[D66] Dode zielen

A.OUT jugg at ziggo.nl
Sat Jul 6 11:35:51 CEST 2019




Trouw Letter & Geest 6/7/2019

De dode zielen van de tbs
essay essay TBS
TBS-kliniek De Woenselse Poort in Eindhoven. foto ANP XTRA
Gogol schreef over een handelaar in dode zielen van lijfeigenen. Doen
onze tbs-klinieken iets soortgelijks?
ARNON GRUNBERG
foto Werry Crone

Arnon Grunberg (1971) is romancier, essayist, toneelschrijver en columnist.

Op 26 mei 1842 verschijnt Gogols roman 'Dode zielen', over de ambtenaar
Tsjitsjikov, die dode zielen oftewel gestorven lijfeigenen opkoopt van
landbezitters om hen te gebruiken als onderpand bij het verkrijgen van
leningen. 'Dode zielen' is een geestige roman over een oplichter die
zijn straf ternauwernood ontloopt. Overigens is het de vraag of
Tsjitsjikov meer straf verdient dan de andere personages.

Vanuit hedendaags perspectief lijkt het opkopen van dode zielen een
betrekkelijk klein vergrijp vergeleken met het houden van lijfeigenen,
maar vertaler Aai Prins waarschuwt 'Dode zielen' niet als
maatschappijkritische roman te begrijpen. Hij schrijft dat Gogol 'een
fervent voorstander van de autocratie was' en dat diens reactionaire
ideeën met het verstrijken der jaren extremer werden.

Een tekst, zeker een romantekst, kan ingaan tegen de opvattingen van de
auteur. Maatschappijkritisch hoeft Gogol niet te zijn, menskritisch is
hij zeker. Hij verwoordt dat op het eind van het eerste deel van 'Dode
zielen' als volgt: "Niets is zo veranderlijk als een mens; vóór je er
erg in hebt is in zijn binnenste al een gruwelijke worm gegroeid die
eigenmachtig alle levenssappen opslurpt."

Er groeit iets in ons dat wij niet helemaal kennen, en dat ons niet
altijd even gunstig gezind is. Onze ergste vijand hebben wij altijd bij
de hand en als wij 'ik' zeggen hebben wij het steeds, dikwijls ongewild,
over die vijand. Deze gedachte zou het maatschappelijke en ook politieke
beeld van de vijand moeten nuanceren. Vermoedelijk zijn wij zo
geobsedeerd door externe vijanden, omdat wij ons geen raad weten met
onze interne vijanden.

Gogol zelf heeft de 'worm', waarover hij zo inzichtelijk schreef, als
geen ander leren kennen; hij was tot de overtuiging gekomen dat alle
literatuur, ook die van hemzelf, 'schadelijk en overbodig was' - alleen
de Bijbel telde.

Wie is Tsjitsjikov precies, deze opkoper van dode zielen, over wie Gogol
met zoveel sardonisch genoegen schreef, vóór hij zijn eigen literatuur
zou afzweren? Over Tsjitsjikov merkt Gogol op dat hij 'de meest
welvoeglijke mens was' die ooit op deze aarde heeft geleefd. Deze
Tsjitsjikov, zoveel mag duidelijk zijn, is intelligent genoeg om
andermans ijdelheden en kwetsbaarheden te doorzien, hij begrijpt het
sociale spel dat gespeeld wordt.

De nadruk die ik hier in navolging van Gogol op het sociale spel leg,
betekent niet dat ik stel dat het echte en het authentieke niet bestaan,
misschien valt dat authentieke het meest samen met de eerdergenoemde
worm die in ons groeit en onze levenssappen opslurpt, wat een andere
manier is om te zeggen dat het moeilijk is vast te stellen wanneer
iemand zijn ware gezicht laat zien.

