[D66] Interview: Coos Huijsen

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Sun Aug 2 10:52:22 CEST 2020


Bron:   Volkskrant
Datum:  31 juli 2020
Auteur: Sander van Walsum
URL:    
https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/met-de-rituele-verkettering-van-wilders-schieten-we-niet-zoveel-op~be3848bb9/


'Met de rituele verkettering van Wilders schieten we niet zoveel op'
--------------------------------------------------------------------

Oud-politicus Coos Huijsen neemt het op voor de verguisde 'gewone man'. 
Door het populisme als groot gevaar te zien, maskeert de politieke elite 
volgens Huijsen haar eigen falen.

Het is een eigenaardige paradox van de progressieve jaren zestig en 
zeventig: de natuurlijke bondgenoten van 'de gewone man' keken feitelijk 
op hem neer - alle verwijzingen naar 'de basis', de arbeidende 
bevolking, ten spijt. Zij schamperden opgewekt over de 'spruitjesmoraal' 
die in galerijflats en doorzonwoningen zou worden beleden. Over het 
banale oranjegevoel van de gewone man en vrouw. En over hun gezonde 
verstand, dat als 'gesundes Volksempfinden' verdacht werd gemaakt.

Herbert Marcuse, socioloog van de Frankfurter Schule en ideologisch 
leidsman van de linkse protestgeneratie, kenschetste de verburgerlijkte 
arbeider met onverhuld dedain als 'eendimensionale mens'. En provo Roel 
van Duijn reanimeerde het door Bredero gemunte synoniem van gepeupel: 
klootjesvolk. Voor Van Duijn was dat de noemer voor de hardwerkende, 
naamloze massa. Oftewel: 'die apathische, afhankelijke, geestloze troep 
kakkerlakken, torren en lieveheersbeestjes'.

Deze afkeer van gewone mensen met hun gezonde verstand is politiek 
geinstitutionaliseerd geraakt, zegt historicus Coos Huijsen (1939). 
Daarmee verloochent de politiek niet alleen zichzelf, maar brengt ze de 
democratie ook grote schade toe. Reden voor eerherstel van de 'praktisch 
geschoolden' die maar niet willen begrijpen dat de politiek toch echt 
het beste met hen voorheeft. Ode aan het klootjesvolk is de enigszins 
provocerende titel van het boek waarmee Huijsen de 'falende elite' op 
haar verzuim attendeert. Huijsen was Kamerlid voor de CHU (die later 
opging in het CDA) en voor de eenmansfractie Groep-Huijsen. Hij werd in 
1976 lid van de PvdA, maar brak een kwarteeuw later ook met die partij.


Waaruit bestaat dat falen van de politieke elite precies?

'Ze heeft niet meer het gevoel dat ze een verbindende taak heeft. Ze 
gaat niet bij de praktisch geschoolden te rade, maar legt hun nog eens 
geduldig uit hoe het zit met Europa en met migratie. Ze is bang voor de 
massa die bij verkiezingen op drift raakt, en ze maakt hun stemgedrag 
vervolgens verdacht als populisme. Ze plaatst mensen vanwege hun 
opvattingen buiten de morele orde, maar ze zou de maatschappelijke en 
politieke betrokkenheid van gewone mensen eigenlijk moeten koesteren. 
Dat vereist een dienstbaarheid waaraan het nu nogal ontbreekt. Dat hele 
woord 'dienstbaarheid', een erfenis van mijn christelijk-historische 
achtergrond, is in onbruik geraakt. Daar is zelfgenoegzaamheid voor in 
de plaats gekomen.'


U wijst de politieke elite niet voor het eerst op haar falen. Al in 1982 
hield u met het boek 'Nog is links niet verloren' uw toenmalige partij, 
de PvdA, een spiegel voor.

'In dat boek gaf ik vooral uitdrukking aan mijn verbazing over de 
cultuur van de PvdA, waarvan ik sinds 1976 lid was. Je kon als persoon 
niet deugen als men het inhoudelijk niet met je eens was. Dan zat je al 
snel in de hoek van het fascisme.

'Maar het was niet alleen het sfeertje. Ik nam er een diepe afkeer waar 
van het gezonde verstand van gewone mensen. De voeling met de 
samenleving ontbrak. De zogenoemde basis waar in de partij voortdurend 
naar werd verwezen? Die werd in de praktijk volkomen genegeerd.

'Dat viel mij op bij de PvdA-afdeling Amsterdam-Noord, die helemaal was 
overgenomen door studenten en vrijgestelde sociologen - aanhangers van 
Nieuw Links. Die vergaderden uitputtend, tot diep in de nacht. Voor de 
mensen van de basis, de arbeiders, was dat nogal onpraktisch, want die 
moesten de volgende ochtend vroeg weer op. En dan stonden bij die 
vergaderingen ook nog eens onderwerpen op de rol waarmee de basis 
helemaal geen affiniteit had. Onderwerpen waarbij het vooral om 
'internationale solidariteit' ging.'


En kwam uw boodschap over?

