[D66] De vaccinatiechaos: Ikke prikken - en de rest kan stikken (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #671)
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Wed May 19 12:52:59 CEST 2021
Bron: De Groene Amsterdammer #20 / Investico
Datum: 19 mei 2021
Auteur: Belia Heilbron, Karlijn Kuijpers en Linda van der Pol
URL:
https://www.groene.nl/artikel/ikke-prikken-en-de-rest-kan-stikken
De vaccinatiechaos: Ikke prikken - en de rest kan stikken
---------------------------------------------------------
Het lijkt onbegrijpelijk dat mensen in hoog-risicogroepen later
gevaccineerd worden dan minder kwetsbaren. Waarom krijgt een olympische
sporter wel een prik en een ALS-patient niet? Een reconstructie van de
Nederlandse vaccinatiecampagne die verwerd tot een lobbyspel.
Eind maart ploft er bij de 41-jarige Esther Westmaas eindelijk een
vaccinatieoproep op de mat. Ze is informatieanalist en fanatiek zeiler,
maar De Geelgors, haar aangepaste boot, ligt al maanden werkeloos op de
kant. Esther heeft het syndroom van Leigh, een ernstige
bewegingsstoornis die ook haar ademhaling aantast. Ze zit in een
elektrische rolstoel, en heeft verschillende zorgverleners die haar
helpen met aankleden, douchen en eten. Westmaas' artsen proberen haar al
langere tijd op een priklijst te krijgen. Covid-19 is voor haar
gevaarlijk: haar longcapaciteit is zeer beperkt en ze kan niet hoesten.
De uitnodiging blijkt echter niet voor Westmaas zelf, maar voor zes van
haar zorgverleners, aan de patient de taak ze uit te delen. 'Ik heb voor
de computer bijna zitten huilen', schrijft ze [ze praat moeilijk]. 'Op
dat moment verkeerde ik in grote onzekerheid over wanneer ik - eindelijk
- zelf gevaccineerd zou worden.' Dat zal pas weken later zijn, en is
enkel te danken aan haar eigen assertiviteit.
Zo gaat het steeds. Zoals Westmaas vaccinatie-oproepen uitdeelt aan haar
zorgmedewerkers terwijl ze zelf nog geen uitzicht heeft op een prik,
zien ook andere kwetsbaren de vaccinatiespuit aan zich voorbij gaan. De
Gezondheidsraad en het Outbreak Management Team (OMT) adviseerden begin
januari nadrukkelijk om vaccins zo veel mogelijk in te zetten voor
ouderen en kwetsbaren.1 Maximaal tien procent van de vaccins mocht
volgens de experts naar het zorgpersoneel, en dan alleen als de zorg
echt op instorten zou staan. Sinds het begin van de vaccinatiecampagne
is die verhouding helemaal zoek. Zorgverleners voerden een effectieve
lobby om vooraan te mogen staan bij vaccinaties, terwijl de medische
noodzaak daarvoor vaak ontbrak. Minister De Jonge liet het gebeuren,
blijkt uit een reconstructie van Platform voor onderzoeksjournalistiek
Investico voor De Groene Amsterdammer en Trouw.
Maandenlang herhaalde de minister dat hij ouderen en kwetsbaren voorrang
geeft, maar in werkelijkheid deed hij het tegenovergestelde. Van alle
prikken die tot begin deze maand werden gezet ging ongeveer een vijfde
naar zorgmedewerkers, en in de maanden daarvoor lag dat percentage nog
veel hoger. Die eerste prikken gingen niet naar de groepen die het
meeste gevaar liepen om te sterven, maar naar hen die het hardst
schreeuwden.
En dat is problematisch, zegt Maartje Schermer, hoogleraar filosofie van
de geneeskunde en lid van de Gezondheidsraad. 'We willen sterfte en
ernstige ziekte voorkomen. Je moet de vaccins geven aan hen die ze het
hardst nodig hebben, niet aan wie het hardst lobbyt.' Anders dan veel
mensen denken, is het niet nodig om zorgpersoneel te vaccineren om de
kwetsbaren te beschermen: hun beste bescherming is een eigen prik. Daar
komt nog bij, zegt Schermer, dat 'zorgmedewerkers niet veel vaker besmet
raken dan de rest van de bevolking. Het ziekteverzuim in de zorg is
hoog, maar dat komt vooral door uitputting. Daar beschermt een vaccin
niet tegen.'
