<html>
<head>
<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=UTF-8">
</head>
<body text="#000000" bgcolor="#f9f9fa">
<p> </p>
<div id="toolbar" class="toolbar-container scrolled"> </div>
<div class="container" style="--line-height: 1.6em;" dir="ltr"
lang="nl">
<div class="header reader-header reader-show-element"> <a
class="domain reader-domain"
href="https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/02/paolo-giordano-ik-kan-niet-huilen-om-het-klimaat-niemand-kan-dat-a4150236#/krant/2022/12/03/#312">nrc.nl</a>
<h1 class="reader-title">Paolo Giordano: ‘Ik kan niet huilen om
het klimaat. Niemand kan dat’</h1>
<div class="credits reader-credits">Thomas de Veen</div>
<div class="meta-data">
<div class="reader-estimated-time" dir="ltr">13-17 minutes</div>
</div>
</div>
<hr>
<div class="content">
<div class="moz-reader-content reader-show-element">
<div id="readability-page-1" class="page">
<div>
<p>Het is vooralsnog eerder een gespreksonderwerp tijdens
millennial-etentjes dan een werkelijkheid: mensen die
besluiten geen kinderen te nemen vanwege de
klimaatcrisis. </p>
<p>Tenminste: kent u iemand die zwanger is? En kent u
iemand die kinderloos blijft uit schuldgevoel over het
klimaat? </p>
<p>Kent schrijver Paolo Giordano (1982), wiens nieuwe
roman <em>Tasmanië</em> gaat over de wens om een kind
te krijgen én over de crises die de wereld bedreigen,
eigenlijk iemand die daarvoor gekozen heeft? „Nee, ik
denk het niet. Het idee klinkt ook niet erg Italiaans…”
Verontschuldigend lachje – in zijn boek wil de
hoofdpersoon juist graag een kind, maar het lukt niet.
„Ik denk dat de volgende generatie die kinderen kan
krijgen die beslissing vaker zal gaan nemen. De jongeren
van nu zijn op een veel dieper niveau bezorgd over het
klimaat, veel meer dan mijn generatie. Wij weten het,
zijn er bezorgd over, maar het klimaat beïnvloedt nog
niet werkelijk ons gedrag. Ik zie jonge mensen die daar
veel serieuzer in zijn: vegetarisch eten, niet vliegen.
En daar komt in de toekomst dan bij: geen kinderen
krijgen.”</p>
<p><span>Wat zegt dat, dat we gewoon doorgaan met kinderen
krijgen, ondanks de weinig hoopvolle vooruitzichten
voor de aarde?</span></p>
<p>„In elk geval: dat de meeste mensen die twee dingen nog
niet aan elkaar koppelen. Ik heb het idee dat het in de
tijd van de nucleaire dreiging, in de jaren vijftig, nog
veel minder de vraag was, wel of geen kinderen nemen.
Want tezelfdertijd ging het goed met de economie en was
de stemming hoopvol… Kinderen nemen is eerder
gerelateerd aan innerlijk welzijn, dus afhankelijk van
andere factoren dan klimaatverandering.”</p>
<p><span>Totdat…</span></p>
<p>„Ja, het wórdt relevanter, als het dichterbij komt. In
het Westen is het klimaatprobleem, ondanks alles, nog
achtergrondruis. Ik kan niet huilen om het klimaat.
Niemand kan dat.”</p>
<p>Daar gaat Giordano’s boek over – over het gevoel van
onthechting, bijvoorbeeld als het over het klimaat gaat.
De roman vangt aan met de klimaatconferentie in Parijs
van 2015, waar de hoofdpersoon belandt. Vooral om zijn
eigen leven te ontvluchten – hij bekent „als er geen
klimaatconferentie was geweest, had ik waarschijnlijk
wel een ander excuus verzonnen om op pad te gaan, een
gewapend conflict, een humanitaire crisis, wat dan ook,
zolang ik maar kon opgaan in iets anders en groters dan
mijn eigen zorgen”, in de vertaling van Manon Smits. </p>
<p>Die strategie blijkt niet te werken. Het probleem is
„die gruwelijke saaiheid”. „Traag, zonder acties of
drama’s, behalve dan de eventuele.” De conferentie is
„slaapverwekkend”, „strontvervelend” en raakt hem niet.
</p>
<p>„Ik moest tijdens de pandemie een paar keer huilen”,
vertelt Giordano. „In de eerste tijd, de eerste weken.
Toen het zo dramatisch en verdrietig was. Omdat de
mensen zo leden – dat kon ik goed meevoelen. Maar dat
hield op, op de een of andere manier. Terwijl het
dodental steeg en steeg, maanden later lag het hoger dan
aan het begin en toch kon ik er niet meer om huilen. Ik
besloot toen om een podcast te maken, in het ziekenhuis
waar mijn vader ooit had gewerkt, omdat ik weer wilde
kunnen huilen om de mensen die daar lagen – en toen zag
ik voor het eerst Covid-patiënten op de intensive care.
