parlementaire pers alvast op wie de winnaar of 
verliezer is van de onderhandelingen voordat de nieuwe ploeg op het 
bordes staat.

In Den Haag draait het allang niet meer om hoe de worst gemaakt wordt, 
maar is de vraag of-ie er een beetje lekker uitziet. Je kunt het 
politici ook niet kwalijk nemen dat er geld wordt gepompt in het 
beheersen en controleren van het beeld (ofwel: 'het geschetste beeld en 
de hieruit ontstane ophef'). Daar worden ze hoofdzakelijk op afgerekend, 
niet op het beleid. De inhuur van externe woordvoerders is onder het 
kabinet-Rutte III verviervoudigd, en er lopen een kwart meer 
woordvoerders in vaste dienst rond.


ONGEMAK 2: HET GESCHETSTE BEELD IS WEL HEEL MAGERTJES

Oei, dat was een vuige spin! Heel parlementair Den Haag sprak eind 
september 2021 likkebaardend schande van een roddel die de mannetjes- en 
vrouwtjesmakers van D66 de wereld in probeerden te smiespelen. Formateur 
Johan Remkes (VVD) zou een borreltje te veel hebben gedronken terwijl 
hij een kabinet trachtte te smeden tussen de over elkaar roddelende 
partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, waardoor hij 'warrig' zou zijn. 
De NOS schreef dit op. 'Er werd zelfs gesuggereerd dat 'er al enige 
drank in de man' zou zijn geweest. Een vergaande spin die de autoriteit 
van de informateur bedreigt,' aldus duider Xander van der Wulp.

Expliciet werd vermeld dat D66 achter het kwaadspreken zat en al snel 
onderzochten de andere media deze kwestie. De Telegraaf ging het diepst. 
Ze beschreven de adviseurs van de D66-leider (onder wie Kamerlid Sjoerd 
Sjoerdsma) als 'de magere mannetjes' die series als The House of Cards 
verslonden en nietsontziend roddelden om 'het vege lijf' te redden. 
Alsof journalisten zelf niet al jaren dankbaar roddels opschrijven van 
anonieme 'prominenten'.

In de podcast De Stemming wist EenVandaag-journalist Joost Vullings te 
vertellen dat 'de magere mannetjes' een spin was van de VVD en 'dat 
schrijft De Telegraaf klakkeloos over'. Van der Wulp legde uit dat de 
Remkes-roddel opschrijven voor hem een groot dilemma was. 'Het is van 
belang dat je goede contacten met alle partijen onderhoudt. Als 
journalist is het moeilijk te bepalen wat je ermee doet, of je je 
relaties daarmee op het spel zet.' Hij besloot te publiceren omdat het 
'veel zegt over de verharding' en 'hoe zo'n spin gaat'. Maar 
persoonlijke (anonieme) aanvallen via de media zijn er al heel lang, 
waarom niet altijd alles gewoon met naam en toenaam noteren of anders 
gewoon niet?

Parlementair journalisten maken lange dagen en zijn vrijwel altijd in de 
wandelgangen te vinden. De meeste interesse is er voor de macht. Hoe 
dichter je bij het vuur zit, des te beter je bent geinformeerd. In de 
wandelgangen worden voor iedereen kruimeltjes achtergelaten die als je 
ze bij elkaar legt nieuws vormen. Alleen vindt vrijwel niemand zomaar 
een kruimeltje. Daarvoor moet je als journalist goede contacten hebben 
en − veel belangrijker nog − het moet de politicus wel uitkomen dat de 
kruimeltjes worden gevonden.


WIE SLOEG ER MET DE DEUREN?

Een populair genre is de reconstructie. Niet zozeer over de 
totstandkoming van een wet, maar wel over een kabinetscrisis of de 
vorming van een regering. Diverse voorlichters vertellen ons (anoniem) 
dat veel journalisten zich al vanaf dag een van onderhandelingen melden 
voor de reconstructie. Ze willen vooral de sappige details weten, niet 
zozeer de inhoud. Wie sloeg er met deuren, wat werd er gegeten, wie ging 
als eerste door de pomp, wie is de slechtste onderhandelaar?

