[D66] 'De natuur is geen scheidsrechter'

Antid Oto jugg at ziggo.nl
Tue Mar 24 08:02:09 CET 2020


trouw.nl:

De natuur is geen scheidsrechter
denkfout - interview - Wij mensen, betoogt wetenschapshistorica Lorraine 
Daston, menen normen en waarden te kunnen afleiden uit de manier waarop 
de natuur zich gedraagt. Wat afwijkt, geldt als onnatuurlijk en vaak als 
fout. Het is een hardnekkige denkfout, zegt Daston.
LAURA MOLENAAR

Is homoseksualiteit onnatuurlijk? Als je het aan ex-paus Benedictus XVI 
vraagt wel. Homoseksuelen 'ontkennen hun natuur', zei hij tijdens zijn 
kersttoespraak in 2012. Het behoort "tot het wezen van het mens-zijn dat 
we als man en vrouw geschapen zijn door God". Maar als je het aan 
biologen vraagt is homoseksualiteit helemaal niet zo onnatuurlijk. 
Allerlei diersoorten, van apen tot vogels, van reptielen tot insecten, 
vertonen vormen van homoseksueel paringsgedrag, genegenheid en ouderschap.

De Amerikaanse wetenschapshistorica Lorraine Daston vraagt zich af 
waarom we de natuur als scheidsrechter gebruiken in zulke debatten. In 
haar onlangs verschenen essay 'Tegen de natuur in' toont ze aan dat we 
de natuur al eeuwen zien als nastrevenswaardig. De natuur gedraagt zich 
volgens een bepaald stramien: wat daar van afwijkt wordt als 
onnatuurlijk en vaak ook als fout gezien.

Een natuurlijke drogreden

"Herinner je je nog de verschrikkelijke hittegolf afgelopen zomer?" zegt 
Daston. "Mensen zeiden toen, 'dit gaat tegen de natuur in, het is 
onnatuurlijk'. Ze bedoelen daarmee niet alleen dat zoiets niet vaak 
gebeurt, maar ook dat het niet zou mógen gebeuren."

Die gedachte is een denkfout, zegt Daston. Uit hoe de natuur is kunnen 
we niet afleiden hoe die zou moeten zijn. Laat staan dat we er normen en 
waarden aan kunnen ontlenen, zoals Benedictus deed. In 'Tegen de natuur 
in' onderzoekt ze waarom we die fout keer op keer maken.

Daston zit op een gemakkelijke sofa in de lobby van het Ambassadehotel 
in Amsterdam. Net voor de coronamaatregelen zijn aangescherpt, komt ze 
naar Nederland vanuit haar woonplaats Berlijn, waar ze als onderzoeker 
verbonden is aan het Max Planck Instituut voor wetenschapsgeschiedenis. 
Ze praat soepel en eloquent en dist zonder moeite voorbeelden uit de 
geschiedenis op die haar verhaal illustreren.

"Denk aan John Stuart Mill", zegt Daston. Mill, een filosoof uit de 
negentiende eeuw, vond het absurd om de natuur te gebruiken als leidraad 
voor ons handelen. "Hij zei: ofwel we moorden, plunderen en martelen 
omdat het ook in de natuur gebeurt, óf we doen wat wij als goed 
beschouwen en slaan geen acht op de natuur." De Schotse filosoof David 
Hume, die een eeuw eerder leefde, werd beroemd om zijn uitspraak dat we 
uit een 'is' - hoe de natuur zich gedraagt - geen 'zou moeten zijn' - 
hoe de natuur zich zou moeten gedragen - kunnen afleiden.

Het is een drogreden, zei Hume. Het dieet van de Neanderthalers is geen 
argument om vlees te eten. Dat veel vrouwtjesdieren voor het kroost 
zorgen, betekent niet dat wij onze samenleving naar dat voorbeeld moeten 
inrichten.

Waarom we onze slechte gewoonte niet afleren

"Dus het vraagstuk is waarom het fenomeen nog steeds bestaat terwijl de 
knapste koppen ons al heel lang proberen te genezen van deze slechte 
gewoonte. Ik maak me geen illusie: ik denk niet dat ik zal slagen waar 
Hume dat niet lukte, maar ik wil begrijpen waarom dit de hele tijd 
blijft gebeuren. Het is zo'n dom argument", lacht Daston. "Waarom blijft 
het keer op keer terugkomen?"

Het heeft te maken met onze verwachtingen over regelmatig terugkerende 
gebeurtenissen, denkt Daston. We worden aan de ene kant geconfronteerd 
met een 'natuurlijke orde', zoals Daston het noemt, en aan de andere 
kant een 'morele orde'. Een orde is niets anders dan een stel 
regelmatigheden.

"In de natuur verwachten we dat de zon morgen opkomt, dat de seizoenen 
zich volgens een bepaalde regelmaat voltrekken, enzovoorts." En ook op 
moreel vlak is er een bepaalde regelmaat. Onze omgangsvormen, normen en 
waarden, moeten enigszins stabiel zijn. Als we niet van die regelmaat 
uit kunnen gaan, zoals in tijden van oorlog, dan is menselijke 
samenwerking bijna onmogelijk, zegt Daston.