Ik herkende het mechanisme van de aanslagen op de
Bataclan en Charlie Hebdo. Die raakten me, maar toen
kwamen er meer en doofde het gevoel uit, het werd
achtergrondruis. Dat is een van de dingen die de roman
onderzoekt: dat alles, hoe erg ook, achtergrondruis in
onze levens wordt.”</p>
<p><span>Alles wordt normaal. </span></p>
<p>„Ja, we moeten dat wel doen, het is heel menselijk om
eraan te wennen, maar als je erover nadenkt is het
beangstigend.”</p>
<p><span>Waarom? Omdat we losgezongen raken?</span></p>
<p>„Kijk naar de invasie van Oekraïne – daar moest ik ook
om huilen, ik was woedend, gefrustreerd, ik kon een tijd
niet schrijven. Zeker een maand was ik alleen maar
obsessief Twitter aan het verversen, dag en nacht. Ik
was met de tweede helft van mijn roman bezig, maar ik
zat te denken: moet ik er niet heen? Maar ja, wat ging
ik daar doen? Mensen in de weg lopen waarschijnlijk. </p>
<p>„Op een gegeven moment voelde ik dat ik iets slechts
moest doen: opzettelijk afstand nemen van wat er
gebeurde in de wereld, stoppen met Twitter, stoppen het
nieuws tien keer per dag te lezen, me minimaal
informeren – en me aan mijn eigen werk committeren. Wat
egoïstisch en eenzijdig voelde, maar ook logisch, want
we kunnen ons niet constant laten bevriezen door het
nieuws. Dat gaf me wel te denken over het loskomen dat
we voortdurend nodig hebben om door te kunnen leven.”</p>
<p><span>Die afstand kunnen we tot het onderwerp
klimaatverandering nog gemakkelijker nemen.</span></p>
<p>„Ja, we leven met het idee van een op handen zijnde
ineenstorting, maar het beïnvloedt onze hoofden niet
echt.”</p>
<p><span>Nee? Die dreigende ineenstorting hangt ook over
de roman.</span></p>
<p>„Ja, maar het gaat niet over de ineenstorting zelf,
eerder over het gevoel daaróver. Het verhaal van
klimaatverandering zelf was al te vaak verteld, in
dystopische films of klimaatfictie – o zo saai, zo
oninteressant. Dat verhaal kennen we nou wel. Ik
probeerde een stap verder te zetten: hoe is het om in
deze tijd te leven?”</p>
<p>De tijdgeest houdt Paolo Giordano bezig, je zou kunnen
zeggen: die helpt zijn schrijverschap voort. Na zijn
succesdebuut <em>De eenzaamheid van de priemgetallen</em>
(2009) hervond hij zijn schrijflust door als <em>embedded</em>
journalist mee te gaan met Italiaanse militairen op
missie naar Afghanistan – hij schreef er zijn tweede
roman <em>Het menselijk lichaam</em> (2013) over. Het
was dat onversneden leven-of-dood-realisme dat hem, na
het ontregelende wereldwijde succes, weer met beide
benen op de grond kreeg. <em>De hemel verslinden</em>
(2018) toonde twintigers op het Italiaanse platteland
die zoeken naar zin in het leven – en proberen dat te
vinden in ouderschap, geloof, activisme – in een tijd
die weinig vanzelfsprekende kaders biedt. „Vandaag de
dag zijn we veel vrijer om te kiezen waarin we geloven,
en daarom is het ook moeilijk. Zingeving voelt daarom
als een van de belangrijkste kwesties van onze tijd”,
zei hij er destijds over.</p>
<p>Tijdens de pandemie ontpopte Giordano zich vooral als
essayist, zijn boekje <em>In tijden van besmetting</em>
was een van de eerste literaire reflecties op de
Covid-crisis, en een jaar later maakte hij in <em>Wat
ik niet wil vergeten</em> de balans op. In <em>Tasmanië</em>,
vernoemd naar de vluchthaven die een van de personages
voorstelt in geval van een apocalyps, hanteert hij weer
een nieuwe vorm: die van de autobiografisch
geïnspireerde vertelling, autofictie, waarin voor het
eerst hijzelf de hoofdpersoon is, of een
gefictionaliseerde versie van hem. Ook zijn eigen
relatie haperde, toen een zwangerschap uitbleef.</p>
<blockquote>
<p>Alles, hoe erg ook, wordt achtergrondruis in onze
levens</p>
<p>Paolo Giordano </p>
</blockquote>
<p>„Een roman begint wat mij betreft niet zozeer met een
onderwerp, maar met het zoeken naar een vorm voor het
verhaal die relevant voelt. Dus: een manier om over het
heden te praten. Ik heb de afgelopen jaren veel voor
kranten over de Covid-crisis geschreven en dat moest in
een heel andere taal dan de taal van de fictieschrijver:
de taal van de wetenschap, politiek, kritiek,
