[D66] 'Alles, hoe erg ook, wordt achtergrondruis in onze levens'

René Oudeweg roudeweg at gmail.com
Sat Dec 3 12:08:11 CET 2022


nrc.nl
<https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/02/paolo-giordano-ik-kan-niet-huilen-om-het-klimaat-niemand-kan-dat-a4150236#/krant/2022/12/03/#312>



  Paolo Giordano: ‘Ik kan niet huilen om het klimaat. Niemand kan dat’

Thomas de Veen
13-17 minutes
------------------------------------------------------------------------

Het is vooralsnog eerder een gespreksonderwerp tijdens
millennial-etentjes dan een werkelijkheid: mensen die besluiten geen
kinderen te nemen vanwege de klimaatcrisis.

Tenminste: kent u iemand die zwanger is? En kent u iemand die kinderloos
blijft uit schuldgevoel over het klimaat?

Kent schrijver Paolo Giordano (1982), wiens nieuwe roman /Tasmanië/ gaat
over de wens om een kind te krijgen én over de crises die de wereld
bedreigen, eigenlijk iemand die daarvoor gekozen heeft? „Nee, ik denk
het niet. Het idee klinkt ook niet erg Italiaans…” Verontschuldigend
lachje – in zijn boek wil de hoofdpersoon juist graag een kind, maar het
lukt niet. „Ik denk dat de volgende generatie die kinderen kan krijgen
die beslissing vaker zal gaan nemen. De jongeren van nu zijn op een veel
dieper niveau bezorgd over het klimaat, veel meer dan mijn generatie.
Wij weten het, zijn er bezorgd over, maar het klimaat beïnvloedt nog
niet werkelijk ons gedrag. Ik zie jonge mensen die daar veel serieuzer
in zijn: vegetarisch eten, niet vliegen. En daar komt in de toekomst dan
bij: geen kinderen krijgen.”

Wat zegt dat, dat we gewoon doorgaan met kinderen krijgen, ondanks de
weinig hoopvolle vooruitzichten voor de aarde?

„In elk geval: dat de meeste mensen die twee dingen nog niet aan elkaar
koppelen. Ik heb het idee dat het in de tijd van de nucleaire dreiging,
in de jaren vijftig, nog veel minder de vraag was, wel of geen kinderen
nemen. Want tezelfdertijd ging het goed met de economie en was de
stemming hoopvol… Kinderen nemen is eerder gerelateerd aan innerlijk
welzijn, dus afhankelijk van andere factoren dan klimaatverandering.”

Totdat…

„Ja, het wórdt relevanter, als het dichterbij komt. In het Westen is het
klimaatprobleem, ondanks alles, nog achtergrondruis. Ik kan niet huilen
om het klimaat. Niemand kan dat.”

Daar gaat Giordano’s boek over – over het gevoel van onthechting,
bijvoorbeeld als het over het klimaat gaat. De roman vangt aan met de
klimaatconferentie in Parijs van 2015, waar de hoofdpersoon belandt.
Vooral om zijn eigen leven te ontvluchten – hij bekent „als er geen
klimaatconferentie was geweest, had ik waarschijnlijk wel een ander
excuus verzonnen om op pad te gaan, een gewapend conflict, een
humanitaire crisis, wat dan ook, zolang ik maar kon opgaan in iets
anders en groters dan mijn eigen zorgen”, in de vertaling van Manon Smits.

Die strategie blijkt niet te werken. Het probleem is „die gruwelijke
saaiheid”. „Traag, zonder acties of drama’s, behalve dan de eventuele.”
De conferentie is „slaapverwekkend”, „strontvervelend” en raakt hem niet.

„Ik moest tijdens de pandemie een paar keer huilen”, vertelt Giordano.
„In de eerste tijd, de eerste weken. Toen het zo dramatisch en
verdrietig was. Omdat de mensen zo leden – dat kon ik goed meevoelen.
Maar dat hield op, op de een of andere manier. Terwijl het dodental
steeg en steeg, maanden later lag het hoger dan aan het begin en toch
kon ik er niet meer om huilen. Ik besloot toen om een podcast te maken,
in het ziekenhuis waar mijn vader ooit had gewerkt, omdat ik weer wilde
kunnen huilen om de mensen die daar lagen – en toen zag ik voor het
eerst Covid-patiënten op de intensive care. Ik herkende het mechanisme
van de aanslagen op de Bataclan en Charlie Hebdo. Die raakten me, maar
toen kwamen er meer en doofde het gevoel uit, het werd achtergrondruis.
Dat is een van de dingen die de roman onderzoekt: dat alles, hoe erg
ook, achtergrondruis in onze levens wordt.”

