[D66] [JD: 135] ‘Quo Vadis, Aida?’ | groene.nl

R.O. juggoto at gmail.com
Wed Jul 7 17:47:11 CEST 2021


groene.nl <https://www.groene.nl/artikel/de-moeders-van-srebrenica>


  De moeders van Srebrenica

Irene van der Linde
10-13 minutes
------------------------------------------------------------------------


    Kunst & Cultuur <https://www.groene.nl/rubriek/kunst-cultuur> Movies
    that Matter: ‘Quo Vadis, Aida?’

De val van de VN-enclave Srebrenica in 1995 en de daaropvolgende
genocide vormen niet het meest voor de hand liggende onderwerp voor een
speelfilm. Toch is dat wat Jasmila Žbanic op weergaloze wijze heeft
gedaan met /Quo Vadis, Aida?/

21 april 2021 – verschenen in uit nr. 16 <https://www.groene.nl/2021/16>

Quo Vadis, Aida? /is van 22 april (20.00) tot 24 april (20.00) on demand
te zien bij het Movies that Matter-festival
<https://moviesthatmatter.nl/festival/film/quo-vadis-aida/?utm_medium=affiliate-free&utm_source=de-groene-amsterdammer-site&utm_campaign=mtmf21-quovadisaida>.
De Oscar-uitreiking vindt plaats op 25 april/

<https://www.groene.nl/uploads/image/file/000/027/554/large_9287-quovadisaida-still-7.jpg>
Jasna Đuričić als Aida in Quo Vadis, Aida? © Cineart

De in Sarajevo geboren regisseur Jasmila Žbanić (46) was zeventien toen
in 1992 de oorlog in Bosnië, destijds een republiek van Joegoslavië,
uitbrak. Over de gevolgen ervan maakte ze eerder de film /Grbavica/
(2006). Grbavica is een wijk in Sarajevo waar na de oorlog veel vrouwen
werden opgevangen die door Servische milities systematisch waren
verkracht. Ze won met haar film de Gouden Beer op het festival van
Berlijn. Met /Grbavica/ wilde Žbanić naast de pijn ook de hoop tonen,
laten zien dat mensen vooruit kijken en in staat zijn ondanks alles weer
een toekomst op te bouwen.

Met /Quo Vadis, Aida?,/ genomineerd voor een Oscar in de categorie Beste
Buitenlandse Film, heeft Žbanić ervoor gekozen om zich te richten op één
gebeurtenis: die ene fatale dag van 11 juli 1995. ‘Zal er iemand ter
wereld de tragedie onder ogen zien die gaande is in Srebrenica?’ vraagt
een stem op de radio zich af terwijl we beelden zien van tanks en
militairen die in de verzengende hitte de enclave naderen.

Vanaf de eerste scène is de situatie gespannen. Het Servisch-Bosnische
leger van generaal Ratko Mladić heeft de VN-enclave omsingeld en rukt
op. De burgemeester van Srebrenica zit aan tafel met de leiding van de
VN-vredesmacht Dutchbat. De burgemeester dringt wanhopig aan op actie.
Aida (geweldig gespeeld door de Servische actrice Jasna Đuričić), de
tolk voor de Nederlandse VN-militairen, zit ertussen en vertaalt zijn
woorden. Thom Karremans (mooi vertolkt door de Vlaamse acteur Johan
Heldenbergh) bezweert dat er een VN-ultimatum is gesteld, dat er
gevechtsvliegtuigen komen, dat de mensen veilig zijn. ‘Ik houd u
persoonlijk verantwoordelijk’, roept de burgemeester ten slotte. /‘I’m
just a piano player’,/ reageert Karremans daarop, de boodschapper – iets
wat Karremans in werkelijkheid later zei, tijdens zijn bijeenkomst met
Mladić.

Het verhaal dat volgt is bekend. We zien de Servisch-Bosnische troepen
met tanks door de verwoeste straten rijden, mensen uit hun huizen
sleuren, de burgemeester executeren. De beloofde luchtsteun van de VN
blijft uit. Niemand wil deze ‘veilige zone’ beschermen. We zien een
woedende Karremans aan de telefoon om luchtsteun vragen – ‘Is het hele
opperbevel van de VN met vakantie?’ schreeuwt hij op een gegeven moment
uit. Mladić loopt triomfantelijk door het stadje – een beeld dat we
kennen van de film die Mladić destijds zelf liet maken van zijn zegetocht.

