[D66] Voor Adorno was radicaal-rechts altijd al actueel | groene.nl

A.OUT jugg at ziggo.nl
Thu Aug 22 14:04:47 CEST 2019


groene.nl:

Kunst & Cultuur
Voor Adorno was radicaal-rechts altijd al actueel

Raymond van den Boogaard blogt op ongezette tijden over de boeken die
hij zoal leest. Vandaag een merkwaardig boekje bovenaan de Duitse
bestsellerlijsten van een auteur die al vijftig jaar dood is: Adorno’s
Aspekte des neuen Rechtsradikalismus.

Raymond van den Boogaard

21 augustus 2019

Bovenaan de lijst van non-fictiebestsellers in Duitsland staat een
merkwaardig boekje – al was het maar omdat de tekst uit 1967 is en de
auteur ervan vijftig jaar dood. Aspekte des neuen Rechtsradikalismus van
de filosoof-socioloog Theodor W. Adorno (1903-1969) was tot nu toe
alleen een bandopname van een lezing. Die hield deze voorman van wat tot
in de jaren zeventig de ‘kritische theorie’ werd genoemd voor studenten
in Wenen. Adorno probeert in de tekst te verklaren waarom de Duitse
extreem-rechtse partij NPD in 1964 onverwacht succesvol is gebleken bij
verkiezingen in de deelstaten. De reden voor de populariteit van de
tekst nu – er schijnen al meer dan 100.000 exemplaren verkocht te zijn –
laat zich niet moeilijk raden: de opkomst van de AfD in Duitsland, en
andere extreem-rechtse, nationalistische bewegingen en stromingen, zoals
Pegida, de Reichsbürger en een bont palet aan neo-nazi’s. De tekst is,
zoals in veel recensies van het boekje wordt opgemerkt, een
‘flessenpost’ uit het verleden, over actuele zorgen.

Theodor Adorno was in het naoorlogse Duitsland een beroemdheid, zo
ongeveer als zijn leerling Jürgen Habermas nu. Hij was wat je in
Engeland een public intellectual zou noemen. Niet in de laatste plaats
dankte hij zijn faam aan zijn levensverhaal. Als lector (Privat-Dozent)
filosofie aan de Universiteit van Frankfurt was hij in 1933 gevlucht
voor de nazi’s – voor zijn gedachten, die voortbouwden op Hegel, Marx en
Freud, bestond in het Derde Rijk geen emplooi. In de Verenigde Staten
richtte hij met andere beroemd geworden Duitse ballingen, zoals Max
Horkheimer en Herbert Marcuse, het Institute for Social Research op – in
het Duits Institut für Sozialforschung geheten en na de oorlog ook wel
aangeduid als ‘Frankfurter Schule’.

De analyses en onderzoeken van Adorno en de zijnen kenmerken zich door
een marxistisch geïnspireerde kritiek op het kapitalisme. Sleutelwerk is
het in 1944 in de VS tot stand gekomen Dialektik der Aufklärung, dat
Adorno samen met Horkheimer schreef. In dit naar te vrezen valt nog
slechts door weinigen gelezen werk (ook niet door mij) wordt gepoogd een
verklaring te vinden voor de opkomst van het fascisme, door het te
plaatsen in de geschiedenis van de ideeën van de Verlichting.

Die waarden, is grof gezegd de these, zijn min of meer geüsurpeerd door
de krachten van het kapitalisme, met als gevolg een gevoel van
vervreemding in brede lagen van de bevolking. Het fascisme is een
antwoord op zulke ongenoegens – een schijnantwoord omdat het geen
remedie, en eigenlijk zelfs geen programma heeft, en feitelijk de mens
nog radicaler uitlevert aan de machthebbers in het kapitalisme. Meer in
het algemeen past de opkomst van het fascisme in een bredere opkomst van
allerlei vormen van mythisch en magisch denken, die in strijd zijn met
de rationele verworvenheden van de Verlichting, en de mens de
mogelijkheid ontnemen zich rekenschap te geven van zijn situatie. De lat
ligt hoog, in dat opzicht, getuige ook Adorno’s vermoedelijk bekendste
tekst, een aforisme uit zijn boek Minima moralia (1951): Es gibt kein
richtiges Leben im Falschem. De op verkeerde grondslagen gebaseerde
samenleving ontneemt de mens de mogelijkheid juist te leven.

Sommige elementen uit Adorno’s denken maken nu een achterhaalde indruk.
Zo had hij een hartgrondige hekel aan alles wat je tegenwoordig
‘populaire cultuur’ zou noemen – zelf was hij overigens een naar het
schijnt niet onverdienstelijk amateur-componist, die in zijn jeugd les
had genomen bij Alban Berg. De massacultuur zoals die zich in de VS
nogal nadrukkelijk aan hem opdrong, was hem een gruwel. Zoiets als jazz
vond in zijn ogen geen genade en zelfs de muziek van Stravinsky achtte
hij door primitieve wancultuur besmet. Een conservatief was hij niet:
Schönberg was meer zijn liefde. Bepalend voor de waarde was de
veeleisende kunstzinnige integriteit van een kunstwerk, die niet door
overwegingen van de markt besmet moest worden. Van de hedendaagse
kunstwereld, waarin de waarde van kunst vaak wordt uitgedrukt in termen
van de prijs op een veiling, en waarin kunstenaars aan de andere kant
vaak de commercie tot onderwerp van hun werk maken, zou Adorno
vermoedelijk onaangenaam getroffen hebben.