Alles wordt normaal.

„Ja, we moeten dat wel doen, het is heel menselijk om eraan te wennen,
maar als je erover nadenkt is het beangstigend.”

Waarom? Omdat we losgezongen raken?

„Kijk naar de invasie van Oekraïne – daar moest ik ook om huilen, ik was
woedend, gefrustreerd, ik kon een tijd niet schrijven. Zeker een maand
was ik alleen maar obsessief Twitter aan het verversen, dag en nacht. Ik
was met de tweede helft van mijn roman bezig, maar ik zat te denken:
moet ik er niet heen? Maar ja, wat ging ik daar doen? Mensen in de weg
lopen waarschijnlijk.

„Op een gegeven moment voelde ik dat ik iets slechts moest doen:
opzettelijk afstand nemen van wat er gebeurde in de wereld, stoppen met
Twitter, stoppen het nieuws tien keer per dag te lezen, me minimaal
informeren – en me aan mijn eigen werk committeren. Wat egoïstisch en
eenzijdig voelde, maar ook logisch, want we kunnen ons niet constant
laten bevriezen door het nieuws. Dat gaf me wel te denken over het
loskomen dat we voortdurend nodig hebben om door te kunnen leven.”

Die afstand kunnen we tot het onderwerp klimaatverandering nog
gemakkelijker nemen.

„Ja, we leven met het idee van een op handen zijnde ineenstorting, maar
het beïnvloedt onze hoofden niet echt.”

Nee? Die dreigende ineenstorting hangt ook over de roman.

„Ja, maar het gaat niet over de ineenstorting zelf, eerder over het
gevoel daaróver. Het verhaal van klimaatverandering zelf was al te vaak
verteld, in dystopische films of klimaatfictie – o zo saai, zo
oninteressant. Dat verhaal kennen we nou wel. Ik probeerde een stap
verder te zetten: hoe is het om in deze tijd te leven?”

De tijdgeest houdt Paolo Giordano bezig, je zou kunnen zeggen: die helpt
zijn schrijverschap voort. Na zijn succesdebuut /De eenzaamheid van de
priemgetallen/ (2009) hervond hij zijn schrijflust door als /embedded/
journalist mee te gaan met Italiaanse militairen op missie naar
Afghanistan – hij schreef er zijn tweede roman /Het menselijk lichaam/
(2013) over. Het was dat onversneden leven-of-dood-realisme dat hem, na
het ontregelende wereldwijde succes, weer met beide benen op de grond
kreeg. /De hemel verslinden/ (2018) toonde twintigers op het Italiaanse
platteland die zoeken naar zin in het leven – en proberen dat te vinden
in ouderschap, geloof, activisme – in een tijd die weinig
vanzelfsprekende kaders biedt. „Vandaag de dag zijn we veel vrijer om te
kiezen waarin we geloven, en daarom is het ook moeilijk. Zingeving voelt
daarom als een van de belangrijkste kwesties van onze tijd”, zei hij er
destijds over.

Tijdens de pandemie ontpopte Giordano zich vooral als essayist, zijn
boekje /In tijden van besmetting/ was een van de eerste literaire
reflecties op de Covid-crisis, en een jaar later maakte hij in /Wat ik
niet wil vergeten/ de balans op. In /Tasmanië/, vernoemd naar de
vluchthaven die een van de personages voorstelt in geval van een
apocalyps, hanteert hij weer een nieuwe vorm: die van de autobiografisch
geïnspireerde vertelling, autofictie, waarin voor het eerst hijzelf de
hoofdpersoon is, of een gefictionaliseerde versie van hem. Ook zijn
eigen relatie haperde, toen een zwangerschap uitbleef.

