[D66] De Groene ook over 'cultuurmarxisme'

Jugg jugg at ziggo.nl
Wed Sep 6 09:14:51 CEST 2017


(alles is de schuld van het multicultmarxisme...)

--

"De term cultuurmarxisme is een nieuw hondenkoekje"
     Maxim Februari 5 september 2017

--

https://www.groene.nl/artikel/een-complottheorie-voor-paranoide-rechts

Alles is de schuld van het cultuurmarxisme

www.groene.nl
View Original
September 5th, 2017


Genealogie van het cultuurmarxisme
Een complottheorie voor paranoïde rechts

‘Cultuurmarxisten’ zouden onze instituties proberen te infiltreren en de
westerse beschaving willen vernietigen. Inmiddels is de term verhuisd
van obscure internetfora naar de mainstream media.

door Daniël Korving en Jaap Tielbeke beeld Floris Tilanus

5 september 2017

‘Cultuur-bolsjewisme als voorbereiding van den Heilstaat!’, kopt het
weekblad van de nsb op 8 mei 1935. In alarmistische bewoordingen
berichten de Nederlandse nationaal-socialisten dat de communisten aan de
poorten staan. Of eigenlijk zijn ze stiekem al binnengeslopen: de
democratische landen zijn namelijk ‘doordrenkt’ van het bolsjewisme door
de ‘rode kunst’. De socialistische vijand zou zich niet alleen militair
voorbereiden op de strijd, maar ook geïnfiltreerd zijn in de culturele
sector. Die vervuilen ze met entartete Kunst: ontaarde kunst, gemaakt en
gepropageerd door een kleine elite. Alles wat niet voldoet aan het
Arische schoonheidsideaal wordt onmiddellijk gebrandmerkt als een
product van de bolsjewieken: Bauhaus is Baubolschewismus, Schönbergs
atonale muziek is Musikbolschewismus en in de theaterwereld wordt in
1927 de term Kulturbolschewismus gemunt.

Dit was niet zomaar een kwestie van smaak. De nazi’s zagen het culturele
offensief als een door Moskou georchestreerde poging om het Duitse volk
langzaam te vervreemden van zijn eigen cultuur en zo ontvankelijk te
maken voor de communistische revolutie. Het ‘bolsjewisme in de kunst’
was een ‘direct complot om het gezonde gevoel voor de kunst op dwaze
dwaalwegen te brengen, om tot de geestelijke voorbereiding van het
politieke bolsjewisme te komen’, schreef Adolf Hitler in Mein Kampf.

Vaak is het een stoot onder de gordel om direct de nazi-kaart te
trekken, een gemakzuchtige manier om ideeën die je niet bevallen zonder
verdere onderbouwing af te serveren. Maar er zijn gevallen waarin de
vergelijking zich zo sterk opdringt dat het gek zou zijn om er níet op
te wijzen. Dat moet ook de Leidse historicus Adriaan van Veldhuizen
hebben gedacht toen hij het artikel uit Volk en Vaderland deelde op
Twitter. Want leek dat Kulturbolschewismus niet verdacht veel op het
‘cultuurmarxisme’ waar een club rechtse scherpslijpers de laatste tijd
zo fel tegen tekeergaat? Het complot wordt deze keer niet bekokstoofd in
Moskou, maar in Frankfurt of Brussel. En de communisten zijn niet enkel
doorgedrongen tot de moderne kunst, maar controleren alle
maatschappelijke instituties. Maar het achterliggende doel is nog altijd
hetzelfde: de Europese cultuur en tradities te gronde richten, om
vervolgens een socialistische heilstaat te stichten.

Dat is althans hoe de aanjagers van dit ‘paranoïde rechts’ het
cultuurmarxisme uitleggen. Thierry Baudet definieerde het afgelopen
januari in een interview met de Nederlandse Boekengids als ‘de variant
van het marxisme die de “Verelendung”, waar uiteindelijk de
wereldrevolutie uit voort zou moeten komen, niet langer verwacht van het
economisch systeem en daardoor deze vervreemding via de cultuur wil
realiseren’. En als we Paul Cliteur, de huisideoloog van het Forum voor
Democratie, moeten geloven zijn de cultuurmarxisten al een behoorlijk
eind op weg. ‘Het cultureel marxisme is de heersende ideologie geworden
op universiteiten en in de media’, schreef hij in zijn column op
ThePostOnline. Niet dat daarmee de missie voltooid is, trouwens. Want
cultuurmarxisten ‘hebben geen rust voordat u onderworpen bent’.