Toch regelden de 'helden van de zorg', wier belangenorganisaties al
sinds het begin van de pandemie dagelijks of wekelijks overleg hebben
met het ministerie, met succes een snelle prik. Zelfs beveiligers en
logistiek medewerkers in ziekenhuizen, medewerkers van
consultatiebureaus bij de GGD en zorgverleners voor kinderen met autisme
kregen voorrang.
En ondertussen lukt het maar niet om de kwetsbaren op tijd te
beschermen. Het ministerie is zo lang bezig geweest om vanuit Den Haag
uit te tekenen welke medische aandoeningen voorrang moeten krijgen dat
van voorrang al lang geen sprake meer is. Terwijl het ministerie uit
alle macht probeert om een oneerlijke verdeling tegen te gaan, wordt het
beleid - vanwege het verstrijken van de tijd - juist oneerlijker. En
zijn het ook bij de kwetsbaren zelf alleen de mondigsten die voor
zichzelf een vaccin weten te regelen.
'De bedden zijn er, de apparatuur die we in de eerste golf nog misten
hebben we nu ook. Maar we komen verpleegkundigen tekort, omdat we meer
uitval hebben.' Op de een-na-laatste dag van 2020 schuiven intensivist
Diederik Gommers en ziekenhuisbestuurder Ernst Kuipers samen aan in
Nieuwsuur. Hun boodschap: de situatie is ernstig, code zwart raakt in
zicht.
Er is ook goed nieuws. In een goed beveiligd pand in Oss liggen de
eerste doses Pfizer inmiddels te wachten op de start van de
vaccinatiecampagne. Die moet zo snel mogelijk beginnen, zegt Kuipers, en
wel in de ziekenhuizen. 'Het beschikbaar blijven van personeel is
cruciaal. We vinden het heel belangrijk dat personeel dat het meest
nodig is, denk aan huisartsen, ambulancepersoneel, de spoedeisende hulp,
ic, de covid-afdeling, vroegtijdig gevaccineerd wordt.' Ja, de vaccins
zijn schaars, maar het betreft voor die hele groep maar 'enkele
tienduizenden' vaccins: 'Op het totaal is dat zeer beperkt.'
Begin januari gaat De Jonge overstag met 'een klein stapje opzij op de
hoofdroute', zoals hij het zelf noemt: de eerste vaccins gaan naar het
ziekenhuispersoneel. Maar met die belofte komt de minister in de
problemen, want de eerste vaccins heeft hij op dat moment al toegezegd
aan andere zorgmedewerkers in verpleeghuizen, gehandicaptenzorg en
thuiszorg.
Een maand eerder, wanneer het ministerie de vaccinatiecampagne aan het
opzetten is, lijkt het er namelijk nog op dat de vaccins niet goed
zullen werken bij ouderen en dat het logistiek gezien ingewikkeld wordt
om de vaccins in verpleeghuizen te verspreiden. De Jonge vraagt daarop
aan de GGD'en of zij de grootschalige vaccinatie van medewerkers in de
langdurige zorg op zich kunnen nemen, zegt Nicolette Rigter, die namens
de koepelorganisatie van GGD'en de vaccinatiecampagne organiseert.
In vergaderingen met zorgkoepels doet De Jonge zelfs concrete
toezeggingen: personeel in de thuiszorg, gehandicaptenzorg en
verpleegzorg - honderdduizenden mensen - zullen als eersten geprikt
worden.2 'De eerste levering van een half miljoen vaccins is bedoeld
voor zorgmedewerkers', staat in de notulen van 18 december.3
Wanneer de Gezondheidsraad een kleine week later tegen de verwachting in
concludeert dat het eerste vaccin juist heel geschikt is voor ouderen
zit de minister klem.4 De ouderen moeten nu voorrang krijgen, maar hij
heeft de vaccins al toegezegd aan de zorgmedewerkers, en er moeten ook
nog prikken naar het ziekenhuispersoneel - dat aanvankelijk helemaal
geen voorrang zou krijgen. De huisartsen eisen ondertussen ook een
vaccin.
