[D66] Corona: Van reservoir naar gastheer naar mens (Wuhan Coronavirus 2019-nCoV #122)
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at combidom.com
Fri Apr 10 18:30:24 CEST 2020
Bron: De Groene Amsterdammer #15
Datum: 8 april 2020
Auteur: Sanne Bloemink
URL:
https://www.groene.nl/artikel/het-is-niet-de-schuld-van-de-vleermuis
Corona: Van reservoir naar gastheer naar mens
---------------------------------------------
'Het is niet de schuld van de vleermuis'
Virussen als ebola en corona zijn waarschuwingssignalen van de natuur.
Want de mens zet de balans tussen (wilde) dieren en hun omgeving op z'n
kop. De consensus onder wetenschappers is dat we daarom steeds meer
epidemieen moeten verwachten.
In januari kwam de Amerikaanse wetenschapsjournalist en schrijver David
Quammen terug uit Tasmanie waar hij research had gedaan voor zijn nieuwe
boek. Sindsdien heeft hij nog geen moment rust gehad om eraan te werken.
Bij thuiskomst eiste namelijk een ouder werk van hem plotseling al zijn
aandacht op.
Acht jaar geleden verscheen Spillover: Animal Infections and the Next
Human Pandemic, Quammens boek over 'zoonosen', virusinfecties die kunnen
overspringen van dieren op mensen. Meer dan twee derde van alle
menselijke infectieziekten is te herleiden tot een dergelijke sprong van
dier naar mens. Hiv bijvoorbeeld, het virus dat aids veroorzaakt, is
overgesprongen van de chimpansee op de mens, malaria trad de mens binnen
via muggenbeten en de Spaanse griep uit 1918 was afkomstig van vogels.
Helaas blijkt Spillover nu razend actueel. Eind januari schreef Quammen
een opiniestuk voor The New York Times en inmiddels geeft hij vanuit
zijn huis in de noordwestelijke staat Montana aan de lopende band
video-interviews aan journalisten van over de hele wereld. Quammen ziet
het als zijn taak om dit moment aan te grijpen om de volgende pandemie
te voorkomen: 'Het is belangrijk om te begrijpen waar dit virus vandaan
komt, wat de causale verbanden zijn. Zodat we uiteindelijk, als we dit
vuur zullen hebben gedoofd, hoewel we het waarschijnlijk nooit helemaal
kunnen doven, onmiddellijk gaan nadenken over de volgende pandemie. De
next big one.'
Zijn nieuwe dagtaak is onverwacht, maar de inhoud van zijn boodschap was
al langer bekend: wij hebben dit virus met z'n allen gecreeerd: 'Terwijl
we onze omgeving verwoesten, vernietigen we overal dieren, schimmels,
bomen en planten. Al die organismen dragen unieke virussen met zich mee
en door ze te vernietigen stellen we hen in staat om zichzelf te
'redden' door verder te evolueren en menselijke virussen te worden.'
Om de volgende pandemie te kunnen voorkomen moet je eerst op zoek naar
de herkomst van het huidige Covid-19-virus. Die zoektocht begint bij de
sars-epidemie van 2003 die destijds 774 mensen het leven kostte.
Zheng-Li Shi, de Chinese viroloog die ook wel bat woman wordt genoemd
vanwege haar talloze expedities naar vleermuisgrotten, bewees in 2005
met haar collega's dat het sarsvirus afkomstig was van
hoefijzervleermuizen, die hun naam ontlenen aan een halve cirkelvormige
uitstulping, een soort hoefijzer, rondom hun snuit. Het sarsvirus is
eveneens een coronavirus, het bolletje met de inmiddels bekende stekels.
Officieel heet het dan ook Sars-CoV. De huidige variant is een stuk
besmettelijker, in die zin is ze 'nieuw'.