Natuurlijk komt de term niet uit de koker van Baudet of Cliteur. In
feite doen zij niet veel meer dan het populariseren van een theorie die
al twintig jaar de ronde doet op obscure internetfora, waar
ultraconservatieven en xenofobe nationalisten samenkomen om hun gal te
spuien over het verval van de westerse cultuur. Met lede ogen moeten
deze groepen aanzien hoe ‘traditionele waarden’, zoals het respect voor
God, het vaderland en de familie, worden aangetast. En in het
cultuurmarxisme vinden ze de ultieme oorzaak en een handig etiket dat ze
kunnen plakken op alles wat niet deugt. De Europese Unie is een
cultuurmarxistisch project. Immigratie is een doelbewuste strategie van
de cultuurmarxistische elite om de Europese beschaving te vernietigen.
Feministen, voorvechters van lgbht-rechten en anti-racismeactivisten
zijn pionnen van het vermaledijde cultuurmarxisme. ‘Afkeer van de
natiestaat, internationalisme, verheerlijking van de Derde Wereld, de
maakbaarheid van de samenleving, hulpverleningssyndroom, negatief
tegenover het christendom en cultuurrelativisme’, al deze ‘radicale
ideeën’ hebben volgens Martin Bosma hun wortels in het cultuurmarxisme,
schreef de pvv-adjudant zeven jaar geleden al in De schijn-élite van de
valsemunters.

Wat nieuw is is dus niet zozeer het concept zelf, als wel de plotselinge
aandacht ervoor. De zaterdageditie van de Volkskrant pakte vorige week
groot uit met een voorpagina-artikel over ‘Het complot tegen Europa’.
Boeken over het cultuurmarxisme die jaren geleden al zijn verschenen
worden afgestoft en in de schijnwerpers gezet. En professoren strooien
met de term als ware het de normaalste zaak van de wereld. De
hersenspinsels van paranoïde rechts zijn ontsnapt uit de krochten van
het web en hebben zelfs hun weg naar de Tweede Kamer gevonden. En omdat
Thierry Baudet zichzelf met succes weet te profileren als de erfgenaam
van Pim Fortuyn – een dandyeske professor-politicus die de boze burger
begrijpt – zijn veel media als de dood om dezelfde fout te maken als
destijds bij ‘Pim’. Hij mag in geen geval onderschat worden. Zijn ideeën
moeten serieus worden genomen, zelfs als hij dingen roept die klinken
als een echo uit de bruine jaren dertig. Zo kon de discussie over het
cultuurmarxisme binnen een week verhuizen van de commentsectie op
GeenStijl en de opiniebijdragen op ThePostOnline naar de
actualiteitenrubrieken op tv en de voorpagina’s van dagbladen. Alsof we
hier te maken hebben met een verrijking van het publieke debat, in
plaats van een schadelijke complottheorie die aan alle kanten rammelt.

‘Afschuwelijk, maar noodzakelijk’, noemde Anders Breivik zijn aanslag op
het Noorse eiland Utøya. Op 22 juli 2011 schoot de extreem-rechtse
terrorist in koelen bloede 69 jongeren neer die een zomerkamp bijwoonden
van de sociaal-democratische partij. Berouw toonde Breivik nooit. Het
enige waar hij spijt van had was dat er niet nóg meer doden waren
gevallen. De jeugdafdeling van de arbeiderspartij wordt namelijk
geïndoctrineerd door cultureel marxisme, verklaarde Breivik in de
rechtbank. De rechter veroordeelde Breivik tot de maximale
gevangenisstraf van 21 jaar, het verweer dat hij ontoerekeningsvatbaar
was wees ze van de hand: ‘Radicale politieke standpunten kunnen in
subculturen gewoon zijn. Het hoeven geen waanideeën te zijn.’