De Gezondheidsraad en het OMT maken de puzzel voor De Jonge nog
moeilijker wanneer zij begin januari zelfs concrete percentages noemen:
minstens negentig procent van alle vaccins moet naar ouderen en
kwetsbaren. Zorgpersoneel kan maximaal een tiende van de doses krijgen,
maar alleen wanneer de zorg door haar hoeven dreigt te zakken en het
echt niet anders kan.5
Vanaf dat moment, met een minister die wankelt omdat hij te veel
beloftes heeft gedaan, wordt de vaccinatiecampagne een lobbyspel. Nog
voordat er ook maar een prik is gezet, is de routekaart een rommel, en
heeft elke partij een argument om zijn groep voor te laten gaan. De
sterkste stemmen winnen.
Welke dat zijn is te zien aan de gevel van de GGD-priklocatie in Houten.
Daar hangt van meet af aan een grote banner met de tekst 'Vaccinatie van
onze zorghelden #samensterk'. In de eerste weken vaccineert de GGD niets
dan zorghelden: personeel van verpleeghuizen, kleinschalige woonvormen,
gehandicaptenzorg, wijkverpleging en Wmo-ondersteuning. De minister zegt
zelfs alle prikkers bij ziekenhuizen, huisartsen, GGD'en en
verpleeghuizen een vaccin toe. Het gaat dan al lang niet meer om
Kuipers' 'enkele tienduizenden'.
Maartje Schermer is verbaasd over de afspraak. 'De groep die de prik zet
zou geen prioriteit moeten krijgen. Als er nog zestig-plussers of mensen
met een aandoening op de wachtlijst staan, moeten die voor.'
Maar dat is niet wat er gebeurt. Pas nadat de eerste driehonderdduizend
uitnodigingen voor zorgmedewerkers de deur uit zijn, wordt er een
negentig-plusser opgeroepen. Van de ruim negenhonderdduizend mensen die
tot eind januari worden opgeroepen voor een prik valt slechts 65 procent
in een risicogroep. De minister probeert nog wel wat te herstellen, maar
telkens wanneer hij zorgpersoneel naar achteren schuift in de planning
komen zij in het verweer. 'Afspraak is afspraak', schrijft de vereniging
van verpleegkundigen in een lobbybrief; 'kom afspraken na', schrijven de
huisartsen in een boze brief aan de minister. De ouderen, daarentegen,
komen niet in verzet. 'Wij vonden het heel lastig', zegt Atie
Schipaanboord van ouderenbond ANBO. 'Het is ook belangrijk om
zorgmedewerkers goed te beschermen.'
Begin mei hebben bijna een miljoen zorgverleners een uitnodiging
ontvangen. Anderhalf miljoen mensen die vanwege medische problemen extra
kwetsbaar zijn, en eigenlijk in februari al opgeroepen zouden worden,
zitten dan nog altijd te wachten op een prik.
Voor de nierpatienten liggen begin maart zelfs de pleisters al klaar.
Toch moeten zij dan nog bijna een maand op hun vaccinatie wachten. Ze
zijn aan de beurt, de vaccins zijn binnen, maar andere medische
hoog-risicogroepen zijn nog niet zo ver. Het ministerie weet nog niet
hoe het die groepen patienten moet vinden - en ziet het niet zitten om
alvast met de nierpatienten, een vrij overzichtelijke groep, te
beginnen.
'Enorm frustrerend', zegt Marja Ho-dac, directeur van de Nierpatienten
Vereniging Nederland. In september 2020, nog voordat het ministerie ook
maar iets heeft losgelaten over hoe de vaccinatiecampagne eruit moet
gaan zien, zit Ho-dac samen met nierspecialisten al een plan uit te
tekenen: hoe te organiseren, welke patienten uit te nodigen. 'Vanaf het
moment dat bekend werd dat er vaccins aan zaten te komen gingen wij
nadenken over hoe we kwetsbare nierpatienten snel zouden kunnen
vaccineren. We liepen ver voor op het ministerie.'
Het ministerie wacht dan nog steeds op de Gezondheidsraad, die begin
juni 2020 al gevraagd was 'zo snel mogelijk' een strategie te formuleren
voor de vaccinatiecampagne.6 Die volgt pas in november - maanden later
dan in bijvoorbeeld Duitsland (mei), Belgie, het Verenigd Koninkrijk en
de Verenigde Staten (juni), en Frankrijk (juli). Op de vraag waarom het
advies zo laat kwam, zegt de Gezondheidsraad dat het normaal gesproken
'vele maanden tot soms jaren' kost om een advies te schrijven, en dat de
minister bovendien 'geen termijn in de adviesvraag had opgenomen'.