Wetenschappers wisten al langer van het bestaan van nieuwe varianten van
het sars-coronavirus. Na 2005 zette Zheng-Li Shi en haar collega's
namelijk hun onderzoek voort in een grot in Yunnan, China, waar ze vier
jaar lang de uitwerpselen van vleermuizen bestudeerden op de
aanwezigheid van coronavirussen. In 2017 publiceerde Shi met een
gerespecteerde groep virologen een paper waarin werd geconcludeerd dat
in de grot vleermuizen leefden die nieuwe varianten van Sars-CoV's met
zich meedroegen. Een virus kan razendsnel muteren en is om die reden een
soort snelkookpan van evolutie. Evolutionaire veranderingen waar homo
sapiens miljoenen jaren over doet kan een virus soms wel in een paar
dagen bewerkstelligen. Daarom ontstaan er zo snel verschillende
varianten. Griepvirussen muteren extra snel en dat is dan ook de reden
dat je elk jaar een nieuwe griepprik moet halen. De griep van vorig jaar
is niet dezelfde als die van het komende.
Terug naar de coronavirussen in de grot in Yunnan. Sommige varianten
hiervan waren, net als sars, in staat tot het binnentreden van
menselijke cellen. De studie benadrukt in de laatste zin 'het risico van
toekomstige opkomende sars-achtige ziekten'. Bat woman Shi weet al lang
dat vleermuizen veel pathogenen, ziekteverwekkende virussen, herbergen.
Maar waarom fungeren vleermuizen, maar ook bijvoorbeeld ratten of
muizen, zo vaak als 'reservoir' voor virussen? En waarom hebben ze zelf
nergens last van?
Sommige organismen hebben een soort 'onkruidachtige' trekken, een 'live
fast, die young'-karakter, legt Rick Ostfeld, medisch ecoloog aan het
Cary Institute of Ecosystem Studies in Millbrook in New York, in een
videogesprek uit. Deze soorten, waaronder ratten en andere knaagdieren,
kenmerken zich door jong, vaak en veel baby's te krijgen om vervolgens
relatief jong te sterven. Hoewel vleermuizen naar verhouding oud worden,
krijgen ook zij veel nakomelingen. 'Dit is een soort trade-off', zegt
Ostfeld. 'Deze soorten zijn beter bestand tegen veranderingen in hun
omgeving en hebben een hogere tolerantie voor ziekteverwekkende
virussen, omdat hun levensenergie niet zozeer zit in het doorontwikkelen
van hun immuunsysteem, als wel in het zo snel mogelijk voortbrengen van
nageslacht. Hun fitness hangt samen met hoe ze zich zo snel mogelijk
kunnen reproduceren. Daarom zitten ze meestal vol met pathogenen en
hebben ze de neiging om goed te overleven in een door mensen verstoorde
omgeving.'
Het doet denken aan een paardenbloem die zelfs tussen de stoeptegels
door blijft groeien, terwijl een orchidee precies de juiste
omstandigheden nodig heeft om tot bloei te komen.
Hoe meer de mens ingrijpt in ecosystemen met een hoge biodiversiteit,
zoals het tropisch regenwoud, hoe meer er, relatief, van die
onkruidachtige soorten zullen overblijven, terwijl de meer kwetsbare
organismen juist eerder zullen verdwijnen. Een orchidee groeit nu
eenmaal niet tussen stoeptegels. Ostfeld vertelt: 'Het is geen grote
hand van God die bepaalt welke soorten uit een ecosysteem verdwijnen.
Dat is in zekere zin voorspelbaar. Carnivore organismen met grotere
lichamen hebben bijvoorbeeld een veel grotere kans om uit te sterven dan
de onkruidachtige organismen als ratten en vleermuizen. Die grotere,
carnivore organismen gebruiken hun energie om lang in leven te blijven,
hebben een veel verder doorontwikkeld immuunsysteem en hebben, zoals
alle vleeseters, een groot gebied nodig om in leven te blijven.'
Dit mechanisme van selectief verlies van soorten heet ook wel het
'dilution effect', oftewel het verwateringseffect, een term die werd
gemunt door viroloog Felicia Keesing, tevens echtgenote van Rick
Ostfeld. Keesing staat tijdens mijn videogesprek met Ostfeld in de
aangrenzende kamer een andere journalist te woord. 'We werken samen in
de wetenschap en in de opvoeding van onze kinderen.'