'In zoverre dat partijideoloog Bart Tromp er later welwillend aan 
refereerde. Hij hekelde het irrationele karakter van Nieuw Links. Het 
ideele gedram waarmee de PvdA als natuurlijke regeringspartij werd 
gediskwalificeerd. Daar heb ik met Joop den Uyl, de toenmalige 
PvdA-leider, ook een paar hartstikke leuke gesprekken over gehad, bij 
hem thuis in Buitenveldert. Ik zei: je hebt de verkiezingen van 1982 
verloren omdat de kiezers heel goed doorhadden dat je standpunten 
vertolkte waar je eigenlijk niet achter stond. Dat de gemiddelde 
PvdA-stemmer echt niet met kernwapens bezig is. Eerst weersprak hij dat, 
maar toen bleef hij even stil en zei: 'Ja, soms doe ik dingen die ik 
eigenlijk niet wil.'

'Maar hij moest nu eenmaal de pluriformiteit binnen de partij 
respecteren. Ik zei: dat doe je juist niet. Je miskent de zorgen van de 
mensen die ooit de ruggegraat van de partij vormden. De PvdA is 
verworden tot een sektarisch, monolithisch gebeuren rondom 
zelfgenoegzame babyboomers met een afkeer van de massa. Daar ging Den 
Uyl niet in mee, al besefte hij dat hij in een trein zat die de 
verkeerde wissel had genomen.'


Maar u had de brave CHU toch welbewust verruild voor een partij waarvan 
u wist dat Nieuw Links er de scepter zwaaide?

'Ik kwam inderdaad snel tot het besef dat er binnen de confessionele 
partijen veel meer ideologische nuances waren dan bij de PvdA. Er was 
meer ruimte voor andersdenkenden en het ging er gemoedelijker aan toe. 
Toch had ik goede redenen om met de CHU te breken. De partijtop stond te 
ver af van het moderne levensbesef. En bij de dominante conservatieve 
vleugel riep ik, zeker toen ik in beeld kwam als toekomstig 
partijleider, weerstand op.

'Die kwam ook voort uit mijn homoseksuele geaardheid, waaraan ik 
weliswaar geen enkele ruchtbaarheid had gegeven - zelfs niet in 
familiekring - maar waarnaar toch vaak op een weinig vleiende manier 
werd verwezen. Zelfs partijgenoten die met mij sympathiseerden, voegden 
aan die steunbetuiging vaak fluisterend toe: 'Maar hij is wel 
homoseksueel.' Vergeet niet dat in dezelfde eeuw Abraham Kuyper, de 
voorman van de ARP, homoseksualiteit nog het 'crimen nefandum' had 
genoemd: het misdrijf waarover niet gesproken mag worden.'


Maar voor uw coming-out hoefde u toch niet per se naar de PvdA?

'Voor mij was dat niet zo'n grote stap, omdat het solidariteitsprincipe 
door zowel de christen-democraten als de sociaal-democraten wordt 
gehuldigd. Ik heb even aan D66 gedacht, maar het overkoepelende belang 
van de maatschappelijke samenhang woog bij mijn partijkeuze uiteindelijk 
toch zwaarder.'


U was een van de eerste openlijk homoseksuele volksvertegenwoordigers 
ter wereld. Ging dat met een klaroenstoot gepaard?

'Allerminst. Ik had geen enkele behoefte aan de demonstratie. Het ging 
anders. Op de dag van mijn beediging als Kamerlid, in 1976, ging mijn 
partner Lank natuurlijk mee. Maar op een zeker moment zag ik hem niet 
meer in de loge van de vergaderzaal zitten. Ik ging hem zoeken, en trof 
hem aan in de gang. Hij bleek door een bode uit de loge te zijn gezet. 
'Mannen met mannen, daar doen we hier niet aan', had hij tegen Lank 
gezegd.

'Ik ging meteen naar Kamervoorzitter Anne Vondeling, een vrijzinnige 
PvdA'er, en die verschoot van kleur. Hij heeft ervoor gezorgd dat Lank 
naar de loge kon terugkeren, van waaruit hij even later opgewekt zwaaide 
naar Ruud Lubbers, toen minister van Economische Zaken in het 
kabinet-Den Uyl. De twee hadden elkaar kort tevoren ontmoet bij In de 
Rooie Haan, dat roemruchte Vara-programma. Daar hadden ze heel 
genoeglijk met elkaar gekletst.'


En dat was uw coming-out?

'Een collega die homo was, had zeker impact. Eerst was het een 
verschijnsel van buiten het parlement, nu was Lank een van de partners 
van de Kamerleden met wie ze in de pauze in het Kamerrestaurant stonden 
te praten. Mijzelf kwam dat bijvoorbeeld van pas bij de debatten over 
artikel 1 van de Grondwet. Deskundigen wisten allerlei juridische 
beschouwingen op te zetten, maar onder verwijzing naar mijn 
privesituatie kon ik laten zien wat de praktische gevolgen zijn als je 
door de wet niet tegen discriminatie wordt beschermd, en hoe je het 
beleeft dat jouw manier van liefhebben een grond is voor discriminatie.'


Had u niettemin het gevoel voor de verkeerde partij te hebben gekozen?

