[D66] Terugkijken: Nog steeds niet op zoonosen voorbereid (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #131)

Dr. Marc-Alexander Fluks fluks at combidom.com
Wed Apr 15 10:28:47 CEST 2020


Bron:   De Groene Amsterdammer #16
Datum:  15 april 2020
Auteur: Thomas Muntz, Felix Voogt en Emiel Woutersen
URL:    https://www.groene.nl/artikel/we-zijn-nog-steeds-niet-voorbereid
Opm:    Artikelen in De Groene Amsterdammer over de
         coronacrisis zijn voor alle lezers gratis te lezen.


Onderzoek Zoonosen in Nederland - 'We zijn nog steeds niet
voorbereid'
----------------------------------------------------------

Nederland is zeer kwetsbaar voor zoonosen, ziekten die overspringen van 
dier op mens, zoals vogelgriep en Q-koorts. Hoe kunnen in zo'n situatie 
landbouwbelangen zwaarder blijven wegen dan de volksgezondheid?

Sinds kort is het basiskennis voor bijna iedereen: veel epidemieen 
beginnen als 'zoonose', een ziekte die begint in een dier en overspringt 
op de mens. Het wekte dan ook weinig verbazing dat zowel het recente 
coronavirus als het verwante sarsvirus in 2002 uitbrak op Chinese 'wet 
markets': grote hallen waar levende dieren dicht op elkaar gepakt 
verkocht worden en waar ze, verser dan vers, voor je neus geslacht 
worden.

Europa kent maar twee grote uitbraken van ziekten die vanuit de moderne, 
intensieve veehouderij oversprongen op mensen. Wat niet behoort tot de 
basiskennis, is dat beide uitbraken zich voordeden in de afgelopen 
twintig jaar, en dat beide plaatsvonden in Nederland. In 2003 raakten 
duizend mensen besmet met vogelgriep en kwam een dierenarts te 
overlijden. En tussen 2007 en 2010 kregen geitenhouderijen en mensen in 
de omgeving daarvan te maken met Q-koorts. Het gevolg: honderdduizend 
besmettingen; duizenden chronisch zieken en bijna honderd doden. In 
Nederland kun je geen vee op de markt laten slachten en ons land kent 
ook geen fokkerijen voor exotische schubdieren of civetkatten. Maar met 
zowel de hoogste bevolkings- als veedichtheid van Europa zijn we 
kwetsbaarder dan onze eigen overheid wil toegeven.

Telkens wanneer een nieuwe zoonose heeft huisgehouden volgen er 
onderzoeken, aanbevelingen en maatregelen. En telkens slaan bestuurders 
en onderzoekers zich op de borst dat Nederland 'uniek' goed is 
voorbereid op de volgende uitbraak. Maar niet iedereen gelooft dat. Want 
telkens als een nieuwe zoonose uitbreekt, zo zeggen betrokkenen en 
experts tegen platform voor onderzoeksjournalistiek Investico, wegen de 
landbouwbelangen zwaarder dan de volksgezondheid. En die 
vanzelfsprekende dominante positie van de landbouw bestaat nog steeds.

'Nederland is het China van Europa', zei Roel Coutinho, toenmalig 
directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM 
in 2009 tegen de NRC. Die uitspraak heeft sindsdien een andere lading 
gekregen en Coutinho zegt hem zich ook niet te kunnen herinneren. 'Maar 
ik bedoelde waarschijnlijk dat wij in een dichtbevolkt land met veel 
landbouwdieren leven, en ook nog heel dicht op de boerderijen.'

De ernstigste zoonose tijdens Coutinho's tijd als CIb-directeur waaide 
over uit geitenstallen. 'Q-koorts. Voor ons was het volledig onbekend.' 
De Q-koortsbacterie zorgt bij geiten voor een spontane abortus. De 
geinfecteerde placenta en het vruchtwater mengen zich vervolgens met de 
mest, en als die verwaait kunnen mensen in de omgeving besmet raken. Een 
bacterie kan al genoeg zijn voor een besmetting. 'Er kwamen in 2007 
allemaal meldingen uit een dorp in Oost-Brabant', zegt Coutinho, 'het 
zal daar wel blijven, dachten we toen.'

Huisarts Alfons Olde Loohuis kan zich het eerste Q-koortsgeval 
moeiteloos herinneren. Hij had een praktijk in het Brabantse Herpen, het 
dorp tussen Oss en Nijmegen dat het epicentrum van de Q-koortsuitbraak 
zou worden. Steeds meer patienten op zijn spreekuur hadden 
longontstekingen en hoge koorts, vertelt hij: 'Mensen zakten in elkaar.' 
Toen het uiteindelijk Q-koorts bleek te zijn, zorgde dat voor 'een 
storm' in het dorp: 'De geitenhouder hier in de omgeving kon zijn 
kinderen niet eens meer naar school brengen.'