Met zijn ‘spectaculaire aanslag’ hoopte Breivik aandacht te genereren
voor een manifest waar hij drie jaar aan had gewerkt en waarin hij zijn
motieven tot in detail uit de doeken doet. De duizend pagina’s tellende
woordenbrij is gericht tot ‘de Europese kruisvaarders’,
‘collega-patriotten’ die zich net als hij zorgen maken over de
infiltratie van het cultuurmarxisme en de islamisering van het
continent. Breivik was misschien uniek in zijn bereidheid tot gruwelijk
geweld, maar wat zijn denkbeelden betreft was hij geen geïsoleerde
eenling. Hij voelde zich onderdeel van een internationale strijd om het
Avondland te redden en liet zich inspireren door de geschriften van
geestesverwanten. Zo kopieerde hij in het hoofdstuk ‘Political
Correctness is Cultural Marxism’ hele delen uit een essay van William S.
Lind, directeur van een ultraconservatieve denktank in de Verenigde Staten.
‘Deze kleine groep mensen heeft de intellectuele, culturele en politieke
hegemonie verworven en richt ons nu te gronde’

Deze Lind was halverwege de jaren negentig een van de eersten die een
breder publiek wisten te bereiken met zijn drieste donderpreken tegen
het cultuurmarxisme. Dat zijn boodschap pas na de Koude Oorlog in zwang
begon te raken was geen toeval. Het verdwijnen van de sovjetdreiging had
ultrarechts Amerika een beetje ontheemd achtergelaten, ze hadden een
nieuwe vijand nodig en William Lind voorzag perfect in die behoefte.
Volgens hem was het ‘rode gevaar’ namelijk helemaal niet verslagen.
Slinkse marxisten zouden er stilletjes in geslaagd zijn om het land naar
hun hand te zetten. Niet met wapens, maar met waarden en ideeën. Terwijl
Amerikaanse politici druk bezig waren de dogma’s van de planeconomie te
bevechten, hadden de communisten de strijd heimelijk verplaatst naar de
culturele arena. ‘We hebben de Koude Oorlog gewonnen van het politieke
en economische communisme, maar de culturele oorlog hebben we verloren,
waardoor nu het cultuurmarxisme domineert in de Verenigde Staten’,
verklaarde Pat Buchanan in de documentaire Why Are We in Decline?, een
vraag die de populistische politicus in 2001 ook al had proberen te
beantwoorden in zijn boek The Death of the West.

De obsessie met neergang en verval doet denken aan de diagnose van
Oswald Spengler, die in De ondergang van het Avondland (1918) al
verkondigde dat de Europese cultuur op haar laatste benen liep. Maar de
aanklacht tegen ‘het cultuurmarxisme’ is venijniger dan het herkauwen
van de spengleriaanse analyse. Waar Spengler een macroperspectief biedt
op de bloei en aftakeling van culturen zien de strijders tegen het
cultuurmarxisme het verval van het Westen als de schuld van een kleine,
invloedrijke groep met een revolutionaire agenda. In de Nederlandse
Boekengids legde Baudet uit waarom hij Spengler aanvankelijk als een
inspiratiebron zag, maar hem inmiddels heeft afgezworen. Nu beschouwt
hij ‘de opkomst van het cultuurmarxisme’ als oorzaak van onze ‘zieke
samenleving’: ‘Ik ben van cultuurpessimist een elitepessimist geworden.
Er is inderdaad een probleem, maar dat komt door een kleine groep mensen
met verkeerde ideeën. Deze mensen hebben relatief kort geleden de
intellectuele, culturele en politieke hegemonie verworven en richten ons
nu te gronde.’