Thomas Gillespie, medisch ecoloog aan Emory University, bestudeert hoe
menselijk ingrijpen in ecosystemen bijdraagt aan het risico dat ziekten
van dieren op mensen overspringen. Per e-mail corresponderen we verder
over dit verwateringseffect. Gillespie wijst erop dat het 'aantrekkelijk
is om dit effect als uitgangspunt te nemen voor strategieen voor
natuurbehoud en volksgezondheid', maar ook dat het 'empirische bewijs
niet consistent' is. Zijn team onderzocht hoe pathogene virussen zich
verspreiden als gevolg van veranderingen in biodiversiteit, veroorzaakt
door het verlies van habitat. Daarbij maakte hij gebruik van een model
met verschillende gastheren voor het virus, elk met een verschillende
lichaamsgrootte. Dit werk liet zien dat afname van habitat, en dus van
de biodiversiteit, zowel kan leiden tot een verhoogd als tot een
verlaagd risico op infectieziekten. Waarom een verlaagd risico?
Kate Jones, voorzitter van de afdeling ecologie en biodiversiteit aan
University College London, legt dit verder uit in een e-mail: 'Neem een
stedelijke omgeving. Daar kan betere hygiene bijvoorbeeld leiden tot een
lager risico op infectieziekten die zich via water verspreiden. Een
kleinere kans op contact tussen reservoir, gastheer en mensen kan
eveneens leiden tot een kleinere kans op infectieziekten.'
In ieder geval is het zo dat elke verandering van biodiversiteit door
het verdwijnen van habitat leidt tot een verandering in de balans van
het gehele ecosysteem. Als dit leidt tot een lager risico op
infectieziekten, dan zullen we dat niet merken. Maar als het leidt tot
een verhoging van de risico's merken mensen dit wel degelijk.
Wetenschappers zijn het er echter over eens dat als de vermindering van
biodiversiteit het gevolg is van het wegkappen van tropisch regenwoud om
plaats te maken voor landbouw dit in de regel zal leiden tot een toename
van het risico op infectieziekten die op mensen kunnen overspringen. In
dat geval zullen de 'onkruidachtige' soorten de overhand krijgen, en die
dragen relatief meer pathogene virussen met zich mee.
Bovendien komen mensen door dit soort ingrijpen plotseling in contact
met soorten waarmee ze niet eerder in contact waren, wat eveneens het
risico op een 'species jump' verhoogt. Zoals Quammen in Spillover
schrijft: 'Als de bomen vallen en de inheemse dieren worden geslacht,
dan zullen de inheemse microben rondvliegen als stof van een afgebroken
magazijn.' In dat geval zullen parasitaire microben, zoals virussen, op
zoek gaan naar een andere gastheer. De kans is groot dat ze die gastheer
zullen vinden in een van de 7,7 miljard mensen die op aarde rondlopen.
De volgende stap van het ziekteverwekkende virus is meestal niet direct
van 'reservoir' naar mens, maar via het tussenstation van een 'gastheer'
naar mens. In die gastheer muteert het virus dan nog een stukje verder.
Het versterkt zich daar, voordat het bij de mens uitkomt en menselijke
cellen binnendringt. Deze gastheer kan zowel een wild als een
gedomesticeerd dier zijn. Voor virussen maakt dat geen groot verschil.
Er zijn alleen veel meer soorten wilde dieren dan gedomesticeerde. Door
mensen gehouden vee bestaat uit vijftien soorten, terwijl er alleen al
twaalfhonderd verschillende soorten vleermuizen zijn.
Bij sars was de tussenpersoon de wilde civetkat, een roofdier dat een
soort kruising is tussen een grote katachtige en een slanke otter. De
civetkat geldt in Zuid-China als een delicatesse en wordt verhandeld op
'wet markets', markten waar levende dieren worden verhandeld en
geslacht. Nadat was vastgesteld dat het sarsvirus aanwezig was in
civetkatten werd de handel erin tijdelijk verboden in China, maar na
uitdoving van de ziekte werd dit verbod weer opgeheven.