Is de wandaad bijvoorbeeld altijd het ware gezicht van de mens die die
wandaad begaat? Dat is een kwestie die mij al jaren fascineert én
beangstigt. De wandaad hoeft niet eens echt begaan te zijn om toch als
een octopus zijn tentakels om de vermeende dader te slaan en hem te
reduceren tot een nooit begane misstap. Wij zijn zo gewend geraakt aan
dit mechanisme dat wij niet eens meer naar Kafka verwijzen om duidelijk
te maken waar we het over hebben. Sterker nog, wij leven in een
post-Kafka wereld, niemand wordt meer valselijk beschuldigd, dat is de
geniepige consequentie van de kreet believe the victims, geloof de
slachtoffers.

Wie was de moordenaar vóór hij moordenaar werd? Wie was Tsjitsjikov vóór
hij oplichter werd? Dat is een vraag die Gogol godzijdank onbeantwoord laat.

Gedrag verklaren, hebben wij lang gedacht, impliceert ook de
mogelijkheid het te veranderen én te voorspellen. Als wij weten waarom X
bepaald gedrag vertoont kunnen wij dat gedrag voorkomen, maar we kunnen
allicht tevens weten wie vatbaar zijn om dergelijk gedrag ook te
vertonen. Daarmee stuiten we op de morele grenzen van de statistiek. Als
bijvoorbeeld tachtig procent van de veteranen die gevechtshandelingen
hebben meegemaakt een posttraumatische stoornis heeft, betekent dat ook
dat twintig procent geen last heeft van dergelijke stoornissen.

We gaan, wil ik maar zeggen, geen mensen opsluiten omdat ze grotere kans
hebben bepaalde wandaden te begaan dan andere mensen, of vergis ik me?
Ik vergis me.

In de forensische psychiatrie is het voorspellen van gedrag
onvermijdelijk. Het lijkt me een van de basistaken van die tak van
psychiatrie. Goed, andere takken van psychiatrie doen ook aan de kunst
van het voorspellen, maar in de forensische psychiatrie gaan deze
voorspellingen over leven en dood, niet alleen van de patiënt, ook van
mogelijke slachtoffers. Alleen al dat maakt de voorspellingen zo heikel,
er staat veel op het spel.

Het is daarom dat spreken over forensische psychiatrie zonder na te
denken over de maatschappelijke onrust, die die psychiatrie regelmatig
veroorzaakt, ridicuul is, temeer daar de maatschappij meer en meer lijkt
samen te vallen met de onrust die zij met zich meebrengt.

Tsjitsjikov ontloopt zijn straf in de juridische zin van dat woord, maar
je hoeft niet bijzonder religieus te zijn om in zijn noodlot een soort
straf te herkennen, we hebben nu eenmaal de neiging het noodlot
persoonlijk te nemen. Op het eind van het eerste deel van 'Dode zielen'
mijmert Tsjitsjikov: "Waarom ik nou? Waarom heb ik deze ellende over me
heen gekregen? Iedereen verrijkt zich. Ik heb niemand ongelukkig
gemaakt: ik heb geen weduwe beroofd, "

niemand aan de bedelstaf gebracht, ik heb gebruikgemaakt van de overdaad
en mijn deel gepakt."

Om zich vervolgens af te vragen als een Russische Job: "Waarom gaat het
anderen dan voor de wind, en moet ik als een worm creperen?"

Een belangrijke aanname van de Verlichting is dat mens en wereld
uiteindelijk kenbaar kunnen zijn en dat de duisternis, dat wil zeggen de
onwetendheid, overwonnen kan worden door mens en wereld in kaart te
brengen. Dat is zeker meer dan een illusie, en duisternis en
onwetendheid vallen doorgaans samen, al moet niet al te snel worden
geconcludeerd dat kennis per definitie geen duisternis meer kan zijn.

De filosoof Adorno heeft gewezen op de perverse neveneffecten van die
Verlichting, maar ook Foucault wordt niet moe de duisternis in de wereld
van het licht aan te wijzen. Zo schrijft hij in 'De geboorte van de
gevangenis, discipline, toezicht en straf': "Het ideaal van het
hedendaagse strafsysteem is de onbegrensde discipline: een procedure die
permanent de afwijking meet aan een absolute norm, en die tegelijkertijd
asymptotisch beweegt naar deze onbereikbare norm."