'Toen het advies er eindelijk was zei De Jonge met een brede lach: 'We
gaan risicogroepen vaccineren'', zegt Ho-dac. 'Maar daar hield het
besluit op, terwijl het toen nog moest beginnen.'
'Het is een ding om als patientgroep benoemd te worden, maar dan moet je
ook nog gevonden worden. Dat heeft veel te lang geduurd', zegt Illya
Soffer van de belangenorganisatie voor mensen met een beperking of
chronische ziekte. 'Definitiegeklooi', noemt ze het. Volgens de
Gezondheidsraad moesten patienten 'wier ademhaling gecompromitteerd is'
voorrang krijgen. 'Maar wat is dat? Ze zijn weken bezig geweest om vast
te stellen wie er wel en niet onder viel.' Toen dat eenmaal klaar was
bleek dat veel aandoeningen niet goed geregistreerd staan. 'Het heeft
bijna zes weken geduurd voordat mensen met de spierziekte Duchenne uit
de systemen konden worden gehaald; 95 procent van de mensen met een
beperking of ziekte woont thuis. Sinds de decentralisaties in de zorg
weten we niets meer van hen, ze zijn gewoon uit beeld.'
Zelfs patienten die thuis worden beademd komen pas in april aan de beurt
voor een vaccinatie. Begin maart weet het RIVM al wie deze patienten
zijn, maar voor de volledigheid doen ze nog een dubbelcheck met de
ziekenhuizen, die weken extra tijd kost. 'Achteraf bezien was die
uitvraag niet nodig', schrijft het RIVM.7
Terwijl de ziekenhuizen met de grootst mogelijke spoed dozen vaccins
krijgen toegestuurd om hun personeel te vaccineren, moeten de patienten
die het grootste risico lopen wachten tot alles precies is uitgetekend.
Het gevoel van urgentie dat ziekenhuisbestuurders weten op te roepen met
tv-optredens ontbreekt voor de groep die thuis, in isolatie en aan de
beademing, zit te wachten op een vaccin.
Voor de huisarts van Nick Bootsman is het meteen duidelijk: zijn patient
moet snel een prik krijgen. Bootsman heeft een bindweefselziekte en
astma waardoor zijn longen zwaar zijn aangetast. Al ruim een jaar zit
hij in zelfisolatie. Naar buiten gaat hij alleen 's avonds of met slecht
weer, dan is het rustig op straat. Bootsman zit in een rolstoel maar
heeft de huishoudelijke hulp afgezegd uit angst voor besmetting, naar de
fysiotherapeut is hij al een jaar niet geweest. Zijn gezondheid gaat
achteruit en hij heeft steeds meer pijn, omdat hij al een jaar de
benodigde zorg mijdt.
Bootsman dacht in februari aan de beurt te zijn voor een eerste prik,
maar ontdekt dat zijn ziekte niet op de lijst staat, omdat het een
zeldzame aandoening is. 'Ik kreeg duizend-en-een errors in m'n hoofd
toen ik zag dat ik nog maanden zou moeten wachten', zegt hij. 'Ik dacht:
hoe ga ik me in vredesnaam nog zo lang redden.' Zijn huisarts noemt het
een 'onhoudbare situatie', maar mag hem zelf niet oproepen. 'Mijn dokter
heeft het via de GGD geprobeerd, maar dat kon ook niet.' Uiteindelijk
wil de huisarts hem een restje AstraZeneca-vaccin geven. Maar net
voordat Bootsman aan de beurt is wordt de prikstop afgekondigd, en gaat
ook dat niet door.
Om te voorkomen dat patienten zoals Bootsman vergeten worden hebben
Illya Soffer en veel andere patientenorganisaties er maandenlang voor
gepleit om artsen meer ruimte te geven om zelf een afweging te maken.