interviews, reportages, persoonlijke essays. Het moest
precies, direct en helder zijn.”</p>
<p><span>En die stijl paste bij deze tijd?</span></p>
<p>„De stukken die ik tijdens de pandemie schreef waren
allemaal geschreven vanuit de ik-persoon, omdat ik
daarmee de dingen rechtstreeks adresseerde, zonder
omhaal. Dat had deze tijd nodig, niet nóg meer
onhelderheid. Dus de roman ging door op het pad dat ik
twee jaar geleden was ingeslagen – het boek heeft ook
niet echt een beginpunt, personages worden niet echt
geïntroduceerd, je valt midden in hun levens. Dat voelde
passend bij deze tijd: je hebt een groter plaatje, maar
je scheurt daar een stukje uit. Zonder afgebakende
lijnen, zonder kader.”</p>
<p>Tasmanië lijkt inderdaad iets richtingloos te hebben –
al is het tegelijk helder en direct en in hoog tempo
geschreven. We volgen de hoofdpersoon, wiens relatie in
crisis raakt vanwege de uitblijvende zwangerschap. De
hoofdpersoon werkt intussen aan een boek over de
atoombom op Nagasaki, heeft een vriend die verwikkeld
raakt in een voogdijkwestie, raakt zelf na een interview
bevriend met een klimaatwetenschapper, er is een flirt
met een terrorismecorrespondente.</p>
<p><span>De vrouw van de verteller zegt, als hun relatie
stokt, dat hij maar eens moet gaan ‘experimenteren’.
Is dat wat tot dit boek leidde?</span></p>
<p>„Ja, in literaire zin dan. Zij neemt de beslissing te
stoppen met proberen zwanger te raken, waardoor hij
gedesoriënteerd raakt en het verhaal dus ook geen
strakke lijn meer kan volgen. Hij accepteert de feiten
en staat voor de kwestie: wat nu? Dat gevoel sloot aan
bij onze houding tegenover de klimaatcrisis en
terreuraanslagen. Die vallen niet te ontkennen en niet
echt te beïnvloeden, maar hoe gaan we ermee om?”</p>
<p><span>En, hoe gaan we ermee om? Richtingloos dus?</span></p>
<p>„Toen ik <em>De hemel verslinden</em> schreef, zat ik
ook al in de rouw en teleurstelling over die
uitblijvende zwangerschap, en in dat boek ging het ook
over het milieu, terrorisme en ouderschap. In dat boek
kun je de wrok daarover voelen, denk ik, het gevoel niet
te krijgen wat je verdient. Dan wenden de personages
zich tot de boven hen gestelden: autoriteiten, God, het
wordt hogerop gezocht. Het was een nogal ‘verticaal’
boek. Het beginpunt van <em>Tasmanië</em> was
hetzelfde, maar met een heel andere aanpak, namelijk
acceptatie, en dat leidde tot een ‘horizontaler’ boek,
waarin van alles naast elkaar staat en gebeurt.”</p>
<p><span>Hoe kwam je tot die acceptatie?</span></p>
<p>„Ik denk door de twee jaren van gekte in onze levens.”</p>
<p><span>Omdat de pandemie ons ‘loskoppelde’, of
onverschillig maakte?</span></p>
<p>„Niet onverschillig, integendeel, de pandemie maakte
mij juist argwanend over ons veronderstelde vermogen tot
controle. Het ondenkbare gebeurde, de wereld viel stil,
gezonde mensen stierven plotseling, we volgden
begrafenissen online. Dingen die ik niet kan vergeten,
ook al doen we weer dezelfde dingen als voor de pandemie
en word ik nu gewoon weer in hetzelfde hotel in
Amsterdam door jou geïnterviewd.”</p>
<p><span>Welke verandering beklijfde dan wel?</span></p>
<p>„Een gevoel van machteloosheid, dat we de wereld niet
zo onder controle hebben als we dachten. Dat heeft ook
met de klimaatcrisis te maken, met democratieën die
kraken, polarisatie die evidenter wordt, ontlezing,
enzovoorts.”</p>
<p><span>In je roman worden psychologen aangehaald die
spreken over een ‘pretraumatisch stressyndroom’.</span></p>
<p>„Ja, vanwege het klimaat. We voelen de boel
bergafwaarts gaan. Er is een onderliggend gevoel van een
gebrek aan, eh…”</p>
<p><span>Hoop?</span></p>
<p>„Nee, een gebrek aan vooruitgang. Hoop is er nog wel,
dat is iets bijna religieus, in totale wanhoop kunnen
mensen toch nog hoop hebben.”</p>
<p><span>Een gebrek aan vooruitgang dus. Je zou er
losgekoppeld van raken…</span></p>
<p>„Ja, en dat gebeurde tijdens de pandemie. Het
menselijke verhaal veranderde in een verhaal over
cijfers: besmettingscijfers, sterftecijfers. Zo maak je
het behapbaar, geef je de situatie een zweem van
wetenschappelijke controleerbaarheid en beheersbaarheid.