De inwoners van Srebrenica zitten in de val. De VN-enclave was de
laatste veilige haven voor zo’n dertigduizend Bosnische moslims van wie
een groot deel al sinds 1992 op de vlucht was voor het geweld van de
Servisch-Bosnische troepen. In paniek zoeken ze nu bescherming op de
VN-basis van Dutchbat 3. Een lange stoet vluchtelingen trekt vanuit het
stadje richting Potočari. Maar als de loods vol zit doen de Nederlandse
militairen de poort dicht. Tienduizenden mensen staan buiten voor de
compound. In de ontstane chaos zien we Aida, op zoek naar haar man en
twee tienerzonen. Het lukt haar uiteindelijk om ze in veiligheid te
brengen op de VN-basis.

Als kijker weet je dat het hierna alleen maar erger wordt. Er is geen
ontkomen aan, je beleeft de tragedie mee van uur tot uur: de pijnlijke
ontmoeting tussen Karremans en Mladić – Mladić: ‘We garanderen de
veiligheid van alle onschuldige mensen.’ Karremans: ‘Wij bieden onze
volledige medewerking aan’ –, de intimidatie door de Servisch-Bosnische
militairen, de bussen, de Dutchbatters die helpen met de scheiding van
mannen en jongens van de vrouwen en jonge kinderen.

Kijken naar roept weer die ene vraag op: had Dutchbat niet méér kunnen doen?

Aida, ooit lerares op een basisschool in Srebrenica waar ze sommige van
de Servische militairen nog als kind in de klas had, vertrouwt in eerste
instantie op de bescherming van de VN, maar als de gebeurtenissen elkaar
snel opvolgen, realiseert ze zich dat het fout gaat. Ze probeert haar
man en twee zonen te redden, rent op zoek naar hulp door de gangen van
de compound – /‘Quo vadis, Aida?’/ vraagt iemand haar terwijl ze langs
snelt. ‘Waarheen gaat gij?’ – de woorden die Petrus volgens de legende
sprak toen hij Rome en Nero ontvluchtte en Jezus ontmoette.

Het verhaal van Aida is gebaseerd op dat van Hasan Nuhanović, de
Dutchbat-tolk die zijn memoires opschreef in het boek /De tolk van
Srebrenica/. In eerste instantie was Nuhanović betrokken bij de
productie van de film. Maar het was lastig, zei Žbanić in een interview
eerder dit jaar in /de Volkskrant/. ‘Zijn verhaal staat zo dicht bij
hem.’ Ze wilde meer vrijheid voor haar hoofdpersonage en koos voor
fictie. ‘Dit verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen’, meldt de
disclaimer dan ook voorafgaand aan /Quo Vadis, Aida?/ ‘Sommige
personages zijn fictief en sommige scènes en dialogen zijn
gefictionaliseerd voor creatieve en dramatische doeleinden.’

<https://www.groene.nl/uploads/image/file/000/027/553/large_9288-quovadisaida-still-8.jpg>
© Cineart

Talloze dramatische historische gebeurtenissen zijn gedramatiseerd. Ook
genocides, zoals in /Hotel//Rwanda/ of de films over de holocaust
/Schindler’s List/ en /Son of Saul/. Deze films hebben een klein,
verhalend onderwerp gekozen, waarmee ze het grotere van de genocide
willen vertellen: een manager van een luxehotel die Tutsi- én
Hutu-vluchtelingen opvangt; een zakenman die via zijn fabriek joden
probeert te redden; een man die werkt bij het /Sonderkommando/ in de
gaskamers van Auschwitz. Žbanić doet met /Quo Vadis, Aida?/ hetzelfde:
via Aida en haar gezin geeft ze het verhaal van de genocide op de
duizenden zonen, vaders, echtgenoten, vrienden, broers en grootvaders
een gezicht.

De keerzijde van deze keuze is de onduidelijkheid: wat is waar en wat is
verzonnen? Zo is de scène waarin een Dutchbat-soldaat buiten bij de
poort opeens de Serviërs wijst op een als vrouw verklede jongeman
gebaseerd op een verklaring uit het Joegoslavië Tribunaal en waar
gebeurd. De soldaat wordt daarop geslagen door een andere Dutchbatter
die roept: ‘Je collaboreert!’ – voor Žbanić was dit laatste een bewijs
dat niet alle soldaten het ermee eens waren om de bevolking over te
dragen aan de Serviërs. De scène echter waarin een groep zwaar bewapende
Bosnisch-Servische militairen de VN-basis op wordt gelaten en
intimiderend tussen de vluchtelingen rondloopt, is niet echt gebeurd.
Hier koos de regisseur voor het dramatische effect.

