[D66] China’s controle over de publieke opinie heeft een wereldwijde gezondheidscrisis veroorzaakt | groene.nl
A.OUT
jugg at ziggo.nl
Wed Feb 26 11:27:11 CET 2020
China’s controle over de publieke opinie heeft een wereldwijde
gezondheidscrisis veroorzaakt
By
groene.nl
8 min
View Original
De ziekelijke obsessie van China’s leider Xi Jinping met controle van de
publieke opinie heeft een wereldwijde gezondheidscrisis veroorzaakt
alsmede dreigende economische rampspoed voor China zelf.
In deze dagen van nationale ontreddering ventileren miljoenen Chinezen
digitaal hun woede over de manier waarop de overheid is omgesprongen met
de door haar eigen nalatigheid aangejaagde coronavirus-epidemie. Eerst
de fase van ontkenning, geheimhouding, leugens, censuur, bedreiging van
klokkenluiders, zelfs hulp aan de verbreiding van de epidemie: de
virusstad Wuhan richtte ter gelegenheid van Chinees Nieuwjaar voor
veertigduizend mensen een maal aan en stond de exodus toe van vijf
miljoen potentiële virusdragers. En daarna de ommezwaai: grootscheeps
alarm, inzet van draconische middelen, monopolisering van de
berichtgeving over de ‘volksoorlog’ tegen Covid19, de officiële naam van
het virus. De Leider van het Volk moet die oorlog winnen om het
geschokte vertrouwen van het volk terug te krijgen.
Dat is geen simpele taak voor iemand als Xi Jinping. Hij is immers
allergisch voor kritiek en vindt absolute gehoorzaamheid de hoogste
deugd. Discussiëren mag, maar alleen in de officiële denktanks en binnen
de door de partij gestelde grenzen, en het blijft binnenskamers.
Intellectuelen die buitenskamers hun kritische mond opendoen wordt het
zwijgen opgelegd. Een van de laatsten die dat overkwam was de jurist
professor Xu Zhangrun. Getrouw aan het vroegere devies van zijn Tsinghua
Universiteit (‘Onafhankelijk van geest, onbelemmerd van denken’)
publiceerde hij in 2018 op internet een serie scherpe essays. In een
literaire stijl vol erudiete toespelingen op de Chinese geschiedenis en
literatuur waarschuwde hij voor de gevolgen van de machtsconcentratie in
handen van Xi Jinping. Zijn essays werden hem betaald gezet met
terugzetting in universitaire rang, een doceerverbod en een
publicatieverbod.
Desondanks publiceerde hij eind januari een vlijmend betoog, getiteld
‘Virusalarm: Als woede de angst overwint’. Het essay is opgebouwd uit
negen aanklachten, die het ‘nieuwe tijdperk’ dat volgens Xi Jinping is
begonnen onorthodox definiëren: morele uitputting, verzwakt bestuur,
herleefde hofpolitiek, big-datatotalitarisme en WeChat-terreur (WeChat
is de Chinese WhatsApp, maar met veel meer toepassingen), stilgelegde
hervormingen, isolement, streven naar bevrijding van angst, een tikkende
klok. Binnen de kortste keren was het artikel van internet verdwenen. Xu
kreeg huisarrest en zijn internetverbinding werd afgesneden.
Professor Xu staat in een lange traditie. Sinds het confucianisme twee
millennia geleden staatsfilosofie werd, zijn Chinese intellectuelen
immers de publieke zaak toegedaan. In de keizertijd zagen ze het als hun
plicht de vorst te waarschuwen als die een volgens hen verkeerde koers
had ingeslagen. Een goede keizer trok zich de kritiek aan en stuurde
bij, een slechte keizer legde zijn critici het zwijgen op. Mao Zedong
leek een oude traditie te herstellen toen hij in zijn campagne ‘Laat
honderd bloemen bloeien’ de intellectuelen vroeg een kritisch oordeel te
vellen over zijn beleid. Hun eerlijkheid heeft hun jaren van hun leven
gekost, soms hun leven zelf.
Xu Zhangrun gaat verder dan de klassieke confucianistische
intellectueel. Hij beschermt niet meer de keizer tegen zichzelf, hij
rekent met hem af. De huidige dynastie van de communistische
aristocratie heeft volgens hem het Mandaat van de Hemel verspeeld. Xu
put hoop uit het taaie volksverzet in Hongkong, de afkeer in Taiwan van
het Chinese politieke systeem zoals die overduidelijk bleek uit de
laatste verkiezingen, en de woede-uitbarsting over de manier waarop de
epidemie is aangepakt, of juist niet is aangepakt. Xu Zhangrun deed een
vlammende oproep: ‘Word razend op het onrecht, laat de vlam van fatsoen
je leven oplichten, breek door de geestdodende duisternis heen en
verwelkom de dageraad.’