Journalist Mark Lievisse Adriaanse van NRC vertelde in de podcast van 
politicologenblog Stuk Rood Vlees hoe dat er tijdens de formatie in 2017 
aan toe ging: de partijleiders van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie hadden 
het verhaal onderling allang afgestemd. Inclusief filmische 
spanningsboog ('er zit een moment tussen waarop het mis dreigde te gaan, 
gevolgd door het moment dat iedereen besefte dat het goed zou komen') en 
een eerlijke verdeling van de anekdotes: 'de een werd dan gegeven aan 
NRC en een andere weer aan De Telegraaf, bijvoorbeeld'.

Parlementair journalisten wordt al jarenlang verweten dat ze te veel het 
wedstrijdje verslaan. Maar het is erger. In Den Haag zeggen journalisten 
vaak slechts het proces te beschrijven, maar dat doen ze dus vaak op 
basis van anonieme bronnen die bepalen wat er uit het proces naar buiten 
mag komen. Ook al lopen ze er dag en nacht, ook journalisten weten maar 
een klein deel van wat er daadwerkelijk achter die schermen gebeurt. Dus 
verslaan ze een wedstrijd zonder de bal te zien, als een 
voetbalcommentator met een blinddoek voor. Toch legt de politiek duider 
in analyses en aan de talkshowtafel de zaken uit alsof hij de hele dag 
naast de politici zit en van elk detail weet.

Zo werkt het nou eenmaal, is steevast de reflex, nieuws laat je niet 
liggen. En zo werd het traditie dat voor elke coronapersconferentie van 
Rutte en De Jonge enkele maatregelen her en der uitlekten. PVV-leider 
Geert Wilders sprak begin november 2021 zijn ergernis uit over de 
'bronnen rond het kabinet die heel Nederland en de media al hadden 
verteld welke maatregel het kabinet vanavond wereldkundig gaat maken', 
voordat de Kamer er weet van had. 'Ik vind het schandalig dat wij als 
Kamer zo ongeveer als laatste worden geinformeerd.'

Tegenover Hart van Nederland legden journalisten uit dat de maatregelen 
niet vanzelf op hun pad kwamen. Informatie kwam van voorlichters, 
politici, belangenorganisaties, leden van het Outbreak Management Team 
of burgemeesters. 'Je moet er de hele week achteraan zitten. 
Uiteindelijk is dit journalistiek ambacht,' zei chef Guus Valk van de 
parlementaire redactie van NRC. 'Het gekke is,' zei Dominique van der 
Heyde (chef van de Haagse NOS-redactie): 'wij zijn blij als we iets als 
eerste weten, maar dat wordt ons niet altijd door het grote publiek in 
dank afgenomen.'

Misschien omdat er altijd een reden is waarom een voorlichter of 
belangenorganisatie een maatregel of een advies naar buiten brengt. In 
zijn eigen podcast De kamer van Klok stelt hoofdredacteur Pieter Klok 
van de Volkskrant dat er dankzij lekken 'draagvlak' wordt gecreeerd voor 
beleid. Zo lekte begin november uit dat bioscopen en theaters twee weken 
dicht moesten. Iedereen werd boos en uiteindelijk hoefden ze niet dicht. 
'Dat is goed voor de cultuur.'

Ook Joost Vullings toonde zich in zijn podcast verbaasd over de woede om 
het lekken. 'Stel dat er niet gelekt zou worden: dan komen er ineens 
allemaal maatregelen op een persconferentie en zou iedereen heel boos 
worden.'

Maar sinds wanneer is het de taak van de journalistiek om draagvlak te 
creeren of hypothetische volkswoede om te buigen tot begrip voor de 
zittende macht? Zeker als dat draagvlak vooral gecreeerd blijkt te 
kunnen worden door belanghebbenden die toegang hebben tot de media. Want 
waar sportscholen in elk geval nog BN'er Arie Boomsma aan een 
talkshowtafel kregen, waren bibliotheken en lokale muziekscholen met een 
zwakke lobby steevast de klos. Hetzelfde gold voor de verzorgenden in 
verpleeghuizen. Zij werkten lang zonder mondkapje en zagen ouderen 
massaal sterven. Niemand luisterde naar hen. En toen er eindelijk 
vaccinaties kwamen, stonden zij achterin de rij: eerst het personeel in 
het ziekenhuis, dat een goede lobby had.

Journalisten zijn onderdeel van het spel. Door bepaalde informatie als 
nieuws te brengen, beinvloeden ze het beeld op basis waarvan beleid 
wordt gemaakt.