Om de wereldrevolutie voor te bereiden zouden cultuurmarxisten begonnen
zijn aan ‘een lange mars door de instituties’. Paranoïde rechts haalt
deze beruchte zinsnede vaak aan als bewijs van de snode intenties van
zijn vijanden. Het citaat schrijven ze daarbij graag toe aan de
Italiaanse communist Antonio Gramsci, volgens hen het kwaadaardige
meesterbrein dat het hele project heeft beraamd. (Dat het in
werkelijkheid een slogan is van de Duitse studentenactivist Rudi
Dutschke schuiven ze gemakshalve terzijde, het is wel zo gemakkelijk om
een duidelijke oervijand te hebben.) Gramsci, die onder Mussolini tien
jaar als politiek gevangene in de cel zat en in 1937 kort na zijn
vrijlating stierf, zou de reden zijn dat we nu gebukt gaan onder de
tirannie van politieke correctheid. Aan hem danken we de multiculturele
samenleving, de seksuele revolutie en onze westerse zelfhaat. Hij was
degene die de blauwdruk voor de marxistische cultuurrevolutie heeft
ontworpen. En vervolgens was het aan de filosofen van de Frankfurter
Schule om zijn diabolische plannen in de praktijk te brengen. Het
academische onderzoeksinstituut, dat in 1924 in Frankfurt werd opgericht
en in 1933 door de nazi’s verbannen werd naar Amerika, zou een waar
broeinest zijn voor cultuurmarxisten.

In 1998 wordt de Amerikaanse historicus Martin Jay benaderd door een
documentairemaker. Of hij een paar vragen wil beantwoorden over de
Frankfurter Schule. Jay stemt toe zonder er lang bij stil te staan,
zoiets heeft hij tenslotte wel vaker gedaan. Al sinds de jaren zestig
doet Jay onderzoek naar de bakermat van de kritische theorie, in 1973
schreef hij er een gezaghebbend boek over: The Dialectical Imagination.
Niet zo vreemd dus, dat journalisten bij hem aankloppen om informatie te
winnen. Na afloop worden er dan meestal een paar soundbites uitgepikt,
soms krijg je slechts tien seconden zendtijd, maar zo gaat dat nu
eenmaal in de tv-wereld, dat begrijpt Jay best.

‘Ik had geen reden om aan te nemen dat het deze keer anders zou zijn’,
zegt Jay aan de telefoon vanuit Californië. De filmcrew was vriendelijk
en professioneel en de interviewer stelde standaardvragen die hij vrij
gemakkelijk kon beantwoorden. Klopt het dat veel denkers van de
Frankfurter Schule marxisten waren? Ja, dat klopt. Filosofen als Max
Horkheimer en Theodor Adorno bouwden voort op het theoretische raamwerk
van Karl Marx. En was het waar dat ze de nadruk legden op cultuur? Dat
kon hij beamen. In hun zoektocht naar verklaringen waarom de
arbeidersrevolutie in Duitsland was uitgebleven, hadden de denkers van
de Frankfurter Schule gebroken met het dogmatische marxisme. Er moest
meer aandacht komen voor de culturele barrières, vonden ze. Net als
Antonio Gramsci? Inderdaad, net als de Italiaanse filosoof die jaren
eerder al tot de conclusie was gekomen dat Marx zich ten onrechte had
blindgestaard op economische wetmatigheden. Om het kapitalisme omver te
werpen moest ook de ‘culturele hegemonie’ worden bevochten.

Toen Jay een tijdje later een videoband met het eindresultaat kreeg
toegestuurd viel hij haast van zijn stoel. ‘De documentaire was
afschuwelijk’, zegt hij. ‘Ik werd opgevoerd in een film met
extreem-rechtse commentatoren, figuren met homofobe en andere enge
denkbeelden. Al mijn kritiek op het hypocriete gezwam over politieke
correctheid was bovendien weggelaten.’ Wat overbleef was een aantal
uitspraken die op zichzelf weinig opzienbarend waren, maar zo waren
gemonteerd dat het leek alsof Jay de boodschap van de film onderschreef.
Die boodschap was even verwarrend als verontrustend. De kijker kreeg een
schimmige samenzweringstheorie voorgeschoteld met de Frankfurter Schule
als spil van het kwaad. De grote boemannen in het verhaal waren de
joodse intellectuelen die tijdens de Tweede Wereldoorlog nazi-Duitsland
waren ontvlucht. Eenmaal aangekomen in de Verenigde Staten hebben zij
met hun cultuurmarxistische agenda de samenleving stukje bij beetje
ontwricht, vertelt de presentator op onheilspellende toon.