Om razend te worden hadden miljoenen Chinezen geen in ongenade gevallen
publieke intellectueel voor nodig. Die verdienste komt postuum op het
conto te staan van dokter Li Wenliang in Wuhan. Na zijn waarschuwing
voor het nieuwe virus, eind december, kreeg Li de politie over de vloer,
die hem dwong een spijtbetuiging voor dit lasterlijke ‘gerucht’ te
tekenen. Waarna hij terugkeerde naar het virusfront, door een van zijn
patiënten werd besmet en stierf. Zijn dood, die de autoriteiten nog
probeerden te verdoezelen, leidde tot een digitale orkaan van
rouwbeklag, woede en protesten. Sinds de Tiananmenrevolte van 1989 heeft
China niet zo’n uitbarsting gekend. De hashtag
#ikwilvrijheidvanmeningsuiting ging viraal voordat ze op last van
hogerhand verdween.
Li Wenliang groeide uit tot symbool van verzet tegen een regime dat
controle van de publieke opinie belangrijker vond dan de tijdige
controle van een epidemie. Als er direct naar hem en andere
klokkenluiders was geluisterd en de media niet waren gebreideld, dan was
alles anders gelopen. De epidemie had dan in een vroeg stadium bestreden
kunnen worden en zou niet zijn uitgegroeid tot een pandemie (op 25
februari had het virus zich verspreid in 36 landen). De economie van het
grootste handelsland ter wereld zou niet tot stilstand zijn gekomen en
de wereldeconomie zou niet voor een recessie hebben gestaan. En het
Chinese regime zelf zou zijn grootste gezondheids- en politieke crisis
bespaard zijn gebleven.
De dood van dokter Li zette in binnen- en buitenland een campagne in
beweging voor vrijheid van meningsuiting, vaak met een beroep op artikel
35 van de Chinese grondwet. Die garandeert de burgers ‘vrijheid van
spreken, pers, vereniging, processie en demonstratie’. De censoren die
dag en nacht bezig zijn de roep om persvrijheid te smoren onderstrepen
iets wat iedereen allang wist: dat de partij boven de door haarzelf
gemaakte constitutie staat.
Was er direct naar klokkenluiders geluisterd, dan was alles anders gelopen
Waar ligt de schuld? Xi Jinping wijst naar de provincie Hubei en haar
hoofdstad Wuhan. Al sinds een jaar waarschuwt hij het partijkader van
heel China voor ‘zwarte zwanen’, partij-jargon voor onvoorspelbare
crises waarin ‘buitenlandse vijandige krachten’ vaak de hand zouden
hebben. De leiders van Hubei en Wuhan zouden zich niet op zo’n zwarte
zwaan hebben voorbereid. Ze zijn grotendeels weggezuiverd: de eeuwenoude
reactie van de keizer die zijn mandarijnen laat boeten voor wat er
misgaat. Zodra Peking erachter kwam wat er aan de hand was, zou ze alert
en adequaat hebben gereageerd: rapportage aan de
Wereldgezondheidsorganisatie, massale quarantaine, mobilisatie van de
medische diensten, inschakeling van militaire artsen, razendsnelle bouw
van noodziekenhuizen, afgrendeling van de virussteden, verlenging van de
nieuwjaarsvakantie, massale koortscontrole, medisch huisarrest voor
praktisch alle Chinezen.
Wuhan treft zeker blaam. Maar de diepere schuld ligt bij Peking. De
burgemeester van Wuhan had ongetwijfeld een punt toen hij uitlegde
waarom hij het nieuws over het virus achterhield: ‘Wanneer ik dit soort
informatie krijg moet ik als lokale regeringsfunctionaris altijd nog
wachten op toestemming voordat ik deze kan vrijgeven.’ Oftewel: voor de
geheimhouding is niet Wuhan maar Peking verantwoordelijk. De door Xi
Jinping doorgevoerde extreme centralisatie maakt dat geen functionaris
meer verantwoordelijkheid durft te nemen, uit angst de grote leider te
mishagen en te worden ontslagen.