'Wij wilden dat de huisarts of specialist kon zeggen: 'Het is medisch
onverantwoord om deze persoon niet te vaccineren'', zegt Soffer. 'Maar
niemand wilde de regie nemen over deze medische vraag, VWS botste op
tegen onwil van artsen.' 'Huisartsen en specialisten vonden het te
ingewikkeld', zegt ook Nicolette Rigter van de koepelorganisatie van
GGD'en.
'Wij wilden niet gaan bepalen of Jantje of Pietje eerst mocht', zegt
Leon van den Toorn, longarts in het Erasmus MC en namens de Federatie
Medisch Specialisten betrokken bij het bepalen van het vaccinatiebeleid.
'We wilden niet dat de specialist boos wordt aangekeken door patienten
omdat de een wel voor mag en de ander niet. Dat vonden we te
ingewikkeld. We probeerden daar zo veel mogelijk buiten te blijven,
omdat we bang waren dat het oneerlijk zou worden.'
Begin mei hebben bijna een miljoen zorgverleners een uitnodiging
ontvangen. Anderhalf miljoen extra kwetsbaren, die al in februari
opgeroepen zouden worden, zitten dan nog te wachten op een prik
Uiteindelijk vraagt het ministerie begin maart aan de
patientenorganisaties om dan zelf maar groepen te noemen die voorrang
moeten krijgen. Een open uitnodiging voor een flinke lobby. Maar de
lobbyorganisaties willen niet, zegt Soffer. 'Onze lidorganisaties zoals
het Longfonds en de Diabetes Vereniging zeiden: 'Dit kunnen we niet
doen.' Of iemand kwetsbaar is hangt van zoveel factoren af. We kunnen
niet zeggen: 'Doe alleen die groep longpatienten.' De enige die dat kan
beoordelen is de arts.'
Begin februari regent het tweets met de hashtag #VergeetOnsNietHugo.
Zoals van Ilse, die twee auto-immuunziektes heeft en wier hele gezin al
een jaar in quarantaine zit. Of Rebecca, die door een
stofwisselingsziekte nog maar dertig procent longinhoud heeft. 'Degenen
met de kortste adem worden gedwongen de langste te hebben', tweet Irene,
die lijdt aan een taaislijmziekte. 'Al tien maanden in isolatie zonder
enig vooruitzicht op lucht.'
De tweets zijn een reactie op een stille wijziging in de
vaccinatiestrategie. Aanvankelijk stonden alle patienten met een medisch
risico gepland voor februari, maar begin die maand worden ruim een
miljoen van deze patienten stilletjes naar achteren geschoven.8 'Zonder
ook maar genoemd te worden in de persconferentie moesten we in een
schema zien dat we naar half mei werden geschoven', zegt Marlies Karman,
een actief lid van de beweging.
Die verschuiving heeft te maken met een nieuw advies van de
Gezondheidsraad. Daarin stelt de raad dat een groep van zo'n
honderdduizend hoog-risicopatienten met voorrang gevaccineerd kan
worden, maar dat de overige een miljoen moeten wachten. 'Iedere
verfijning van het vaccinatieprogramma zal leiden tot vertraging', zegt
de Gezondheidsraad. 'We hebben gewoon een streep in de grafiek gezet',
zegt longarts Leon van den Toorn, die bij de voorbereiding van het
advies betrokken was. 'Patienten met een heel hoog risico hebben we
voorrang gegeven, de rest moest wachten omdat de vaccins schaars waren.'
De groep van een miljoen is toen in z'n geheel naar achteren geschoven,
zegt Van den Toorn. 'Het is onmogelijk om binnen die groep 78
categorieen patienten in volgorde te rangschikken.'
Dat is ook helemaal niet waar de patientengroepen om vragen. Het enige
wat ze willen is dat ze niet steeds verder naar achteren worden
geschoven in de planning. Want vanwege tegenvallende leveringen, een
prikstop en zorgpersoneel dat voorrang krijgt, lijkt het inmiddels juni
te worden voordat veel kwetsbaren aan de beurt zijn. In geen enkel ons
omringend land staan de kwetsbaren zo laag in de prikorde.9
De mensen van #VergeetOnsNietHugo krijgen door dat ze - net als de
zorgverleners - moeten gaan lobbyen voor voorrang. Terwijl de Tweede
Kamer druk is met 'Pieter Omtzigt, functie elders' begint de groep
brieven te sturen aan het ministerie. Antwoorden blijven uit. 'Na een
tijd zijn we gaan onderzoeken wat juridisch mogelijk was', zegt Karman.