In een regio waar de genocide op de Bosnische moslims nog steeds wordt
ontkend, ook door bijvoorbeeld de huidige Servische burgemeester van
Srebrenica, schuilt in dramatisering een gevaar. De gebeurtenis zelf kan
daardoor eenvoudig /in zijn geheel/ worden afgedaan als fictie. Aan de
andere kant is die wijd verspreide ontkenning ook een argument om deze
film juist wél op deze manier te maken. Jasmila Žbanić maakt door haar
sterke verhaallijn de gebeurtenissen op die elfde juli voor een breed
publiek toegankelijk. Er is niet onnodig geromantiseerd, geen melodrama,
geen effectbejag. De film is een benauwende ervaring, zonder uitweg,
juist omdat je weet hoe het eindigt. Maar Žbanić heeft haar doel, over
de genocide vertellen, bereikt: je blijft kijken, ook al wil je het
liever niet zien.

Dat is grotendeels te danken aan Aida. Vanaf de eerste minuut word je
als kijker door haar meegenomen. Žbanić slaagt erin de gruwelijke en
soms complexe werkelijkheid via haar personage invoelbaar te maken. Aida
zit in twee werelden: als tolk in de wereld van de VN en als burger in
de Bosnische. Zo zien we in een flashback hoe zij vroeger feest vierde
samen met de Serviërs uit Srebrenica. Soms herkent een soldaat zijn
vroegere lerares, soms is er alleen een blik van Aida vanachter het hek
dat hen opeens heeft verdeeld in slachtoffer en dader. Prachtig ook laat
de regisseur in slechts een paar korte scènes de liefde zien van Aida
voor haar zonen, hoe ze van karakter verschillen. Maar ook haar
activisme richting kolonel Karremans en majoor Franken (Raymond Thiry,
onder andere van /Penoza)/ en andere Dutchbatters, haar onvermoeibare
inspanningen om het gruwelijke lot dat haar wacht te keren. Aida is
overal, tolkt, spreekt mensen moed in, helpt bij een bevalling en troost
in een hartverscheurende scène haar man. Aida wordt daarmee het
krachtige symbool van de moeders van Srebrenica.

Kijken naar de film – een coproductie met drie Europese landen,
waaronder Nederland – roept ook weer die ene vraag op: had Dutchbat niet
méér kunnen doen? Zoals aan het einde. Als de twee zonen en de man van
Aida van de compound worden gezet en door Dutchbat aan de Servische
soldaten van Mladić worden overhandigd, zoals ook de vader en de broer
van Hasan Nuhanović overkwam. Waarom weigert Dutchbat ze op de speciale
VN-medewerkerslijst te zetten waarmee ze waarschijnlijk gered hadden
kunnen worden? In 2011 oordeelde het Gerechtshof Den Haag in de
hoger-beroepzaak die VN-tolk Nuhanović had aangespannen dat de
Nederlandse staat inderdaad aansprakelijk is voor de dood van zijn
familieleden, evenals voor die van de elektricien van Dutchbat. Dutchbat
handelde volgens de rechtbank onrechtmatig toen het de familieleden van
de compound stuurde op een moment dat al bekend was dat mannen
mishandeld en vermoord werden. Twee jaar later heeft de Hoge Raad deze
uitspraak bevestigd.

Het was een Nederlandse beslissing. Dat en nog veel meer maakt de film
juist ook voor Nederlanders geen neutrale ervaring, maar des te meer een
reden om /Quo Vadis, Aida?/ te gaan zien.

In de ontroerende epiloog van de film keert Aida jaren later terug naar
Srebrenica. Ze gaat er weer lesgeven op de basisschool. Weer staat ze
voor de klas, weer ook voor Servische kinderen, zoals het zoontje van de
vrouw die in hun oude flat is getrokken. De kinderen doen een dansje op
muziek, hun kleine handen vouwen ze open en dicht voor hun ogen. Wel of
niet willen zien. Daar gaat het om.

------------------------------------------------------------------------
Uit De Groene Amsterdammer van 21 april 2021

www.groene.nl/2021/16

-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20210707/61944b69/attachment-0001.html>


More information about the D66 mailing list