Journalisten moeten altijd streven naar volledigheid en alleen daarom al 
zouden ze zich hard moeten maken voor het openbaren van het hele 
OMT-advies (het advies dat de experts elke keer geven voordat de 
regering maatregelen neemt). Nu zijn er steeds wat lekken, komt er een 
persconferentie, vertellen Rutte en De Jonge wat en dan is er tijd voor 
een paar vragen. Pas daarna komt er uitleg over het advies van het OMT 
waar dan geen vraag meer over gesteld kan worden. Scheidend OMT-lid 
Diederik Gommers deed een boekje open en vertelde bij Radio 538 dat het 
kabinet 'wel heel losjes omgaat met zich beroepen op het OMT'. Het 
liefst zou hij de vergaderingen openbaar willen maken zodat burgers, 
journalisten en Tweede Kamerleden kunnen controleren op basis waarvan 
het kabinet besluiten neemt.

Precies daar ligt ons werk: het proces beschrijven op basis van de 
feiten en niet op basis van gespinde kruimels.


ONGEMAK 3: TE VEEL VERTROUWEN IN DE POLITIEKE AUTORITEITEN

Code zwart was vlak voor Sinterklaas 2021 in zicht. Artsen drukten 
mensen op het hart zich aan de coronaregels te houden. Ook de voorzitter 
van de verpleegkundigenvereniging sprak zich uit: 'Als het zo doorgaat, 
duurt het niet lang meer voor we in code zwart zijn.' Dit werd in de 
Tweede Kamer onderschreven door hoofd van de IC-artsen, Diederik 
Gommers. De Jonge claimde intussen dat de zorg daar 'nog lang niet' was, 
want de 1350 bedden van de intensive care waren nog verre van gevuld. 
Alleen waren die bedden er helemaal niet wegens een tekort aan 
personeel.

Televisiekijkers werden meegezogen in een spelletje welles-nietes. Aan 
de talkshowtafels ging het vooral over de door de regering gezaaide 
verwarring over terminologie (wel of geen code zwart?). Terwijl in de 
echte wereld kanker- en hartpatienten voor cruciale operaties werden 
afgebeld, vertelden de politiek duiders op televisie een 
enerzijds-anderzijdsverhaal. Het was allemaal ook 'heel frustrerend voor 
het kabinet'.

Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing nam de semantische spielerei op 
de hak: 'Antraciet, donkergrijs, nachtblauw van mijn part: alles is 
beter dan die paniek­zaaierij.' Het is een rookmachine die wereldvreemde 
termen produceert zoals 'intelligente lockdown' en 'zachte lockdown'. 
Journalisten gniffelen erom, maar schrijven het wel keurig op.

Pure promopraat dus. En in plaats van het taalkundige gekonkelfoes door 
te prikken in nieuwsberichten, neemt de parlementaire pers de promopraat 
van het kabinet vaak over, en spreekt daarmee de taal van de zittende 
macht. Vaak wordt pas later in columns of in analyses duidelijk wat nu 
echt achter al die praatjes zit. Als het al wordt doorgeprikt.

In de evaluatie van de Raad van State van de eigen rol in het 
toeslagenschandaal erkende de hoogste bestuursrechter dat ze te 
makkelijk vertrouwde op de informatie van de overheid, die lang niet 
altijd compleet was. 'De rechter moet kritischer doorvragen', was een 
van de conclusies. Dat geldt ook voor journalisten. Te vaak is er een 
persconferentie over een dik rapport dat zij pas een half uur van 
tevoren krijgen, waardoor de ruimte voor kritische vragen nul is. Te 
vaak pikken journalisten dat gewoon. Gezond wantrouwen wordt vaak als 
aanmatigend ervaren, als een persoonlijke aanval zelfs. In de 
Nederlandse poldercultuur is vaak geen plaats voor al te veel kritiek, 
want iedereen wil 'de relaties goed houden'.