'Advocatenkantoor DLA Piper heeft namens ons een brief gestuurd. Zelfs
daar kwam geen inhoudelijke reactie op.'
Karman gooit het over een andere boeg. Zelf kreeg ze inmiddels een
restje vaccin van de GGD - dus samen met een andere actievoerder reist
ze in april op de dag van het coronadebat naar het Binnenhof, om een
gezicht geven aan de groep kwetsbaren die al een jaar in isolatie zit.
'We hadden honderd doosjes met vergeet-me-nietjes gemaakt, en dachten:
we zien wel.' Het lukt hen om een doosje aan te bieden aan demissionair
minister De Jonge, en hij nodigt hen uit voor een gesprek.
Een paar dagen later tweet De Jonge: 'Zojuist een goed gesprek gehad met
een aantal mensen van #VergeetOnsNietHugo. Indringende verhalen.
Belangrijk dat zij zo snel mogelijk gevaccineerd worden.' Voor 'zo snel
mogelijk' is het dan al te laat. Maar vanaf begin mei kunnen eindelijk
alle mensen met een medisch risico uitgenodigd worden, kondigt De Jonge
op de persconferentie diezelfde avond aan.
Aan de poorten van de GGD-prikstraten voltrekt het doelgroepenleed zich
intussen in het klein. Daar verzamelen zich met enige regelmaat
radelozen die tot nu toe geen plek op de vaccinatiekalender kregen:
ALS-patienten, mantelzorgers van zeer kwetsbaren, jonge mensen met zware
aandoeningen voor wie het leven uitzichtloos werd. Terwijl inmiddels
zelfs olympische sporters door de straat gegaan zijn, hopen de mensen
aan de poort aan het eind van de dag een overgebleven vaccin te
bemachtigen. In het grote plaatje stellen die restjes niks voor, het
gaat slechts om een paar prikken per dag. Toch kan het voor die ene
persoon een bevrijding zijn.
Maar de GGD is op instructie van de minister bezig om met de restjes het
eigen personeel te vaccineren. In sommige regio's is het prikpersoneel
na enkele weken allemaal gevaccineerd, en moeten de GGD'en volgens de
richtlijnen van het ministerie door met ander personeel: in de
teststraten bijvoorbeeld, of op de SOA-poli en het consultatiebureau.
Bij Jac Rooijmans, directeur van GGD Limburg-Noord, begint het te
knagen. 'Toen deze crisis begon hebben we afgesproken dat we de meest
kwetsbaren willen beschermen.' Maar inmiddels was hij al weken
niet-kwetsbaren aan het prikken. En daar had hij rustig nog een tijdje
mee door kunnen gaan: 'Wij hebben een grote organisatie, we hadden ook
de brandweer kunnen gaan vaccineren.' Maar dat wil Rooijmans niet. Hij
vraagt de huisartsen in de regio lijsten aan te leveren met kwetsbaren
die volgens hen echt een vaccinatie nodig hebben: 'Ik vertrouw op jullie
professionaliteit. Als jullie zeggen: mevrouw X en meneer Y moeten erop,
dan geloof ik dat. Jullie kennen de patient.'
Binnen zes dagen is de lijst af en worden aan het eind van de dag niet
langer gezonde GGD-medewerkers geprikt, maar roept Rooijmans telkens een
paar kwetsbare patienten op. Zo lukt in Limburg-Noord wat het
ministerie, huisartsen en specialisten landelijk niet voor elkaar
krijgen: kwetsbaren voorrang geven. 'Zo gauw je het wil gieten in een
harde definitie wordt het heel moeilijk', denkt Rooijmans. 'Maar als je
dicht blijft bij hoe het bedoeld is kun je het nooit verkeerd doen. Er
is niets zo oneerlijk als ongelijken gelijk behandelen.'
Niemand wilde keuzes maken. Minister De Jonge - die zich al tijdens de
hele coronacrisis toont als de man die denkt dat alles kan - wilde
iedereen tegelijk vaccineren: en ouderen, en kwetsbaren, en
zorgpersoneel, en olympische sporters en ambassadeurs. Ook de artsen en
medisch specialisten wilden niet kiezen: wie waren zij om voor God te
spelen?