"Nou, dan zul je zeggen: prima, er zijn regelmatigheden in de natuur en 
regelmatigheden in de maatschappij. Wat hebben ze met elkaar te maken?" 
Het antwoord, zegt Daston, heeft te maken met ons menselijke onvermogen 
met abstracties om te gaan. "Wij zijn een diersoort die, om een morele 
orde in stand te houden, een representatie van die morele orde moeten 
maken." Een stel waarden en normen die de morele orde uitmaken, is nogal 
abstract voor ons. "Om die morele waarden te kunnen begrijpen moeten we 
ze representeren, op dezelfde manier als waarop we symbolen of plaatjes 
gebruiken om wiskunde te begrijpen."

Het belang van representeren

Denk aan een bijenkorf. Dat is lange tijd het toonbeeld voor de ideale 
monarchie geweest. Daston slaat haar boekje open en laat daaruit een 
afbeelding zien van een zeventiende-eeuws geschrift over bijen. "Kijk, 
hier heb je de koning - toen dachten ze nog dat het hoofd van de bijen 
een koning was, want je wilt natuurlijk geen vrouw als leider", lacht 
Daston. "Onder de koning zie je een rijtje 'hertogen', daaronder een 
aantal 'burgers' en dan de werkbijen. Het is een soort 
poppenkastvoorstelling van de monarchie." Die kunnen we makkelijker 
bevatten dan het abstracte begrip monarchie.

"Margaret Thatcher, oud-premier van Groot-Brittannië, stelde de beroemde 
vraag: 'Maatschappij? Waar is de maatschappij?' Want je kunt haar niet 
zien. Als je er geen afbeelding van hebt, dan kun je er niet over 
praten, niet over nadenken.

"Ik denk dat het feit dat we de natuur zo vaak gebruiken toevallig is, 
we hoeven de natuur niet te gebruiken. De economie wordt vaak verbeeld 
als hydraulisch model. Daarin heb je pijpen waar water door stroomt; als 
het aanbod laag is, dan stroomt er water uit, en gaat de vraag omhoog, 
enzovoorts. Maar het beeld van de natuur heeft een aantal voordelen 
boven door de mens gemaakte producten.

"Ten eerste is iedereen bekend met de natuur. Ten tweede bevat de natuur 
veel voorbeelden die je kunt gebruiken om een analogie te trekken. Als 
je een discussie over monogamie of polygamie wilt voeren, heb je 
allerlei diersoorten tot je beschikking. Ben je voor monogamie? Kijk dan 
naar de zwanen. Ben je voor polygamie? Dan zijn er de kalkoenen."

Ons lichaam doet er wél toe

Daston beantwoordt in haar essay niet alleen de vraag waarom we ons de 
natuur als morele spiegel voorhouden. Ze ontwikkelt, in haar antwoord op 
die vraag, ook een theorie over de mens. De noodzaak van het 
representeren van onze normen en waarden heeft te maken met hoe ons 
verstand werkt.

Daarmee zet Daston zich af tegen Immanuel Kant, de beroemde 
Verlichtingsfilosoof. "In een wat vergeten deel van zijn geschriften 
heeft Kant het over de ratio, ons redelijk vermogen. Daarin zegt hij: 
als er wezens op Mars of Venus bestaan dan zouden ze er waarschijnlijk 
anders uitzien dan wij. Omdat de omstandigheden op die planeten anders 
zijn dan hier op aarde, zullen ze ook andere lichamen hebben. Maar, zegt 
hij, hun rede zou hetzelfde zijn, ongeacht hoe hun lichaam eruitziet.

"Mijn punt in dit boek is: het maakt wél uit wat voor lichaam je hebt. 
Herinner je je de barscène uit de eerste Star Wars-film? Het is een 
soort parodie op de westernfilms. In die scène zitten allerlei bizarre 
wezens samen aan de bar. Als Kant Star Wars zou zien, zou hij zeggen: 
dat zei ik toch?" Al die verschillende wezens kunnen in het café praten 
en drinken, zegt Kant, omdat ze dezelfde redelijke vermogens hebben: ze 
denken op dezelfde manier. Maar Daston gelooft daar niets van.

"Er is ten minste één aspect wat voor ons van cruciaal belang is: onze 
zintuigen. Dat hele representeren is alleen belangrijk omdat wij zulke 
visueel ingestelde wezens zijn. Onze behoefte om de wereld af te beelden 
zodat we erover kunnen denken is heel wezenlijk."

Lorraine Daston, Tegen de natuur in (vertaling door Willem Visser, 
nawoord Lukas M. Verburgt), Octavo publicaties, 94 blz., €17,50.
wie is LORRAINE DASTON?

Lorraine Daston (1951) studeerde wetenschapsgeschiedenis aan Harvard en 
filosofie in Cambridge. Ze is directeur emerita van het Max Planck 
Instituut voor wetenschapsgeschiedenis in Berlijn en is als 
gasthoogleraar verbonden aan de Universiteit van Chicago. Eerder 
verschenen boeken van haar zijn 'Wonders and the Order of Nature, 
1150-1750' (1995) dat ze schreef met Katharine Park en waarvoor ze de 
Pfizerprijs ontvingen en 'Objectivity' (2004, met Peter Galison).


More information about the D66 mailing list