De naam van deze presentator? William S. Lind. Juist: de man die met
zijn tirades tegen het cultuurmarxisme en politieke correctheid een
inspiratiebron was voor Anders Breivik. In zijn manifest verwijst de
Noorse terrorist zelfs naar het boek van Martin Jay, als ‘de meest
leesbare Engelstalige geschiedenis van de Frankfurter Schule’. ‘Ik werd
misselijk toen ik mijn naam in dat document zag staan’, zegt Jay. ‘Het
is verschrikkelijk om te merken dat iets wat je hebt geschreven op zo’n
perverse en gevaarlijke manier gelezen kan worden.’ Het hielp ook niet
dat William Lind in zijn column voor The American Conservative reclame
maakte voor de documentaire, die extra onthullend zou zijn omdat ‘een
expert van de Frankfurter Schule uit de school klapt’. Jay was gebruikt
als nuttige idioot die de wilde theorieën van Lind een zweem van
legitimiteit gaf. ‘Op het moment dat ik het interview gaf had ik geen
flauw benul dat er zulke giftige samenzweringsverhalen in omloop waren’,
zegt Jay. ‘Laat staan dat ik kon bevroeden hoe die zich na de uitzending
zouden verspreiden.’

Als reactie schreef Jay een vlammend essay waarin hij laat zien hoe ‘een
marginaal groepje rechtse gekken’ de Frankfurter Schule misbruikt als
een zondebok. ‘Ze verminken haar tot een soort vulgaire meme, waarbij
alle complexiteit van haar intellectuele geschiedenis wordt gereduceerd
tot een hapklaar brokje dat wordt ingezet in een paranoïde verhaal’,
schreef hij. En wie een beetje tussen de regels kan lezen, merkt direct
dat het antisemitisme ervan afdruipt. ‘Doordat ze het over de
Frankfurter Schule hebben, hoeven ze het niet te hebben over “de joden”
als een groep, maar kunnen ze volstaan met het noemen van hun joodse
achternamen. Als de suggestie er zo dik bovenop ligt, leggen mensen
vanzelf dit soort verbanden in de privacy van hun eigen hersenpan.’
Ze staan aan het roer van Hollywood-studio’s, domineren media en
politiek – overal trekken ‘cultuurmarxisten’ aan de touwtjes

Het wrange is dat dit paranoïde verhaal al lang niet meer beperkt blijft
tot een marginale groep. Het is zelfs doorgedrongen tot het
machtscentrum van Washington, zo bleek onlangs uit een artikel van
Foreign Policy. Een medewerker van de National Security Council had in
een intern memo betoogd dat het politieke verzet tegen de president
onderdeel is van een cultuurmarxistische campagne. Islamisten, Black
Lives Matter, de Democratische Partij, internationale bankiers en de
media zouden allemaal samenspannen om Trump uit de weg te ruimen. Het
onsamenhangende relaas kwam de ambtenaar op ontslag te staan. Tot grote
woede van Trump, want de president kon zich naar verluidt wel vinden in
de strekking van het memo.

‘Het is verbazingwekkend en angstaanjagend om te zien hoe de hype rondom
het cultuurmarxisme zich de afgelopen jaren heeft verspreid.’ zegt Jay.
‘Het begon in de jaren negentig met een stel rechtse mafketels met een
beperkt aantal volgers en twintig jaar later is het bijna mainstream
geworden. Het is blijkbaar besmettelijk.’ Een van de belangrijkste
infectiehaarden was Andrew Breitbart, oprichter en naamgever van de
extreem-rechtse ‘nieuwssite’ die inmiddels geldt als het online clubhuis
van de alt-right. Nadat hij het concept begin 2011 had geïntroduceerd in
zijn autobiografie werd het ‘cultuurmarxisme’ razendsnel opgenomen in
het jargon van dit ‘alternatieve rechts’. Het gaf hen een handzame
nieuwe stok om mee te slaan. Het is niet alleen de ‘politieke
correctheid’ van ‘social justice warriors’ die bestreden moet worden,
het is het cultuurmarxisme waarvan het hele establishment doordrenkt is.
‘Het was een echte aha-erlebnis’, zei Breitbart. ‘Nu begrijp ik wat er
in dit land gebeurd is.’