'Laat ik zeggen dat ik me nogal verbaasde over de afkeer van het gezonde 
verstand van praktisch geschoolden. Bij links zijn er natuurlijk altijd 
al spanningen geweest tussen de theoretische, dogmatische intelligentsia 
en wat ik maar de vakbondsvleugel noem: de meer praktisch ingestelde 
mensen die het om tastbare resultaten was te doen, en niet om het 
ideologische gelijk.

'Maar ik had me tevoren niet gerealiseerd hoe groot de verschillen 
binnen de PvdA waren, en hoe weinig plooibaar de dogmatici waren. De 
mentaliteit van de partij werd krachtig vertolkt door Annemarie Grewel, 
gemeenteraadslid voor de PvdA in Amsterdam: 'Ik ben links, dus ik 
deug.''


Daar wilde u als nieuwkomer wat aan doen.

'Ik wilde de partij van binnenuit veranderen. Ik wilde het gedachtengoed 
van de christen-socialist Willem Banning terugbrengen in de partij. 
Banning had van de PvdA een brede volkspartij willen maken, met ruimte 
voor levensbeschouwelijke thema's. Maar daar was Nieuw Links niet van 
gediend. Banning werd als een fascistoide figuur weggezet, en daarmee 
verloor de PvdA ook haar vermogen om met andere gezindten om te gaan.

'Geleidelijk ontwikkelde de PvdA zich tot een partij waar alleen nog 
gelijkgestemden met elkaar in debat gingen. Academici, de producten van 
het sociaal-democratische verheffingsideaal, eisten het alleenrecht van 
spreken voor zich op. Dat vertrouwden zij de gewone man niet langer toe, 
want de gewone man werd met de onderbuik in verband gebracht. Met 
thema's waarover links stelselmatig zweeg.'


Zoals migratie.

'Dat thema had veertig jaar geleden al op de agenda moeten staan. Maar 
links heeft immigratie hooguit als cultureel experiment toegejuicht, en 
vond dat iedereen dat moest doen. Dat was natuurlijk een volkomen 
irrationele benadering van een complexe ontwikkeling. Op zichzelf is er 
niets mis mee om enthousiast migranten in te halen, zolang je ook maar 
stilstaat bij de praktische consequenties daarvan. Op basis van onze 
ervaringen met de christelijke orthodoxie hadden we kunnen weten dat de 
integratie van moslims een zware opgave zou worden.'


Hing dat niet vooral samen met de opvatting dat religie irrelevant was 
geworden?

'Het ging veel verder dan dat. Voor links was de islam als mogelijk 
probleem een onbespreekbaar thema. Over dat thema werd uit principe 
gezwegen. Met mensen die er niet over zwegen, hoefde je niet eens in 
discussie te gaan. Een democratische doodzonde, die door linkse 
intellectuelen niettemin als heldendaad werd toegejuicht.

'Hans Janmaat werd zonder omhaal als fascist gediskwalificeerd. 
PvdA-prominent Jacques Wallage wilde niet eens in een zaal spreken waar 
VVD-leider Frits Bolkestein eerder kritische opmerkingen over de 
multiculturele samenleving had gemaakt. En de reacties op Pim Fortuyn, 
wiens democratische gezindheid boven elke twijfel was verheven, waren op 
het hysterische af. Links ziet het zogenoemde populisme als groot 
gevaar, maar maskeert met die gratuite verontwaardiging zijn eigen 
falen.'


In die zin is 'links' min of meer inwisselbaar met 'elite'.

'Voor de praktisch geschoolden is globalisering een wezenlijk ander 
verschijnsel dan voor de zittende elite. Die miskent de verbondenheid 
van gewone mensen met het land waarin zij leven. De elite denkt bij 
'globalisering' aan al die welvarende expats in Amsterdam-Zuid. Maar in 
de volksbuurten, een paar kilometer daarvandaan, brengt globalisering 
met zich mee dat schaarse huurwoningen aan statushouders worden 
toegewezen. Als de mensen die op de wachtlijst staan zich daarover 
beklagen, moet je daar geen schande van spreken maar moet je dat zien 
als een legitieme klacht. In een volwassen democratie verschuilen 
politici zich niet achter politieke correctheid, maar worden morele 
dilemma's serieus genomen.'


U bent in de loop der jaren steeds ambitieuzer geworden. Eerst wilde u 
de PvdA hervormen, nu de hele politieke elite.

'Ikzelf behoor natuurlijk ook tot het establishment. Met mijn boek richt 
ik me bij wijze van spreken tot mijn vrienden: jongens, let in godsnaam 
eens op. Al die vrienden veroordelen Wilders aan de lopende band, maar 
daar schiet ik niet zoveel mee op. Onderhand weet ik wel wat hij fout 
doet. Maar al die mensen die gemakzuchtig Wilders veroordelen, zouden 
zich ook gewetensvol moeten afvragen hoe het komt dat hij al jaren een 
machtsfactor van betekenis is. Maar dan moeten ze hun eigen falen onder 
ogen zien, en dat vereist meer flinkheid dan Wilders verketteren.'

--------
(c) 2020 DPG Media B.V.


More information about the D66 mailing list