Maar niet kiezen is ook een keuze. Doordat niemand de
verantwoordelijkheid nam om de schaarse vaccins op een eerlijke manier
te verdelen, werd de vaccinatiestrategie niet meer dan een aaneenrijging
van ad-hocbeslissingen. Wie goed kon lobbyen, ging voor. Wie op tv of in
de krant kwam, kreeg een prik. Hierdoor kwamen 75-79-jarigen pas in
maart aan de beurt voor een prik, moesten de overige zeventig-plussers
wachten tot april, en krijgen ruim een miljoen kwetsbaren pas deze maand
een prik.
Ouderen moesten te lang wachten, maar toen ze aan de beurt waren konden
ze - zonder moeilijke keuzes - op volgorde van geboortejaar opgeroepen
worden. Voor de mensen met een kwetsbare gezondheid is het niet zo
makkelijk. Zij zijn afhankelijk van iemand die voor hen een keuze maakt,
en zegt: 'Deze persoon moet voor', of: 'Dit geval is te schrijnend.'
Maar niemand koos ervoor om de kwetsbaren na ruim een jaar te bevrijden
uit hun quarantaine.
De vaccinatiecampagne valt in dezelfde logica die we kennen van de
toeslagenaffaire, taakstraffen en de bijstand. Steeds weer wordt beleid
van achter de tekentafel minutieus dichtgetimmerd, uit angst voor
willekeur en misbruik. Rechters mogen niet meer zelf een afweging maken,
belastinginspecteurs moeten rucksichtslos terugvorderen, en artsen
krijgen geen ruimte om in te schatten wie een prik het hardst nodig
heeft. Wie regels maakt, weet dat er altijd mensen buiten vallen. Maar
die mensen hebben pech. De regels lijken rechtvaardig, maar de praktijk
is dat allerminst.
Op 19 april publiceert de Volkskrant een artikel over Okke Lucassen.10
Hij heeft een auto-immuunziekte die als 'hoog risico' in de richtlijn
staat. Toch krijgt Lucassen geen prik, omdat hij door een administratief
probleem is vergeten. Lucassen vertelt de krant dat hij drie weken lang
belde met alle betrokken instanties, tot aan het ministerie toe.
'Iedereen vindt het erg, maar niemand kan wat doen.'
Maar een dag na publicatie blijkt er ineens van alles mogelijk. 'Kan je
ons een DM sturen', vraagt de 'web-care afdeling' van het ministerie via
Twitter. Een communicatiemedewerker gaat Lucassen helpen. 'Ik heb
vandaag stad en land voor je afgebeld', schrijft ze een dag later. 'Het
ligt natuurlijk heel gevoelig. Want als we dit voor jou regelen wil
iedereen dat straks.' Uiteindelijk krijgt Lucassen op Bevrijdingsdag
zijn eerste prik. Maar het blijft steken. 'Ik heb gevraagd hoe ze dit
gaan regelen voor al die patienten die niet in de krant staan. Daar
krijg ik geen antwoord op.'
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Reactie Ministerie
Het ministerie laat in een reactie weten dat verpleeghuispersoneel
voorrang kreeg omdat het aanvankelijk logistiek ingewikkeld leek om de
vaccins bij verpleeghuisbewoners te krijgen. Het ministerie draaide dat
besluit later niet terug omdat de vaccinatie van zorgpersoneel 'reeds
voorbereid was en het afzeggen van afspraken tot vertraging had geleid'.
Andere groepen zorgmedewerkers werden met voorrang gevaccineerd omdat
begin 2021 ontwrichting van de zorg dreigde, aldus het ministerie. De
Gezondheidsraad en OMT adviseerden op datzelfde moment anders: ondanks
de dreiging moest minstens negentig procent van de vaccins naar ouderen
en kwetsbaren.