Dat meten van de afwijking, van allerlei soorten afwijkingen, is diep in
de maatschappij doorgedrongen, het lijkt een van de belangrijkste
kenmerken ervan te zijn geworden. Dat meten is zeker niet voorbehouden
aan psychiatrische instellingen en tbs-klinieken.

Toen ik onlangs een tbs-kliniek bezocht, zei een medewerker dat ze een
private instelling waren maar toch een beetje van de overheid, want de
overheid was de enige 'leverancier' van bewoners. Het woord
'leverancier' viel alsof bewoner en melk op soortgelijke wijze kunnen
worden aangeleverd. Is het kopen van dode of net iets minder dode zielen
iets wezenlijk anders dan ze verkopen, dat wil zeggen dan die zielen
leveren? De lijfeigenen mogen niet meer bestaan, althans niet meer in
dit deel van de wereld, maar wij kunnen stellen dat gevangenen en zeker
bewoners van een tbs-kliniek lijfeigenen zijn van de overheid.

De oplichterij bestaat niet zozeer uit het verkrijgen van leningen met
als onderpand de dode zielen, als wel uit de pretentie dat deze zielen
onder deskundige begeleiding verleid kunnen worden niet langer of zo min
mogelijk af te wijken van de norm. Tot de verleidingspogingen als
mislukt worden beschouwd, dan komen de bewoners terecht in de longstay,
wat een ander woord is voor een zone tussen leven en dood waar de zielen
als schimmen rond moeten waren.

Natuurlijk ben ik niet vergeten dat de tbs'ers wandaden hebben begaan,
al ben ik ook niet vergeten dat ze voor die wandaden zijn gestraft en
dat ze nu zijn opgesloten omdat deskundigen menen dat de kans groot is
dat ze in herhaling zullen vallen.

De medewerker van de tbs-kliniek die ik recentelijk bezocht,
relativeerde de kleine kans op vergissingen met de woorden: "Bij Shell
ontsnapt ook weleens een giftig gas." Wat goed weergeeft hoe de
gevangenen, die 'bewoners' moeten worden genoemd, werkelijk worden
gezien: als giftige gassen die niet mogen ontsnappen. Anekdotisch bewijs
op grond van bezoeken aan twee verschillende tbs-klinieken doet me
geloven dat mensen met verstandelijke beperkingen en een laag IQ zijn
oververtegenwoordigd onder tbs'ers. Hun misstap, doorgaans een reeks van
misstappen, hun onvermogen de deskundigen te overtuigen van het feit dat
zij zich in de toekomst aan de spelregels zullen houden, komt ten dele
ook door het ontbreken van wat zelden een privilege wordt genoemd, maar
wat het wel is: emotionele en sociale intelligentie. In het afvoerputje
van de maatschappij, de tbs-kliniek, wonen ondergepriviligeerde halfdode
zielen.

Vinden wij de doodstraf immoreel of is de weerzin tegen die straf een
vorm van smetvrees waardoor in Nederland een groep ongelukkigen, genaamd
bewoners, moet wachten op de dood of een ernstige ziekte vóór de artsen
van de levenseindekliniek een positief oordeel kunnen vellen en
levensbeëindiging toestaan?

Is het niet merkwaardig dat de samenleving serieus nadenkt over de
mogelijkheid dat burgers die hun leven als voltooid beschouwen dat mogen
beëindigen, zelfs zonder ernstige ziekte, terwijl uitzichtloos verblijf
in een tbs-kliniek, dat wil zeggen verblijf zonder gerede kans ooit weer
naar buiten te kunnen, geen reden is aan levensbeëindiging te doen?

De tbs-kliniek is de plek waar de straf het leven is en het is
begrijpelijk dat onze Tsjitsjikov, de overheid, enorm nerveus wordt van
tbs'ers die om levensbeëindiging vragen. De halfdode zielen die hun ter
beschikking zijn gesteld moeten blijven leven, of mag ik zeggen, vegeteren.