Het wantrouwen in de autoriteiten was kennelijk zo groot dat Xi bekend
liet maken dat hij al op 7 januari in het Vaste Comité van het
politbureau maatregelen tegen het virus had besproken. Maar waarom ging
hij daarna uitvoerig op reis naar Myanmar en de provincie Yunnan? Waarom
duurde het tot 20 januari voordat de regering openlijk in actie kwam en
de staatsmedia over de epidemie mochten berichten? Die relatieve
vrijheid was overigens na een paar dagen weer voorbij, want Xi’s angst
voor het virus is kleiner dan zijn obsessie met sociale stabiliteit en
controle van de publieke opinie.
Het propaganda-apparaat van de partij nam de nieuwsvoorziening over.
Zelfs de gestorven klokkenluider Li Wenliang werd voor het
propagandakarretje gespannen. Honderden mensen die ‘geruchten’ op
internet hadden gezet, kregen de politie op hun dak. Na de arrestatie
van dissident Xu Zhiyong, die het aftreden van Xi had geëist, werden
twee Chinese journalisten gekidnapt en drie correspondenten van The Wall
Street Journal het land uitgezet, officieel als straf voor een
racistisch geacht opinie-artikel in die krant – waaraan ze part noch
deel hadden gehad. Daags tevoren waren in de VS de vestigingen van vijf
Chinese media als propaganda-organisaties bestempeld. De uitzetting was
een waarschuwing aan het adres van alle buitenlandse correspondenten in
China. Bovendien is Xi daarmee de twee journalisten kwijt die vorig jaar
een boekje hadden opengedaan over de corrupte praktijken van een neef
van hem in Australië.
Het coronavirus heeft China in de ernstigste politieke crisis sinds 1989
gestort. Het is vooral een vertrouwenscrisis. Wie kan nog de overheid
geloven als ze eerst de doofpot hanteert en daarna de nieuwsvoorziening
in handen geeft van haar propagandisten? Hoe is de officiële verzekering
dat er in Wuhan genoeg medisch materiaal voorradig is te rijmen met de
noodkreet van lokale artsen? Wie denkt niet aan manipulatie als de
criteria voor het tellen van besmette personen voortdurend veranderen?
En het besluit dat de lokale leiders verantwoordelijk stelt voor de dood
van artsen in hun ambtsgebied, wat is dat anders dan een onbedoelde
uitnodiging om die sterfgevallen onder de pet te houden?
Artsen die aan het ‘oorlogsfront’ werken hebben verzekerd dat de
officiële cijfers over slachtoffersaantallen een fractie zijn van de
werkelijke aantallen. Opvallend is dat met het naderen van 24 februari,
de datum waarop de economie weer moest gaan draaien, het aantal
geïnfecteerden en doden buiten de provincie Hubei steeds sterker daalde,
althans volgens de officiële opgaven. Maar op diezelfde 24 februari werd
besloten de grootste politieke gebeurtenis van het jaar – de
vergaderingen van het Nationaal Volkscongres van drieduizend leden en
van het hoogste adviescollege van tweeduizend leden – uit te stellen,
terwijl in Wuhan een versoepeling van de quarantainemaatregelen al na
een paar uur ongedaan werd gemaakt. De balans tussen de noodzaak om de
epidemie onder controle te brengen en de noodzaak om de economie weer op
gang te brengen is kennelijk moeilijk te vinden.
Als de economie niet snel tot leven komt – maar daarvoor moeten eerst de
bijna driehonderd miljoen binnenlandse migranten van hun gedwongen
vakantie terugkomen naar de steden en moeten nieuwe virusuitbraken
uitblijven – kan dat leiden tot grote werkloosheid, sociale spanningen
en een verlies van legitimiteit van de Communistische Partij. Sinds Deng
Xiaoping ontleent de partij immers haar recht op de macht aan haar
economische prestaties. Als de toch al sterk afgenomen groei nog verder
afkalft, kan dat tot een vertrouwensbreuk leiden tussen volk en partij,
en daar komt de coronavertrouwenscrisis nog bovenop.
Zondag gaf Xi in een teleconferentie rechtstreeks instructies aan
170.000 partijkaders. Hij zei dat er lessen moeten worden getrokken uit
de ‘duidelijke tekortkomingen’ in de aanpak van de ‘grootste
volksgezondheidscrisis’ in de geschiedenis van de Volksrepubliek.
Tekortkomingen? Of ingebakken systeemfouten?
More information about the D66
mailing list