Op dergelijke wet markets worden talloze verschillende, vaak bedreigde
diersoorten dicht op elkaar gehouden. Alle gelegenheid voor een virus om
over te springen van dier naar dier of van dier naar mens. In die zin
zijn deze markten tikkende tijdbommen voor de uitbraak van zoonotische
infecties. Het vermoeden is dat het schubdier de gastheer is geweest
voor het huidige coronavirus en dat het op een wet market in Wuhan is
overgesprongen op de mens. Na de uitbraak van het huidige coronavirus
heeft China deze markten dan ook verboden, maar de vraag is of dit
verbod stand zal houden als deze pandemie weer enigszins onder controle
is.
Daan van Uhm bezocht wet markets in China en andere Aziatische landen.
Hij is als criminoloog verbonden aan de Universiteit Utrecht en
promoveerde in 2016 op de illegale handel in beschermde diersoorten.
Sindsdien doet hij ook onderzoek naar andere vormen van 'groene
criminaliteit', zoals die rond ontbossing en goudwinning. 'Wereldwijd is
de relatie tussen mens en dier duidelijk verstoord', zegt hij. 'Veel
diersoorten staan op het punt van uitsterven door menselijk handelen. De
vraag vanuit China is enorm groot. In heel Azie, maar ook in delen van
Afrika, zijn stropers actief die schubdieren verkopen, doorgaans aan
Chinese criminele netwerken die de smokkel naar China verzorgen, omdat
ze weten dat ze er een goede prijs voor krijgen.'
Bepaald vlees van wilde dieren wordt in China gezien als delicatesse.
Andere dieren fungeren als statussymbool of investering. De hoorn van de
neushoorn is zo een solide investering, nu de waarde ervan op de zwarte
markt alleen maar verder toeneemt met het verder uitroeien van deze
ernstig bedreigde diersoort. Met een groeiende middenklasse in China is
de kans groot dat de vraag naar dergelijke investeringen, statussymbolen
en delicatessen alleen maar verder zal toenemen. Daarnaast zijn er nog
de traditionele Chinese medicijnen waarin talloze beschermde dieren
worden verwerkt. Zo zouden de schubben van het schubdier een remedie
zijn voor allerlei klachten, weet Van Uhm: 'Van kwaaltjes rond de
menstruatie tot aan vormen van kanker. Het schubdier is tegenwoordig
zelfs een van de meest illegaal verhandelde soorten en staat daardoor op
de rand van uitsterven.'
Maar Europa moet niet met een opgeheven vingertje China terechtwijzen,
vindt hij: 'Neem de schubdieren. Die worden steeds vaker gestroopt in
Afrika en geregeld via Europa naar China getransporteerd. Europa heeft
vanuit dat perspectief ook verantwoordelijkheden.' Hij hoopt vooral dat
de huidige crisis zal bijdragen aan mondiale bewustwording: 'Er zijn
Chinese consumenten die helemaal niet weten wat ze eten, wat er in hun
traditionele medicijnen is verwerkt en dat hun consumptie bijdraagt aan
het uitsterven van verschillende diersoorten. Bovendien weten mensen in
het Westen ook vaak niet wat er speelt en zien ze deze problematiek als
iets dat zich ver weg afspeelt. Maar de gevolgen komen nu wel erg
dichtbij.'
Van Uhm veronderstelt dat de handel in beschermde diersoorten steeds
meer gecriminaliseerd zal worden. 'Aan de ene kant kunnen handelaren dan
besluiten dat ze niet meer betrokken willen zijn bij de
gecriminaliseerde handel', zegt hij. 'Ze weten dat het strafbaar is, de
straffen hoger zijn geworden en ze krijgen wellicht ook scheve ogen
vanuit de samenleving waardoor ze er liever niet meer mee geassocieerd
willen worden. Aan de andere kant zullen er ook handelaren zijn die
juist meer houvast vinden bij criminele organisaties. Die organisaties
gaan infiltreren in deze handel vanwege de stijgende prijzen op de
zwarte markt. Je ziet nu al gebeuren dat Chinese georganiseerde misdaad
de handel in schubdieren opneemt in haar portfolio.'