Dit is geen pleidooi voor de doodstraf, maar zoals er in de Verlichting
duisternis zit, zo zit er in ons reëel bestaande humanisme iets
inhumaans waarvoor wij graag onze ogen sluiten. En ik besef ook dat de
longstay niet de enige soort tbs-kliniek is, gemiddeld verblijven
bewoners ongeveer tien jaar in tbs-klinieken; tbs-behandeling komt ná de
gevangenis en tbs-behandeling schijnt de kans op recidive te verlagen.

Maar laten we niet vergeten dat ook tientallen tbs'ers zijn
'uitbehandeld', zij hebben geen reëel uitzicht vrij te komen. De vraag
is relevant of ons zogenaamde humanisme niet doordrongen is van datgene
waarvan Foucault alle menswetenschappen beschuldigt: "De kwaadaardige en
benepen grondigheid van de discipline en haar onderzoekingen."

In onze maatschappij is compassie met hen die gebrandmerkt zijn als
monster een relikwie uit het al te softe verleden, met harde hand moet
de burger gevrijwaard worden van het monster, zelfs als dat betekent dat
we het niet zo nauw nemen met de vrijheden van hen die als monster zijn
gebrandmerkt.

Dat komt doordat wij menen niets of vrijwel niets gemeen te hebben met
hen die in het afvoerputje van de samenleving terechtkomen. Zij zijn
voor ons net zo vreemd als de varkens in een varkensboerderij, misschien
vreemder, want de varkens hebben betrekkelijk veel mensen die namens hen
spreken.

In 'Dode zielen' schrijft Gogol: "Ontelbaar als het zeezand zijn de
menselijke hartstochten, geen van alle lijken ze op elkaar, en allemaal,
zowel de banale als de prachtige, allemaal onderwerpen ze zich
aanvankelijk aan de mens en groeien later pas uit tot hun
verschrikkelijke meesters."

Dat de prachtigste hartstocht onze verschrikkelijke meester kan worden,
zouden wij vooral daar moeten beseffen waar de overheid en haar
hulpverleners de burger vermaalt in naam van het goede, waar de
maatschappelijke onrust de mens vermaalt in naam van de heilige
verontwaardiging. "

On 29-06-19 14:03, A.OUT wrote:
> https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/dode-zielen~b7a408d4/
> 
> Dode zielen
> 
> Vertaler Aai Prins heeft Gogols Dode Zielen op bewonderenswaardige wijze
> een nieuw leven gegeven
> Sjeng Scheijen14 juni 2014, 0:00
> 
> [...]
> 
> Gogols taal is de moeilijkste van alle klassieke Russische schrijvers.
> Een gapend ravijn scheidt zijn taalgebruik van het vlotte, contemporaine
> taalgebruik van Tsjechov. Gogols taal is exuberant, hilarisch, het gaat
> alle kanten op 'zoals een stel krabben die uit een zak vallen'. Hij
> vermengt jargon uit de gekste sociale hoeken, strooit overdadig met
> neologismen en archaïsmen, is ongrammaticaal, gebruikt voortdurend en
> blijkbaar bewust pleonasmen en tautologieën, goochelt met voltooide
> deelwoorden, en bouwt daarmee kromme kronkelende bijzinnen. En alles bij
> elkaar werkt het toch, blijft het spannend, zinderend zelfs. Alsof twee
> draaiorgels luid tegen elkaar in staan te ratelen en er ineens iets
> fantastisch gebeurt: er ontstaat een nieuwe muziek, een hoger soort
> ketelmuziek die ontroert en begeestert. Probeer daar maar eens
> Nederlands van te maken.
> 
> [...]
> _______________________________________________
> D66 mailing list
> D66 at tuxtown.net
> http://www.tuxtown.net/mailman/listinfo/d66
> 


More information about the D66 mailing list