Het toont precies waarom dit spookbegrip zo aantrekkelijk is voor
paranoïde rechts. Alles wat ze verafschuwen wordt teruggevoerd tot één
simpele grondoorzaak met een catchy labeltje. De selfiecultuur,
nihilisme, feminisering, milieupolitiek, massa-immigratie, de euromunt
en de culturele zelfhaat: het is allemaal te herleiden tot het
cultuurmarxisme. Het is een signaalwoord dat ‘ingewijden’ instemmend
doet knikken zonder dat verdere uitleg nodig is en ‘buitenstaanders’ in
verwarring achterlaat. En het is rekbaar genoeg, zodat iedereen zijn
particuliere chagrijn erop kan projecteren. Want het gemeenschappelijke
vijandbeeld dient vooral als een bindmiddel voor allerlei wantrouwige
fracties op de rechtervleugel. Van reaguurders op GeenStijl tot
ultraconservatieve katholieken, van witte nationalisten in de Verenigde
Staten tot Thierry Baudet: allemaal trekken ze zij aan zij ten strijde
tegen de cultuurmarxisten. Dat het een onzichtbare tegenstander betreft,
deert hen niet: ze gedragen zich als ‘cultuurexorcisten’ die de kwade
marxistische geesten uit de instituties willen verdrijven.

‘Intellectueel is het een rommeltje’, zegt Martin Jay. ‘Het is
overduidelijk dat veel van de critici van het cultuurmarxisme nog nooit
iets van Walter Benjamin of Theodor Adorno hebben gelezen.’ Ze nemen een
paar ingrediënten uit de werkelijkheid en vermengen die met halve
waarheden en regelrechte onzin tot een bedwelmend brouwsel. Zo is het
geen geheim dat de Frankfurter Schule aan cultuurkritiek deed en
kritisch was op de kapitalistische samenleving. Maar dat de joodse
wetenschappers naar Amerika kwamen om de maatschappij te ontwrichten is
kwalijke quatsch. En Herbert Marcuse was inderdaad een intellectuele
held van veel linkse studentenactivisten in de jaren zestig. Maar het is
moeilijk vol te houden dat hij het boosaardige genie was dat paranoïde
rechts van hem maakt. De studenten gingen de straat op omdat ze
rebelleerden tegen de benepen opvattingen van hun ouders, niet omdat ze
gehersenspoeld waren door het taaie, academische proza van Marcuse.

En dan was Marcuse met zijn politieke engagement nog een uitzondering.
In veel opzichten waren de denkers van de Frankfurter Schule eigenlijk
verrassend conservatief. Theodor Adorno keek met een afkeurende
knorrigheid naar de rebelse studentenbeweging. Net als de rechtse
ridders die het Westen voor de ondergang willen behoeden, vervulde de
verplatting van de cultuur hem met afgrijzen. Aan popmuziek en
massavermaak had hij een hekel. En directeur Max Horkheimer verdedigde
de Vietnamoorlog en bewonderde de katholieke kerk om haar standpunten
over contraceptie. ‘Dit zijn niet bepaald denkers die je serieus kunt
beschouwen als de uitvinders van politieke correctheid of
identiteitspolitiek’, schreef Jeet Heer in The New Republic.

‘De leidende denkers van het instituut zouden verbaasd zijn geweest om
te horen dat ze plannen smeedden om de westerse samenleving te
vernietigen’, schrijft ook de Britse journalist Stuart Jeffries in Grand
Hotel Abyss, zijn recente biografie over de Frankfurter Schule. ‘En ze
zouden nog gekker opkijken als ze leren hoe succesvol ze daarin zijn
geweest.’ Het instituut heeft weliswaar invloedrijke filosofen
voortgebracht – Horkheimer, Adorno, Benjamin en Habermas zijn vaste prik
in ieder wijsgerig curriculum – maar in plaats van bevlogen
revolutionairen waren dit starre onderzoekers die zich het liefst
opsloten in de ivoren toren van de academie. Karl Marx’ fameuze
uitspraak dat filosofen de taak hebben de wereld te veranderen, vond
nauwelijks weerklank bij hen, veel liever gingen ze verder met het
interpreteren ervan.