ONGEMAK 4: SPINDOCTORS WETEN PRECIES WAT JOURNALISTEN WILLEN

'Ik ga jullie helpen jezelf weg te zetten als merk,' riep de uitgever 
enthousiast op een redactievergadering. Dat wordt steeds meer de norm. 
Journalisten moeten nadenken over social media presence, zichtbaarheid 
en het opbouwen van een community. Ze moeten multimediale duizendpoten 
zijn die − tussen het tegels lichten door − dat ook nog eens briljant 
kunnen opschrijven. Ze moeten vloggen en bloggen, Kamervragen ontlokken 
en daarover dan ook nog eens 's avonds kunnen aanschuiven aan een 
talkshowtafel. Hoewel Kamervragen haast net zo vergankelijk zijn als 
Twitter-ophef en talkshowtafels, heeft dat volgens hoofdredacties impact 
(het modewoord binnen de journalistiek).

Traditiegetrouw weten alle hoofdredacteuren dat Den Haag levert, sneller 
dan de andere redacties. Er ligt altijd wel een nieuwtje ergens klaar om 
te worden opgepikt, er is altijd wel een conflict ergens over. En ja, 
voorlichters weten dat de Haagse redacties de hofleveranciers van de 
media zijn, dus die hebben altijd wel iets liggen. Ze weten ook precies 
wie wat graag wil hebben. Voorlichters spelen daarop in: 'Hoi, ik weet 
dat je druk bent, maar deze brief komt eraan, en op pagina 6 staat een 
interessante alinea.' Een spindoctor vertrouwde ons eens toe dat deze 
truc bijna altijd werkt: het wordt dus een nieuwtje: 'Gewoon 
copy-paste.'

Wie voor het eerst als duider optreedt in een talkshow krijgt ineens 
telefoontjes van de belangrijkste spindoctors van partijen 'die nog even 
iets willen meegeven voor je analyse'. Zo'n telefoontje gaat, kunnen wij 
uit ervaring vertellen, vaak niet over inhoud. Ook proberen voorlichters 
journalisten te verleiden. Zo werd Vrij Nederland vlak voor de 
klimaattop in Glasgow benaderd door Team Timmermans: wij wilden vast wel 
een exclusief interview? Natuurlijk wilden wij dat. O, en drie dagen 
meelopen, want we wilden graag met eigen ogen zien wat de belangrijkste 
Nederlandse politicus in de Europese Unie nou eigenlijk uitspookt  
(anders dan interviews geven en foto's Twitteren). We hoorden niets 
meer, maar vonden ons antwoord een week later in de Volkskrant waar een 
uitgebreid en exclusief interview met Frans Timmermans was te lezen.


AANDACHT VOOR DE POPPETJES

Als politici komen, zijn de voorwaarden dichtgetikt. Toch controleren 
journalisten elkaar ook op het beeld. Zodra de redacteur van een 
talkshow aan de telefoon hangt, wordt altijd gevraagd of je iets kunt 
zeggen over de willekeurige nietszeggende ophef van de dag en de 
hypothetische gevolgen daarvan voor de politieke hoofdrolspeler van de 
dag. Denk je dat Mark Rutte premier kan blijven? Hoe vind je dat Hugo de 
Jonge het doet, is de kritiek terecht?

De achteloosheid van inhoudelijke ballotage aan de radio- en 
tv-talkshowtafels zegt alles. 'Veel aandacht voor de poppetjes, 
vermeende strategieen, al dan niet anonieme afrekeningen en persoonlijke 
drama's. Alsof we in een Nederlandse (Lower) House of Cards zitten,' 
verzuchtte hoogleraar politicologie Tom van der Meer op Twitter. De 
populaire Netflix-serie zet volgens de hoogleraar namelijk 'macht(slust) 
centraal. Vooral dat laatste zie ik nu te veel in NL duidingen. En te 
weinig beleid, structuren, ideeen.'

Journalisten komen maar wat graag babbelen over de poppetjes en 
strategieen. We zijn dol op opinies en duidingen. Vooral die van 
onszelf. Dat concludeerde wijlen Jan Blokker al jaren terug in het boek 
Nederlandse journalisten houden niet van journalistiek (2010). En het is 
niet minder geworden. Het aantal columns in dagbladen explodeerde. In 
het coronajaar 2020 verschenen in Op1, volgens de telling van 
onderzoeksbureau Nieuwsmonitor, 310 journalisten, 258 experts, 184 
'mediapersoonlijkheden' (een presentator die het eigen programma komt 
pluggen of een volkszanger wegens stem van het volk) en 159 politici.

