[D66] Terug naar de eenheid van mens en natuur

R.O. jugg at ziggo.nl
Tue Sep 22 15:12:07 CEST 2020


  * Article rank
  * 18 Sep 2020
  * NRC Handelsblad
  * Door onze medewerker Arnold Heumakers


  Terug naar de eenheid van mens en natuur

HÖLDERLIN EN WORDSWORTH De levens van de 19de-eeuwse dichters vertonen 
opmerkelijke parallellen. Wat als deze tijdgenoten elkaars werk hadden 
gekend?

Kan poëzie de wereld redden? Het wordt met evenveel gemak bevestigd als 
ontkend. Maar in sommige individuele gevallen is het evident dat iemand 
veel baat heeft gehad bij het lezen van gedichten. John Stuart Mill, de 
latere schrijver van het belangrijke liberale manifest On liberty 
(1859), kreeg van zijn vader een bizarre opvoeding. Vader James Mill, 
een vriend en geestverwant van de utilitarist Jeremy Bentham, ging ervan 
uit dat de menselijke geest een onbeschreven blad was, waarvan je alles 
kon maken. En dus kreeg zoon John al Griekse les op zijn derde, Latijn 
pas toen hij acht was, maar tegen die tijd had hij Herodotus, Xenophon 
en diverse dialogen van Plato al achter de rug, naast een leergang 
rekenkunde. Op zijn twaalfde moest hij zelf leren denken, aan de hand 
van Aristoteles. Op zijn veertiende was deze opvoeding voltooid, maar op 
zijn twintigste kreeg John een zenuwinzinking, die hem voorgoed deed 
twijfelen aan de zinnigheid van zijn vaders strenge pedagogie.

Wat daarin ontbrak was elke aandacht voor het gevoel. Pas het lezen van 
poëzie (iets wat Bentham even nuttig vond als een partijtje kegelen) 
leerde hem voelen. Ik was geen ‘stick or stone’, schrijft Mill achteraf 
in zijn onbedoeld aangrijpende autobiografie. Vooral dankzij de 
gedichten van William Wordsworth haalde hij de ‘culture of feelings’ in, 
die zijn vader overbodig had gevonden.

Hoe zou het met Friedrich Hölderlin zijn afgelopen, als hij indertijd 
ook de gedichten van Wordsworth had gelezen, vraag ik mij wel eens af. 
Was hij dan misschien niet krankzinnig geworden? Het had gekund, dat 
lezen, als hij Engels had gekend of Wordsworth al in het Duits was 
vertaald. Beiden waren geboren in hetzelfde jaar 1770, dus op de kop af 
250 jaar geleden. Meer tijdgenoot kun je haast niet zijn. Maar helaas, 
ze hebben nooit iets van elkaars bestaan geweten.

Beiden hebben dit jaar in ons land wel eervolle aandacht gekregen. 
Wordsworth met een magistrale vertaling door Jan Kuijper van zijn 
belangrijkste werk, het lange autobiografische gedicht The Prelude; 
Hölderlin met een fraaie biografie van de ervaren hand van Rüdiger 
Safranski. Opvallend zijn de overeenkomsten tussen de twee 
dichterlevens, al springen de verschillen eveneens in het oog.

Om met het laatste te beginnen: Wordsworth is nooit krankzinnig 
geworden. Wel vraagt hij zich af of zijn dichterlijke blik geen vorm van 
‘waanzin’ zou kunnen zijn. Maar als dat zo is, dan pleit dat eerder 
tegen de eigen tijd die zo’n poëtisch zienerschap niet meer gewend is. 
In Prelude (zoals Kuijper de titel vertaalt, zonder lidwoord) beschrijft 
Wordsworth in blanke verzen het ontstaan en de ontwikkeling van zijn 
dichterschap, desnoods ook tegen de moderne, grootsteedse tijdgeest in. 
Ondertussen introduceerde hij, samen met zijn vriend Samuel Taylor 
Coleridge, de romantiek in Engeland via hun Lyrical ballads van 1798. 
Aanvankelijk met matig succes, maar allengs werd Wordsworth dé 
visionaire dichter van de Britse natie, officieel bekrachtigd door zijn 
benoeming tot poet laureate in 1843.