Maar natuurlijk blijven dit soort onwelgevallige ‘details’ buiten beeld
bij het selectieve knip-en-plakwerk van paranoïde rechts. Net als het
feit dat veel ‘politiek correcte’ emancipatie- en
burgerrechtenbewegingen op geen enkele manier gelieerd waren aan de
Frankfurter Schule. De eerste feministische golf ontrolde zich voordat
Antonio Gramsci geboren was. Martin Luther King zocht zijn inspiratie in
het christelijke geloof, niet in de kritische theorie. En de
homobeweging hoefde weinig steun te verwachten van de marxistische
studeerkamergeleerden.

Het punt is dat dit soort feitelijke weerleggingen weinig uithaalt tegen
complotdenkers. ‘We zijn beland in een soort parallel universum waarin
de normale regels van bewijs en waarschijnlijkheid zijn opgeschort’,
schreef Martin Jay al in zijn essay. Het wezenskenmerk van de
bestrijders van het cultuurmarxisme, dat wat hun als groep verbindt en
onderscheidt, is dat ze lijden aan een vervolgingswaan waardoor ze niet
vatbaar zijn voor argumenten. Er zijn genoeg conservatieven die
betreuren dat traditionele familiewaarden verwateren, of die vinden dat
we zijn doorgeschoten met identiteitspolitiek. Talloze politici
bekritiseren de multiculturele samenleving, of betogen dat Europa te
ruimhartig is geweest met de opvang van vluchtelingen. Dat zijn
betwistbare, maar legitieme standpunten, waarover je in beginsel een
rationele discussie kunt voeren. Het verschil is dat het voor paranoïde
rechts niet gaat om een abstracte ideeënstrijd, maar om een
gecoördineerde operatie van een cultuurmarxistische elite.

In hun ogen proberen cultuurmarxisten hun gedachtegoed niet te
verspreiden via het maatschappelijke debat, nee, ze ‘infiltreren’
belangrijke instituties om zo de massa te kunnen ‘hersenspoelen’. Ze
bekleden machtsposities op universiteiten, staan aan het roer van grote
Hollywood-studio’s, domineren de media en de politiek – overal trekken
‘cultuurmarxisten’ achter de schermen aan de touwtjes. En we zijn er
collectief blind voor. Zoals Neo in The Matrix leven we allemaal in een
schijnwerkelijkheid. Iedereen, behalve de rechtse zieners die de
sinistere samenzwering hebben doorgeprikt. Zij zien zichzelf als
Morpheus, het heldhaftige personage dat zich uit the matrix heeft
bevrijd en Neo de rode pil voorhoudt. Slik dit en je zult ontwaken, zegt
hij, je zult de ware realiteit aanschouwen.

Zo werkt het ook met cultuurmarxisme, geloofde Andrew Breitbart, vandaar
dat zijn ontdekking van het concept als een heuse openbaring voelde. Het
was ook de reden dat hij in zijn autobiografie, die verder vooral een
aaneenrijging van anekdotes is, zoveel bladzijden wijdde aan een half
vergeten clubje Duitse denkers, vertelde hij in een interview. Met het
hoofdstuk over cultuurmarxisme stopte hij ‘het medicijn in de sorbet’,
waarmee hij hoopte een geestelijk ontwaken teweeg te brengen bij zijn
lezers. De afgelopen jaren hebben veel van zijn volgers de gedrogeerde
sorbet gretig opgeslurpt. Sindsdien zien zij de wereld inderdaad met
compleet andere ogen: opeens vallen alle puzzelstukjes op hun plaats,
overal ontwaren ze plots de signalen voor de cultuurmarxistische
dominantie. Alles lijkt helder en overzichtelijk. Maar in plaats van de
ware werkelijkheid te onthullen, zorgt het medicijn vooral voor waanbeelden.


More information about the D66 mailing list