Brian Bird denkt de laatste dagen vaak terug aan de grote ebola-uitbraak
in West-Afrika in 2014. Hij is als veterinair arts en onderzoeker
verbonden aan de universiteit UC Davis in Californie en is
gespecialiseerd in ebola. 'Ebola in West-Afrika is eigenlijk een soort
microkosmos van wat ik nu wereldwijd zie gebeuren', zegt hij in een
videogesprek. 'Ook toen fungeerden vleermuizen als het reservoir van het
virus, ook toen kwamen mensen ermee in aanraking via contact met wilde
dieren en ook toen verspreidde het virus zich razendsnel. Ook daar
hadden we geen tests, geen medicijnen, geen vaccin. Ook daar moesten we
de verspreiding zien te beperken door het elimineren van fysiek contact.
En ook daar was het systeem van volksgezondheid compleet overdonderd
door het virus.'
Hij vertelt dat er al vaker geconcentreerde uitbraken van ebola hadden
plaatsgevonden in Afrika, maar nog nooit was er een epidemie op zo'n
grote schaal als in 2014. Dit had ook te maken met de aanleg van nieuwe
wegen in West-Afrika die het oerwoud met de stad verbonden. 'Een reis
van de jungle naar de stad kostte vroeger dagen, zo niet weken. Nu leg
je die weg af in twaalf uur. Virussen pluggen gemakkelijk in op de
netwerken die wij mensen hebben gemaakt.' Ebola reisde per auto, corona
per vliegtuig.
Virussen als ebola en corona zijn volgens hem waarschuwingssignalen van
de natuur: 'We maken steeds intensiever gebruik van wilde grond en wilde
dieren. Kijk, die virussen zijn er al heel lang. En het is echt niet de
schuld van de vleermuis. Wij verschuiven de balans van dieren en hun
omgeving en zetten die compleet op z'n kop met onze activiteiten.'
De consensus onder wetenschappers is dat we om al deze redenen steeds
meer epidemieen en pandemieen moeten verwachten. Kunnen we die risico's
in de toekomst wellicht beter inschatten? 'Dat is ontzettend moeilijk',
aldus Wim van der Poel, hoogleraar en onderzoeksleider 'Emerging and
Zoonotic Viruses' bij Wageningen Universiteit en Research. Hij is daar
onder meer coordinator van het investeringsthema 'One Health', een
concept dat ervan uitgaat dat de gezondheid van mensen, dieren en hun
omgeving in nauw verband met elkaar staan. Hij wijst erop dat we de
volksgezondheid niet langer kunnen loskoppelen van de gezondheid van
dieren en landschappen; we moeten gebruikmaken van een 'geintegreerde
systeembenadering'. Dat is ingewikkeld, 'maar dat wil niet zeggen dat er
geen werk aan wordt verricht', vertelt Van der Poel. Hij wijst
bijvoorbeeld op het global virome project, een wereldwijd,
wetenschappelijk samenwerkingsverband dat gericht is op het in kaart
brengen van virussen en de verlaging van het risico op virale uitbraken.
'Je moet bedenken dat er wel driehonderdduizend virussen circuleren. Dat
betekent dat er een enorme pool is van virussen die ook kunnen muteren
en van gedrag kunnen veranderen. En als je dat afzet tegen het feit dat
er verandering optreedt op het grensvlak tussen species, met name tussen
mens en dier, dan zal ook de kans van succesvolle species jumps
veranderen.'
Van der Poel denkt dat het zinvol zou zijn om bij grote projecten,
waarbij je ingrijpt in het milieu, of waar een bepaalde
gedragsverandering plaatsvindt in relatie tot diersoorten, te kijken
naar de gevolgen voor mogelijke zoonosen. 'Neem grote waterprojecten,
veranderingen in natuurgebieden, of het herinrichten van een landschap.