Voor- en tegenstanders van Hitler

Niets van dit alles overkwam Hölderlin, al was het maar omdat Duitsland 
als aparte natie nog niet bestond. Maar ook los daarvan bleef succes 
uit, afgezien van de bewondering die enkele romantici (de Schlegels, 
Clemens en Bettina Brentano, evenals zijn literaire beschermheer 
Schiller) hem toedroegen. Hij zag weinig van hemzelf in druk. Safranski 
noemt hem terecht een ‘schrijver voor het nageslacht’. Pas rond 1900 
begon zijn roem, in de George-kring die hem uitriep tot de dichter van 
‘het geheime Duitsland’. In juli 1944 inspireerde hij zo mede het 
adellijke verzet tegen Hitler, hoewel de nazi’s hem eveneens voor zich 
claimden door in 1943 een ‘veldbloemlezing’ van zijn poëzie in 100.000 
exemplaren naar het Oostfront te sturen. Zelfs ziener-dichters hebben 
het niet altijd voor het uitkiezen.

In hoeverre Hölderlins krankzinnigheid een gevolg was van zijn gebrek 
aan erkenning, laat zich niet met zekerheid vaststellen. Maar het heeft 
er vast toe bijgedragen, temeer daar het al heel vroeg begon, bij zijn 
moeder (zijn vader stierf toen hij twee was) die met alle geweld een 
predikant wilde maken van haar zoon. Voor zijn poëtische ambities heeft 
zij nooit waardering opgebracht.

Ook Wordsworth verloor op jonge leeftijd zijn vader, maar ook zijn 
moeder. Met als gevolg, zo krijg je de indruk, dat hij zo ongeveer door 
de natuur zelf werd opgevoed. Het maakte hem tot de grootste 
natuurdichter van Engeland, met als hoofdthema de eenheid van mens en 
natuur dankzij de dichterlijke verbeelding. Prachtig (en overbekend) 
werd dit verwoord in het gedichtje over de dansende narcissen (‘I 
wandered lonely as a cloud’) dat je tegenwoordig in het Lake District 
zelfs op theemokken en koektrommels kunt aantreffen. Prelude laat zien 
hoe Wordsworth de dichter is geworden die zo’n lieflijk vers zomaar uit 
zijn mouw kon schudden.

Goddelijk vuur

Hölderlin is een minder lieflijke dichter. Hij streeft niet zozeer naar 
eenvoud van dictie als wel naar verhevenheid en ‘goddelijk vuur’, maar 
ook bij hem gaat het om de band tussen mens en natuur, die was verbroken 
en moest worden hersteld. Ondanks een meer ‘klassieke’ vorm maakt hem 
dat alsnog tot een romantische dichter. Hölderlin geloofde alleen niet 
dat de mens op zijn ‘excentrische baan’ werkelijk tot een duurzame 
harmonie met de natuur kon komen. Het zou altijd bij een ‘oneindige 
nadering’ blijven, met de schoonheid als tastbaar symbool van het 
nagestreefde ideaal.

Bij Wordsworth leidt de liefde voor de natuur ook tot liefde voor de 
mensheid – een van de leidmotieven in Prelude. Een politieke dimensie 
kreeg deze liefde door het aanvankelijke enthousiasme voor de Franse 
Revolutie, die Hölderin op afstand beleefde als leerling (samen met 
Schelling en Hegel) aan het Tübinger Stift, en Wordsworth van nabij in 
Frankrijk, waar hij tot twee keer toe naartoe reisde en waar hij bij een 
– overigens royalistische – geliefde een kind verwekte. Deze 
concreetheid van ervaring is tekenend voor Wordsworth. Je komt haar ook 
in zijn poëzie tegen, waar het altijd gaat om indi See page 31

Previous StoryNext Story
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20200922/b2c8dfe4/attachment.html>


More information about the D66 mailing list