[D66] [JD: 88] ‘Maar dat mag je niet zeggen’ is een retorische schwalbe geworden.

R.O. jugg at ziggo.nl
Fri May 21 13:37:04 CEST 2021


limburger.nl:

‘Dat’

Frans Pollux

Net over de Belgische grens jaagt een militair met extreemrechtse ideeën
(en wapens) op andersdenkenden. Over de Duitse grens staat een militair
met extreemrechtse ideeën terecht. Hij wilde vermomd als Syriër
aanslagen plegen en asielzoekers de schuld in de schoenen schuiven.

Extreemrechts rukt op, ook hier. En ook via ‘gewone’ burgers en partijen
als de VVD – aldus een nieuw boek: Maar dat mag je niet zeggen. De
schrijfster, Nikki Sterkenburg, pikte die zin op in interviews met
extremisten. Ik dacht eerst dat ze De Limburger had gelezen. Want ‘dat
mag je niet zeggen’ was ook de strekking van wat een prijswinnende
journalist schreef over de kosten van immigratie, én van een flink
aantal brieven daarna. Ze ademden het gevoel dat hier eindelijk iets
werd blootgelegd, iets wat al jaren wordt gesmoord door d’Almachtige
Linkse Wereldorde.?

Wát je dan niet zou mogen zeggen? Het hele spectrum. Van ‘Zwarte Piet is
oké’, via ‘er zijn veel migranten’ tot ‘negers zijn dom’. Zeker over die
eerste twee kun je zinvolle discussies voeren. Dat weet ik, omdat ze
gewoon gevoerd worden. En hoe. In talkshows, in kranten, op internet, in
de politiek. Het is namelijk al best lang heel gewoon om ‘dat’ te
zeggen. Het mag. En dus zeggen we ‘dat’. Ad nauseam. Sterker nog: de
partij die voor een onverdund blank Nederland pleit, bestuurde tot voor
kort deze provincie.

Hun constante gehamer op ‘maar dat mag je niet zeggen’ maakt van
dat-zeggers donquichotjes die op kruistocht denken te zijn. Een
kruistocht tegen iets waarvan ze allang gewonnen hebben. Want ze
domineren het debat, winnen verkiezingen, veroverden zelfs het Witte
Huis. ‘Maar dat mag je niet zeggen’ is een retorische schwalbe geworden.
Ja, er komt wel eens weerwoord, maar zo hoort het toch? Blijkbaar niet.
Blijkbaar moet het gevoel gemuilkorfd te zijn gekoesterd blijven worden.
Zo legitimeer je bepaalde ideeën: wat niet gezegd mag worden, zal wel
waar zijn.

De hamvraag is nu of we in twintig jaar dat-zeggen iets zijn
opgeschoten. Ja, denk ik, want de angsten zijn reëel. Dat de samenleving
te snel verandert, dat er niet aan jou wordt gedacht – je moet het
kunnen uiten (ventielfunctie!) om er wat aan te doen. Zwijgen werkt
extremisme in de hand.

Maar spreken ook, stelt de schrijfster van Maar dat mag je niet zeggen:
„Elke dag polariserende uitspraken, elke dag de aanwezigheid van
minderheden problematiseren, dat leidt tot een giftig klimaat. Waarin je
van alles kunt beweren. Omdat niemand meer mag zeggen dat je het niet
mag zeggen”.

Ik ben stilaan benieuwd wie al die abonnees zijn die géén brief
stuurden. Of mag ik dat niet zeggen?

‘Maar dat mag je niet zeggen’ is een retorische schwalbe geworden.


More information about the D66 mailing list