    Alles, hoe erg ook, wordt achtergrondruis in onze levens

    Paolo Giordano

„Een roman begint wat mij betreft niet zozeer met een onderwerp, maar
met het zoeken naar een vorm voor het verhaal die relevant voelt. Dus:
een manier om over het heden te praten. Ik heb de afgelopen jaren veel
voor kranten over de Covid-crisis geschreven en dat moest in een heel
andere taal dan de taal van de fictieschrijver: de taal van de
wetenschap, politiek, kritiek, interviews, reportages, persoonlijke
essays. Het moest precies, direct en helder zijn.”

En die stijl paste bij deze tijd?

„De stukken die ik tijdens de pandemie schreef waren allemaal geschreven
vanuit de ik-persoon, omdat ik daarmee de dingen rechtstreeks
adresseerde, zonder omhaal. Dat had deze tijd nodig, niet nóg meer
onhelderheid. Dus de roman ging door op het pad dat ik twee jaar geleden
was ingeslagen – het boek heeft ook niet echt een beginpunt, personages
worden niet echt geïntroduceerd, je valt midden in hun levens. Dat
voelde passend bij deze tijd: je hebt een groter plaatje, maar je
scheurt daar een stukje uit. Zonder afgebakende lijnen, zonder kader.”

Tasmanië lijkt inderdaad iets richtingloos te hebben – al is het
tegelijk helder en direct en in hoog tempo geschreven. We volgen de
hoofdpersoon, wiens relatie in crisis raakt vanwege de uitblijvende
zwangerschap. De hoofdpersoon werkt intussen aan een boek over de
atoombom op Nagasaki, heeft een vriend die verwikkeld raakt in een
voogdijkwestie, raakt zelf na een interview bevriend met een
klimaatwetenschapper, er is een flirt met een terrorismecorrespondente.

De vrouw van de verteller zegt, als hun relatie stokt, dat hij maar eens
moet gaan ‘experimenteren’. Is dat wat tot dit boek leidde?

„Ja, in literaire zin dan. Zij neemt de beslissing te stoppen met
proberen zwanger te raken, waardoor hij gedesoriënteerd raakt en het
verhaal dus ook geen strakke lijn meer kan volgen. Hij accepteert de
feiten en staat voor de kwestie: wat nu? Dat gevoel sloot aan bij onze
houding tegenover de klimaatcrisis en terreuraanslagen. Die vallen niet
te ontkennen en niet echt te beïnvloeden, maar hoe gaan we ermee om?”

En, hoe gaan we ermee om? Richtingloos dus?

„Toen ik /De hemel verslinden/ schreef, zat ik ook al in de rouw en
teleurstelling over die uitblijvende zwangerschap, en in dat boek ging
het ook over het milieu, terrorisme en ouderschap. In dat boek kun je de
wrok daarover voelen, denk ik, het gevoel niet te krijgen wat je
verdient. Dan wenden de personages zich tot de boven hen gestelden:
autoriteiten, God, het wordt hogerop gezocht. Het was een nogal
‘verticaal’ boek. Het beginpunt van /Tasmanië/ was hetzelfde, maar met
een heel andere aanpak, namelijk acceptatie, en dat leidde tot een
‘horizontaler’ boek, waarin van alles naast elkaar staat en gebeurt.”

Hoe kwam je tot die acceptatie?

„Ik denk door de twee jaren van gekte in onze levens.”

Omdat de pandemie ons ‘loskoppelde’, of onverschillig maakte?

„Niet onverschillig, integendeel, de pandemie maakte mij juist argwanend
over ons veronderstelde vermogen tot controle. Het ondenkbare gebeurde,
de wereld viel stil, gezonde mensen stierven plotseling, we volgden
begrafenissen online. Dingen die ik niet kan vergeten, ook al doen we
weer dezelfde dingen als voor de pandemie en word ik nu gewoon weer in
hetzelfde hotel in Amsterdam door jou geïnterviewd.”

Welke verandering beklijfde dan wel?

„Een gevoel van machteloosheid, dat we de wereld niet zo onder controle
hebben als we dachten. Dat heeft ook met de klimaatcrisis te maken, met
democratieën die kraken, polarisatie die evidenter wordt, ontlezing,
enzovoorts.”

In je roman worden psychologen aangehaald die spreken over een
‘pretraumatisch stressyndroom’.

„Ja, vanwege het klimaat. We voelen de boel bergafwaarts gaan. Er is een
onderliggend gevoel van een gebrek aan, eh…”

Hoop?