Het ministerie ontkent dat het vaccineren van medische risicogroepen
vertraging opliep doordat het moeilijk was om deze groepen te
identificeren. Op de vraag waarom specialisten en artsen geen ruimte
kregen om schrijnende gevallen voorrang te verlenen gaat het ministerie
niet in.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Over dit onderzoek
Voor dit onderzoek maakten we een tijdlijn van welke groepen vanaf welke
dag werden opgeroepen. Om te kunnen onderzoeken welk deel van de vaccins
naar ouderen en kwetsbaren is gegaan hebben we per groep de geschatte
omvang geregistreerd. We hebben ons hierbij gebaseerd op gegevens van
het RIVM en het ministerie van Volksgezondheid. Voor het vaststellen van
de totale omvang van de verschillende groepen zijn we uitgegaan van de
schattingen van het RIVM en het ministerie over het aantal verstuurde
uitnodigingen, niet het daadwerkelijk aantal gezette prikken. De
GGD-medewerkers die zijn gevaccineerd tellen wij niet mee, omdat zij
niet zijn opgeroepen maar aan het eind van de dag met restjes
gevaccineerd werden.
Wanneer het RIVM geen schatting had gepubliceerd hebben we die
opgevraagd bij betrokken organisaties, zoals de landelijke
huisartsenvereniging en de federatie medisch specialisten. We hebben
alle cijfers en conclusies voorgelegd aan het RIVM.
Voor de reconstructie van de besluitvorming hebben we ons gebaseerd op
gesprekken met betrokkenen, Kamerbrieven, adviezen van de
Gezondheidsraad, rapporten van het RIVM en vertrouwelijke notulen van
vergaderingen over de vaccinatiestrategie.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Noten
1. Gezamenlijk advies Gezondheidsraad & OMT van 4 januari 2021
2. Notulen in handen van Investico. 'Vaccinatie van zorgverleners en
bewoners wordt samen in totaliteit als eerste tranche gezien', zegt het
ministerie van VWS in een overleg over de vaccinatiecampagne op 4
december 2020. 'Volgorde prioritering: eerst zorgmedewerkers van
verpleeghuizen, dan verstandelijk gehandicapten en dan
thuiszorgmedewerkers', staat in een verslag van een overleg over
vaccinatie van zorgpersoneel op 10 december 2020 met het ministerie van
VWS.
3. Verslag regiegroep vaccinaties, 18 december 2020. 'Eerste levering
van 0,5mln vaccins is bedoeld voor 225.000 zorgmedewerkers' (er zijn
twee vaccins nodig per medewerker en er wordt rekening gehouden met
spillage)
4. Advies Gezondheidsraad over BioNTech/Pfizer van 24 december 2020.
'Omdat het vaccin een boven verwachting hoge werkzaamheid heeft bij
ouderen en de ziektelast als gevolg van COVID-19 het grootst is in deze
groep, adviseert de commissie het BNT162b2-vaccin primair in te zetten
voor ouderen vanaf 60 jaar, te beginnen bij de oudsten.'
5. Advies naar aanleiding van het eerste gezamenlijk overleg OMT en de
Gezondheidsraad, 4 januari 2021. 'Omdat de meeste gezondheidswinst is te
behalen bij de prioritaire doelgroep van ouderen vanaf 60 jaar adviseren
wij u om ten minste 90% van de vaccins te alloceren voor het vaccineren
van deze groep. Hoewel het duidelijk is dat er veel vraag is naar het
inspelen op knelpunten, door vaccinatie van beroepsgroepen in de zorg en
mogelijk ook daarbuiten, is het advies om hier per tijdsperiode niet
meer dan de resterende 10% van de vaccins voor te alloceren, en dit
alleen te doen als er echte knelpunten dreigen te ontstaan bij het in
stand houden van de zorg. Dit geldt ook voor de medewerkers in de
langdurige zorg'
6. Adviesaanvraag VWS aan Gezondheidsraad op 4 juni 2020
7. Zie deze informatiebrief over vaccinatie van neurologische patienten
8. Zie oude flowchart
9. In Duitsland gaan de extra verhoogde risicogroepen gelijk met de
70-74-jarigen, en de verhoogd risicogroepen tegelijk met de
65-69-jarigen. In Denemarken gaan de risicogroepen en hun zorgverleners
voor de groep 80-84 jaar. In Belgie gaan de medische risicogroepen na de
65-plussers. In het VK gaan de extra verhoogde risicogroepen tegelijk
met de 70-plussers en gaan de medische risicogroepen voor de groep
60-64-jarigen
10. Verslaggeverscolumn Toine Heijmans in De Volkskrant, 18 april 2021
(verschenen in de krant van 19 april)
--------
(c) 2021 De Groene Amsterdammer
More information about the D66
mailing list