Als die politici er niet zitten, dan leggen de duiders het beleid uit. 
En dat is verdomd handig als het een zeer vervelende kwestie betreft en 
de politicus geen zin heeft in lastige vragen, erkende Van der Wulp in 
zijn podcast. 'We zitten daar vaak als politici niet willen,' zei hij. 
En mensen gaan je dan toch te veel 'identificeren' met de macht. Een 
week later zei hij dat het allemaal niet nieuw was. Vroeger, toen hij 
laat mocht opblijven, zat Frits Wester van RTL Nieuws ook bij Barend en 
van Dorp omdat politici niet wilden. En in die uitspraak zit volgens ons 
de oplossing.


DE OPLOSSING

Want eerlijk is eerlijk, kritiek op de parlementaire pers is zo oud als 
de Haagse kaasstolp zelf.

In de jaren negentig beschreef buitenstaander Jean-Pierre Geelen in het 
boek Het Haagse huwelijk al hoe pers en politiek tot elkaar veroordeeld 
waren. Rond 2007 schreef buitenstaander Peter Middendorp vernietigende 
columns in dagblad De Pers waarin hij liet zien hoe journalisten te 
weinig afstand hielden: 'De journalistieke belangstelling richt zich op 
de choreografie van de macht. Ophef, consternatie, ruzies.' Kort daarna 
verwonderde Joris Luyendijk zich in Je hebt het niet van mij, maar... 
over de Haagse biotoop waarin politici, journalisten, voorlichters en 
lobbyisten vaak minder zeggen dan ze weten.

Maar daarom hoeft het nog niet zo te blijven.

Toen Frits Wester bij Barend en Van Dorp zat (twintig jaar geleden) 
stond politieke pr nog in de kinderschoenen. Journalisten konden nog 
bewindspersonen bellen zonder dat er een voorlichter met een gelikt 
verhaal tussen zat. Het spoor van nieuwskruimels werd minder gericht 
uitgezet en nieuwsconsumenten werden nog niet de hele dag met lekken en 
lekjes om de oren geslagen.

Nu wordt de anonieme bron in Den Haag ingezet voor alles. Overal duikt 
hij op en vrijwel nooit om een echte misstand aan te zwengelen, maar 
bijna altijd om een eigen agenda erdoorheen te krijgen of gewoon om 
iemand zwart te maken. Zo schrijft Telegraaf-commentator Wouter de 
Winther (gezien als een man die reputaties in Den Haag kan maken en 
breken) in zijn column over een minister die volgens anonieme collega's 
'hysterisch' was, en voert Tom-Jan Meeus (de invloedrijke columnist bij 
NRC) anonieme adviseurs op om de strubbelingen van het landsbestuur te 
beschrijven.

Natuurlijk zijn deze kijkjes in de keuken smullen voor politieke 
junkies. Maar al kun je het verpakken in allerlei chique termen en er 
gewichtig over doen, feitelijk verschilt het hitsig uitwisselen van de 
laatste politieke pikanterietjes onder de streep inhoudelijk weinig van 
de laatste liefdesperikelen tussen Dreetje en Monique in de Story.

Wij zijn ervan overtuigd dat een ingewijdenvrije parlementaire 
journalistiek mogelijk is. Zonder ditjes en datjes rondom 
'hoofdrolspelers'. Zonder onderdeel van 'het spel' te zijn. Zonder 
goedbedoelde 'tips' van spindoctors die 'even iets willen meegeven' 
(doei, Kees Berghuis). Zonder jezelf het uiterlijk en het idioom aan te 
meten van de politici die je interviewt. Zonder vooraf uitonderhandelde 
interviews en zonder ingestoken reconstructies.

Daarom gaan wij de komende tijd voor Vrij Nederland naar Den Haag. We 
kunnen tenslotte zelf prima wetteksten lezen, Kamerleden daarover 
bevragen en praten met burgers die ermee worden geconfronteerd. Het 
primaire product van Den Haag is tenslotte wetgeving. Dat is wat burgers 
(en dus ook onze lezers) van dag tot dag raakt. Het effect van een 
online kussenshoppende Kaag op het leven van burgers is − zo durven wij 
wel te stellen − nihil.

We zijn benieuwd of onze overtuiging over een paar jaar nog staat als 
een huis, of dat we van een koude kermis thuiskomen. We zullen het zien. 
We hopen in elk geval dat jullie, lezers, samen met ons dit 
veld­experiment aandurven.

--------
(c) 2022 Vrij Nederland


More information about the D66 mailing list