„Nee, een gebrek aan vooruitgang. Hoop is er nog wel, dat is iets bijna
religieus, in totale wanhoop kunnen mensen toch nog hoop hebben.”

Een gebrek aan vooruitgang dus. Je zou er losgekoppeld van raken…

„Ja, en dat gebeurde tijdens de pandemie. Het menselijke verhaal
veranderde in een verhaal over cijfers: besmettingscijfers,
sterftecijfers. Zo maak je het behapbaar, geef je de situatie een zweem
van wetenschappelijke controleerbaarheid en beheersbaarheid. Maar dan
praat je over tweeduizend doden per dag en vergeet je dat er
onvoorstelbaar veel mensen lijden, ouders, geliefden. We gebruiken
cijfers te gemakkelijk om de wereld op afstand te houden.”

Ook om duidelijkheid te scheppen, toch? We moeten onder de anderhalve
graad opwarming blijven, dat is heel concreet.

„En tegelijk abstract, want anderhalve graad is betekenisloos in onze
hoofden. In Rome is het tien graden warmer dan in Amsterdam en toch is
het hetzelfde seizoen: wat is die anderhalve graad dan waard? Daar is
een veel dieper begrip voor nodig. Klimaatwetenschap is zo ingewikkeld
dat het versimpeld moet worden, en dat zeg ik niet als kritiek, maar het
is wel een probleem. De wereld warmt op, maar winters worden kouder,
sommige gebieden drogen uit, andere overstromen: hoe maak je chocola van
al die onlogische gegevens? Uiteindelijk komt het dan neer op
vertrouwen, of geloof. En dat maakt mensen wantrouwig.”

Die beweging die je maakt, van de cijfers naar het menselijke verhaal,
zit in je roman als het gaat over de slachtoffers van de atoombom.

„Ja, dat is een voorbeeld van de onpersoonlijke wetenschap die een punt
bereikte waar alle menselijkheid uit zicht was verdwenen, waardoor die
destructief werd. Voor mijn hoofdpersoon wordt het interessant als hij
overlevenden van de atoombom te spreken krijgt. Door het persoonlijke
drama raakt hij gegrepen.”

En de atoombom is dan een metafoor voor de klimaatcrisis?

„Het was niet als metafoor bedoeld, ik kwam daar associërend op, maar
als je zoiets in een boek zet wordt het vanzelf een metafoor – dat doet
de lezer. Maar inderdaad, als je nadenkt over het einde van de mensheid,
komt de atoombom het dichtst in de buurt. De mensen die het overleefden
wisten niet wat hen overkwam, de bom viel en verwoestte alles, maar er
bestond nog geen woord voor. Eén detail bleef me sterk bij, uit een
verhaal van een overlevende: dat hij bijkwam en zag dat zijn huis
volledig verwoest was en dacht: de bom moet precíés op mijn huis zijn
gevallen. Maar toen bleken alle huizen volledig verwoest. Hij begreep
niet hoe dat mogelijk was. In dat ene detail kun je al tientallen
metaforen zien.”

  Lees ook: *Recensie van ‘In tijden van besmetting’: Wiskunde is dé
manier om angsten onder controle te krijgen*
<https://www.nrc.nl/nieuws/2020/04/09/wiskunde-is-de-manier-om-angsten-onder-controle-te-krijgen-a3996412>


Wat betekent het voor jou?

„Dat we de dingen vanuit ons eigen perspectief zien en daardoor maar
heel kleine delen ervan kunnen begrijpen. Met dat beperkte perspectief
houden we veel te weinig rekening.”

Hoe verhoudt zich dat tot jouw beslissing om autofictie te schrijven,
een boek vanuit je eigen perspectief?

„Ik wilde die beperkte blik op die manier adresseren – en toch juist
zoeken naar wat voor meerdere mensen geldt. Het was me niet om mijn
specifieke verhaal te doen, ik wilde me ook niet boven een ander
stellen. Dat is de hiërarchische, verticale aanpak – dat is ook een
probleem: als ik nu over de onderwerpen uit mijn boek praat, word ik
veel moralistischer dan in mijn boek, dat oordeelloos is.”

Foto’s *Merlijn Doomernik*

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 3 december 2022
<https://www.nrc.nl/krant/2022/12/03/#314>
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20221203/2b6a4886/attachment-0001.html>


More information about the D66 mailing list