In 1967 vertelt Adorno aan de studenten in Wenen dat de wederkeer van
het ‘rechts-radicalisme’ in de Duitse politiek hem niet heeft verrast.
De NPD is ook geen herleving van de nazi’s of iets dergelijks. De
kapitalistische samenleving zelf schept de voorwaarden waaronder
rechts-radicale ideeën steeds weer de kop zullen opsteken. Naarmate de
mens voelt dat hij onder kapitalistische omstandigheden de bevoegdheid
over zijn eigen leven verliest, groeit de aantrekkingskracht van
stromingen en bewegingen die suggereren dat hij die controle kan
herwinnen door allerlei ressentimenten de vrije loop te laten: haat
tegen joden, immigranten, links et cetera.

Discussiëren met rechts-radicalen heeft weinig zin, meent Adorno. Het
rechts-radicalisme heeft namelijk helemaal geen boodschap aan de
werkelijke toestand, de rationaliteit of de waarheid. Het gaat ook niet
uit van een doordachte theorie maar is uitsluitend gericht op propaganda
en andere machtstechnieken. Daarom winnen aan de boezem van partijen als
de NPD (en, kun je toevoegen de AfD) de meest radicale stromingen en
standpunten het ook altijd van de meer gematigde, ouderwets-rechtse
richtingen. De kern van het rechts-radicalisme is namelijk de verstoring
en vernietiging, dwars tegen rationele beoordeling van de situatie in.
Het rechts-radicalisme is geen ideologie, maar uitsluitend een politieke
truc.

Het is wel duidelijk waarom in 2019 zoveel Duitsers gecharmeerd zijn van
deze tekst van Adorno, die niet eerder in druk is verschenen.
Verstandige Duitsers zijn de enigen niet in de wereld, die met een
mengeling van ongeloof en afgrijzen getuige zijn van een opkomst van
allerlei chauvinismen, machtswellust, dictatuur en anti-rationaliteit in
de politiek. Niet alles in Aspekte des neuen Rechtsradikalismus is van
even grote actuele betekenis, maar verbazend veel van wat Adorno opmerkt
is dat wel. De spoken van nu zijn eigenlijk nooit weg geweest, omdat ze
een permanent bijverschijnsel van de kapitalistische verhoudingen vormen
– dat is misschien nog wel de belangrijkste les van Adorno.

Dat juist in het jaar waarin het een halve eeuw geleden is dat Adorno
overleed – hij had teveel van zijn hart gevraagd tijdens een
bergwandeling in Zwitserland – hij de Duitse boekhandels verovert, heeft
temeer wel iets aardigs omdat het einde van zijn leven weinig leuks had.
In de naoorlogse Bondsrepubliek was hij een zeer populaire denker, met
name bij links. Samen met Horkheimer was hij, in tegenstelling tot
Marcuse bijvoorbeeld, naar Duitsland teruggekeerd – onder andere omdat
hij dacht dat daar ondanks de verwoestingen van de oorlog meer cultureel
bewustzijn was overgebleven dan in het aan ordinaire massacultuur
bezweken Amerika. Adorno en Horkheimer zetten in Frankfurt hun Institut
für Sozialforschung voort en Adorno werd een theoriegoeroe van links –
een beetje zoals Slavoj Žižek een paar jaar geleden in Europa was.

In de jaren zestig echter ontstond er in de Bondspubliek een
radicaal-linkse studentenbeweging die – net als die in Amsterdam
overigens – niet zo’n boodschap had aan zorgvuldige theorievorming en
reflectie over kapitalisme en socialisme. Men wilde antikapitalistische
actie en meer praktische ideeën voor de veelal op summiere leninistische
noties geënte strijd voor de proletarische onwenteling die – naar men op
thans bijna onbegrijpelijke overwegingen meende – op handen was. In deze
sfeer zag Adorno – ook hier liggen vergelijkingen met de ASVA in
Amsterdam voor de hand – zijn voorlezingen steeds vaker verstoord door
studenten die hem academisme in een ivoren toren of zelfs reactionair
functioneren verweten.
Van wat in de Adorno-literatuur bekend staat als het ‘borsten-incident’
uit 1969 bestaat alleen deze foto, helaas zonder borsten: drie studenten
proberen Adorno te kussen, die zich heftig verweert.

Het hoogtepunt was in april 1969 toen Adorno belaagd werd door drie
vrouwelijke studenten. Die hadden met krijt op het bord geschreven: ‘Wer
nur den lieben Adorno lässt walten/ der wird den Kapitalismus ein Leben
lang behalten.’ Toen de geleerde toch probeerde zijn college voort te
zetten, gingen de drie om hem heen staan en probeerden hem te kussen,
hetgeen hij wist af te weren door zijn aktetas voor zijn gezicht te
houden. Toen de drie vervolgens ook nog hun borsten ontblootten werd het
Adorno te veel – hij ontvluchtte de collegezaal om daarin nimmer terug
te keren. Het was, ook door zijn overlijden kort daarna, een roemloos
einde van een grote geest. Nu is hij, door een onwaarschijnlijk
verkoopsucces, in de ogen van de wereld toch een klein beetje meer
gerehabiliteerd.

Theodor W. Adorno, Aspekte des neuen Rechtsradikalismus Suhrkamp 2019

De geluidsopname van Adorno’s lezing is hier beschikbaar op archive.org.

Onder de titel Die gesellschaftlichen Voraussetzungen des Faschismus
dauern fort vond op 1 augustus j.l. in Frankfurt een hoogstaande, druk
bezochte discussiebijeenkomst plaats over de actuele betekenis van
Adorno. Die avond kan hier als video worden bekeken.
https://www.kultur-frankfurt.de/portal/de/Presse/01.08.2019-e2809eDiegesellschaftlichenVoraussetzungendesFaschismusdauernforte2809c/1169/0/94003/mod2281-details1/161.aspx


More information about the D66 mailing list