In al die gevallen zijn er bepaalde activiteiten waarvan we weten dat
die ingrijpen op de biodiversiteit van de omgeving. We moeten dan goed
kijken wat daar de gevolgen van zouden kunnen zijn. Als een diersoort
een bekende drager is van een pathogeen virus, dan kun je daar
bijvoorbeeld rekening mee houden. Dat gebeurt nu nog niet of
nauwelijks.'
Het is vooral lastig om aan die risico's een bepaalde waarde toe te
kennen, zegt hij. 'Maar dat betekent niet dat we het niet moeten
proberen.' Kortgeleden was hij nog betrokken bij een onderzoeksproject
waar risico's op toename van zoonosen in kaart werden gebracht. Vaak is
dat gerelateerd aan menselijk handelen. Als bijvoorbeeld het
stroomgebied van een rivier wordt veranderd, dan kan dat leiden tot een
verandering in de populatie van muggen die bepaalde virussen overdragen.
In een nieuw project voor de nationale wetenschapsagenda 'OneHealthPact'
gaat de groep van Van der Poel samen met andere Nederlandse
universiteiten, binnen het Netherlands Centre for One Health,
onderzoeken hoe grote veranderingen in het ecosysteem, zoals verandering
in klimaat of watermanagement, kunnen leiden tot een groter risico op
nieuwe uitbraken van infectieziekten.
Alle wetenschappers die ik spreek zijn het erover eens dat er meer
onderzoek moet komen naar de risico's op species jumps. Maar vervolgens
moet er ook iets gebeuren. Uit het werk van bat woman Shi en haar
collega's blijkt dat al lang bekend was dat zich in hoefijzervleermuizen
nieuwe mutaties van coronavirussen hadden ontwikkeld die een risico
vormden. Met die kennis is echter niets gedaan om de risico's op een
spillover te beperken. Dat is de Chinese overheid aan te rekenen.
Maar uiteindelijk is het ons allemaal aan te rekenen. Ook als je geen
vleermuissoep eet, geen medicijnen met schubben van schubdieren gebruikt
en geen hoorn van een neushoorn koopt voor je pensioen. 'Iedereen die
een telefoon heeft is verantwoordelijk', zegt Quammen, terwijl hij zijn
telefoon vlak voor het videoscherm houdt. 'In elke telefoon en laptop
zit coltan. Dat komt van een mijn in de Democratische Republiek Congo.
Om coltan te mijnen wordt regenwoud gekapt waar met uitsterven bedreigde
gorilla's leven. Die mijnen liggen weer naast tropisch regenwoud waar
vleermuizen leven. Dat verhoogt het risico op een species jump van een
ziekteverwekkend virus. Er wordt een groepje arme mensen de jungle in
gestuurd om in deze coltanmijnen te werken, ze eten bushmeat om in leven
te blijven. Dat verhoogt de kans op een species jump van een
ziekteverwekkend virus.'
Pandemieen zullen de grootste bedreiging zijn van ons bestaan, benadrukt
Bird. Wetenschappers hebben er geen enkele moeite mee om nog veel
bedreigender scenario's daarvoor te bedenken. Denk maar eens aan een
virus met de sterftegraad van ebola en de besmettelijkheid van corona en
je kunt helemaal niet meer slapen. 'Een pandemie kan ons bestaan
bedreigen in een tijdsspanne van weken of maanden', aldus Bird. Hij
hoopt, zoals zovelen, dat deze crisis wordt aangegrepen om te komen tot
fundamentele veranderingen in de verhouding tot onze omgeving. Bird:
'Virussen zijn gewoon een deel van ons, ze omringen ons. Ze zijn een van
de spindraden van het levensweb, en hoe meer draden we doorknippen, hoe
meer gevaar we zelf lopen.'
Rick Ostfeld doet tijdens ons video-interview zichtbaar zijn best om op
zoek te gaan naar een 'silver lining', maar het gaat hem lastig af. 'We
hebben een collectief geheugen nodig, journalisten en wetenschappers
kunnen twee componenten zijn van dat collectieve geheugen, om zo mensen
van over de hele wereld met elkaar te verbinden. Want een ding is zeker:
deze pandemie was niet de laatste.'
--------
(c) 2020 De Groene Amsterdammer
More information about the D66
mailing list