Tussen 2007 en 2010 werd Nederland getroffen door een Q-koortsepidemie 
die qua omvang ongeevenaard is in de wereld. Omdat de ziekte alleen van 
geit op mens kan worden overgedragen, en dus niet van mens op mens, is 
het risico op een uitbraak over het algemeen klein. Maar begin deze eeuw 
werden steeds meer intensieve geitenhouderijen geopend. Opmerkelijk vaak 
door ex-varkensboeren die vanwege ervaringen met varkenspest voor een 
ander soort vee kozen. Zo kon de ziekte honderdduizend mensen besmetten. 
Ongeveer honderd van hen zijn aan de gevolgen overleden. Huisarts Olde 
Loohuis werkt sinds zijn pensionering voor de stichting Q-support, die 
de belangen van Q-koortspatienten behartigt. 'De ziekte is nog steeds 
een trauma in de regio.'

Na de eerste Q-koortsdiagnose duurde het lang voordat Olde Loohuis zijn 
collega-artsen van de ernst van de ziekte had overtuigd. 'We hebben 
Q-koorts aanvankelijk volledig onderschat', zegt ook oud-CIb-directeur 
Coutinho. 'We konden ook niet aantonen dat het precies dezelfde bacterie 
was bij de geit en bij de mens. In het begin wisten we slechts dat 
mensen het vrijwel alleen rondom geitenbedrijven kregen. Daardoor kon 
het ministerie van Landbouw blijven zeggen dat het niet zeker was dat 
het van de geiten kwam.'

Zowel Coutinho als Olde Loohuis stelt dat het ministerie van Landbouw, 
Natuur en Voedselkwaliteit vergaande maatregelen lang actief heeft 
tegengewerkt. Al in 2006 wilde het RIVM Q-koorts onderzoeken nadat op 
grote geitenhouderijen besmettingen waren vastgesteld. Het ministerie 
reageerde niet. 'Het heeft ook meer dan een half jaar geduurd voordat er 
een meldplicht kwam voor geitenboeren met een besmetting in hun stal', 
zegt Coutinho. Tot op het hoogtepunt van de epidemie wist niemand welke 
bedrijven in Nederland besmet waren. De Gezondheidsdienst voor Dieren, 
die de verantwoordelijkheid heeft om dierziekten te monitoren, wist dat 
wel maar was in 2000 geprivatiseerd en wilde de gegevens van hun 
'klanten' niet delen.

'Volgens Landbouw kon het bovendien niet aan de geitenmest liggen', zegt 
Olde Loohuis, 'want die werd ook over akkers in Zeeland uitgereden en 
daar was geen Q-koorts. Later bleek dat ze die mest alleen 's winters 
naar Zeeland reden, dan zijn er natuurlijk geen geboortes en komt 
Q-koorts sowieso niet voor. Ik ben toen gestopt met alles te geloven wat 
de landbouw zegt.'

Pas in het derde jaar van de Q-koortsepidemie gaf Gerda Verburg, 
toenmalig minister van Landbouw, de opdracht om geiten te ruimen. Een 
van de moeilijkste beslissingen uit haar leven, zou ze later zeggen. 
Volgens Olde Loohuis speelde de herinnering aan varkenspest en mond- 
en-klauwzeer daarbij een rol. 'Zij wilde gewoon voorkomen dat er nog 
eens massaal geruimd werd.'

Edith Schippers, toenmalig minister van Volksgezondheid, verzekerde de 
Tweede Kamer in 2015: een ramp als de vogelgriep of Q-koorts zal ons nu 
niet snel meer overkomen. Vanaf die tijd wordt namelijk het 'One 
Health'-principe aangehangen: een hechtere samenwerking tussen humane en 
veterinaire geneeskunde. Dieren- en mensenartsen komen sindsdien 
maandelijks samen om informatie met elkaar uit te wisselen. Onder 
bestuurders en artsen geldt dit als de innovatie nieuwe aanpak voor 
zoonotische uitbraken. 'Nederland loopt hiermee in internationaal 
verband voorop', meldde Schippers.

'One Health is vooral een buzzwoord', zegt landbouweconoom Gert van 
Dijk. Hij was de voorzitter van de commissie die in opdracht van het 
kabinet het Q-koortsfiasco moest evalueren. In het uiteindelijke advies 
staat opmerkelijk weinig over een gebrek aan samenwerking tussen dieren- 
en mensenartsen. 'One Health heeft wel wat opgeleverd op 
wetenschappelijk vlak, het heeft onze aanpak niet beter gemaakt.'