Maar dan praat je over tweeduizend doden per dag en
vergeet je dat er onvoorstelbaar veel mensen lijden,
ouders, geliefden. We gebruiken cijfers te gemakkelijk
om de wereld op afstand te houden.”</p>
<p><span>Ook om duidelijkheid te scheppen, toch? We moeten
onder de anderhalve graad opwarming blijven, dat is
heel concreet.</span></p>
<p>„En tegelijk abstract, want anderhalve graad is
betekenisloos in onze hoofden. In Rome is het tien
graden warmer dan in Amsterdam en toch is het hetzelfde
seizoen: wat is die anderhalve graad dan waard? Daar is
een veel dieper begrip voor nodig. Klimaatwetenschap is
zo ingewikkeld dat het versimpeld moet worden, en dat
zeg ik niet als kritiek, maar het is wel een probleem.
De wereld warmt op, maar winters worden kouder, sommige
gebieden drogen uit, andere overstromen: hoe maak je
chocola van al die onlogische gegevens? Uiteindelijk
komt het dan neer op vertrouwen, of geloof. En dat maakt
mensen wantrouwig.”</p>
<p><span>Die beweging die je maakt, van de cijfers naar
het menselijke verhaal, zit in je roman als het gaat
over de slachtoffers van de atoombom.</span></p>
<p>„Ja, dat is een voorbeeld van de onpersoonlijke
wetenschap die een punt bereikte waar alle menselijkheid
uit zicht was verdwenen, waardoor die destructief werd.
Voor mijn hoofdpersoon wordt het interessant als hij
overlevenden van de atoombom te spreken krijgt. Door het
persoonlijke drama raakt hij gegrepen.”</p>
<p><span>En de atoombom is dan een metafoor voor de
klimaatcrisis?</span></p>
<p>„Het was niet als metafoor bedoeld, ik kwam daar
associërend op, maar als je zoiets in een boek zet wordt
het vanzelf een metafoor – dat doet de lezer. Maar
inderdaad, als je nadenkt over het einde van de
mensheid, komt de atoombom het dichtst in de buurt. De
mensen die het overleefden wisten niet wat hen overkwam,
de bom viel en verwoestte alles, maar er bestond nog
geen woord voor. Eén detail bleef me sterk bij, uit een
verhaal van een overlevende: dat hij bijkwam en zag dat
zijn huis volledig verwoest was en dacht: de bom moet
precíés op mijn huis zijn gevallen. Maar toen bleken
alle huizen volledig verwoest. Hij begreep niet hoe dat
mogelijk was. In dat ene detail kun je al tientallen
metaforen zien.”</p>
<a
href="https://www.nrc.nl/nieuws/2020/04/09/wiskunde-is-de-manier-om-angsten-onder-controle-te-krijgen-a3996412"><picture>
<source type="image/webp">
</picture>
<span> Lees ook: <strong>Recensie van ‘In tijden van
besmetting’: Wiskunde is dé manier om angsten onder
controle te krijgen</strong>
</span>
</a>
<p><span>Wat betekent het voor jou?</span></p>
<p>„Dat we de dingen vanuit ons eigen perspectief zien en
daardoor maar heel kleine delen ervan kunnen begrijpen.
Met dat beperkte perspectief houden we veel te weinig
rekening.”</p>
<p><span>Hoe verhoudt zich dat tot jouw beslissing om
autofictie te schrijven, een boek vanuit je eigen
perspectief?</span></p>
<p>„Ik wilde die beperkte blik op die manier adresseren –
en toch juist zoeken naar wat voor meerdere mensen
geldt. Het was me niet om mijn specifieke verhaal te
doen, ik wilde me ook niet boven een ander stellen. Dat
is de hiërarchische, verticale aanpak – dat is ook een
probleem: als ik nu over de onderwerpen uit mijn boek
praat, word ik veel moralistischer dan in mijn boek, dat
oordeelloos is.”</p>
<p>Foto’s <strong>Merlijn Doomernik</strong></p>
<div>
<p> Een versie van dit artikel verscheen ook in <a
href="https://www.nrc.nl/krant/2022/12/03/#314"> de
krant van 3 december 2022 </a> </p>
</div>
</div>
</div>
</div>
</div>
<div> </div>
</div>
</body>
</html>