Het rapport bevatte wel een aantal andere duidelijke aanbevelingen. Zo 
moest de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), om een 
'werkelijke autoriteit te worden', op afstand van de ministeries worden 
geplaatst. Dat gebeurde echter niet. Sterker nog: in tegenstelling tot 
veel Europese landen valt de NVWA in Nederland onder direct toezicht van 
het ministerie van Landbouw. En het belangrijkste, volgens Van Dijk: 
'Het ministerie van VWS moet de eindverantwoordelijkheid hebben wanneer 
er een uitbraak van een zoonose is, zodat zij bijvoorbeeld kunnen 
besluiten om dieren te ruimen.' Die macht kreeg het ministerie niet. 
'Toen we ons rapport inleverden was iedereen heel enthousiast. Maar de 
aanbevelingen zijn nooit doorgevoerd.' Waarom niet, weet hij ook niet. 
'Mijn indruk is dat ze hebben gedacht: moeten we dit nou allemaal zo 
formeel vastleggen; hier komen we de volgende keer onderling wel uit.'

Andere maatregelen werden mondjesmaat of pas laat getroffen. Gelderland 
en Brabant kondigden een regionale 'geitenstop' af, nog zeven provincies 
volgden dat voorbeeld. Maar doordat oude vergunningen nog ruimte 
overlaten, stijgt het aantal geiten in Nederland nog steeds.

De kans dat dit specifiek tot Q-koortsuitbraken leidt is nihil. Want 
melkgeiten worden tegenwoordig ingeent tegen de ziekte. Een simpele, 
belangrijke en noodzakelijke stap. Maar de dieren blijken ook andere, 
nog onverklaarde gezondheidsrisico's met zich mee te brengen. Omwonenden 
van intensieve geitenhouderijen in delen van Brabant en Noord-Limburg 
hebben, zo blijkt, nog steeds vijftig procent meer kans op het oplopen 
van een longontsteking.

'Dit verband is in acht opeenvolgende jaren waargenomen, we weten alleen 
niet wat de ontstekingen veroorzaakt', zegt Kitty Maassen, die voor het 
RIVM onderzoek doet naar zoonosen in Nederland. 'Wat vaststaat is dat er 
geen verband is met Q-koorts.' Maar de uitkomst van een onderzoek naar 
de oorzaak wordt op z'n vroegst in 2022 verwacht.

Historicus Floor Haalboom promoveerde op de Nederlandse bestrijding van 
zoonosen. Zij onderschrijft de kritiek van Van Dijk op 'One 
Health-samenwerking' als trots van Neerlands zoonosenaanpak. 'Het klopt 
gewoon niet dat veterinaire en humane artsen in het verleden te weinig 
samenwerkten', zegt Haalboom. Al in 1900 maakten artsen en dierenartsen 
zich samen sterk voor een betere volksgezondheid. Een eeuw later was 
dergelijke samenwerking volgens Haalboom nog steeds vanzelfsprekend.

Volgens Haalboom is die roep om meer samenwerking na elke uitbraak 
opnieuw te horen. 'Het is een vorm van depolitisering, want als het aan 
'de communicatie' of 'de samenwerking' ligt, is er niemand echt 
verantwoordelijk. Het leidt uiteindelijk de aandacht af van het 
onderliggende probleem: dat de economische belangen van de landbouw 
telkens zwaarder wegen dan het belang van volksgezondheid.'

Haalboom onderzocht uitbraken van salmonella, rundertuberculose en de 
gekkekoeienziekte. Overal zag ze hetzelfde patroon. 'De argumenten van 
de sterk georganiseerde boerenlobby vonden telkens veel meer weerklank 
in de politiek dan die van volksgezondheid.' Bij de eerste 
salmonella-affaires in de jaren zestig van de vorige eeuw zag je dat het 
ministerie van Landbouw en boerenbelangenbehartigers twijfel bleven 
zaaien over de ernst van de infecties. Net als bij Q-koorts. 'Die 
onderliggende machtsverhoudingen moet je veranderen als je een 
veranderde aanpak wil.'

Haalboom vervolgt: 'De bestrijding van de gekkekoeienziekte verliep 
precies om deze reden voorbeeldig. Toevallig lagen de belangen van 
veehouders, voederbedrijven en volksgezondheid toen wel op een lijn. De 
vee-industrie wilde de export beschermen tegen verdachte Britse 
producten en dat was ook goed voor de volksgezondheid.'

'Je weet nooit waar of wanneer een uitbraak plaatsvindt', zegt 
landbouweconoom Gert van Dijk. 'Juist daarom moet vooraf goed duidelijk 
zijn wie de verantwoordelijkheid heeft voor de aanpak.'

Maar de verantwoordelijkheden liggen nog steeds verdeeld over de 
ministeries van Landbouw en Volksgezondheid. Bij een uitbraak wordt het 
weer ordinair touwtrekken tussen de belangen van boeren en die van 
bewoners met vage gezondheidsklachten. 'We hebben geluk dat er sinds 
Q-koorts geen grote uitbraak meer geweest is', aldus Van Dijk. 'Maar 
daar kun je niet op wachten. Corona laat zien: als het eenmaal komt, is 
iedereen te laat. Je moet voorbereid zijn. Dat zijn we niet.'

--------
(c) 2020 De Groene Amsterdammer


More information about the D66 mailing list