[D66] Le jeune Karl Marx

Jugg jugg at ziggo.nl
Mon Oct 16 11:37:02 CEST 2017


https://www.rektoverso.be/artikel/le-jeune-karl-marx-marx-vleesgeworden-woord

Le jeune Karl Marx: Marx’ vleesgeworden Woord
Door Matthias De Groof op 16 oktober 2017

Nog geen half jaar na zijn film over James Baldwin is de Haïtiaanse
filmmaker Raoul Peck terug met een biopic over de jonge Karl Marx. Hoe
een film maken over iemand die enkel boeken en artikels schreef? Peck
toont de worstelingen van het ‘échte leven’ waaruit zijn schrijfsels
kiemden. Dat maakt van Le jeune Karl Marx niet alleen een film over
Marx, maar in zekere zin ook een marxistische film.

Met Der junge Karl Marx / Le jeune Karl Marx zoomt Raoul Peck in op het
engagement, de strijd, de honger en de armoede waaruit Marx’ ideeën
geboren werden in aanloop naar de publicatie van het Communistisch
Manifest en het revolutiejaar 1848. Voor die biografie baseerde Peck
zich samen met scenarist Pascal Bonitzer voornamelijk op de
briefwisseling van Karl Marx met Friedrich Engels en Jenny Marx. Omdat
die brieven overlopen van passie, humor, ironie en woede, boden ze
gefundenes Fressen voor uitgediepte filmpersonages.

Vooral Marx’ interactie met Pierre-Joseph Phroudon, Friedrich Engels,
Wilhelm Weitling, Mikhail Bakounin, Arnold Ruge en Johanna Freiin von
Westphalen spekt Pecks vertelling. Zeker die laatste vrouw, die vanaf
1843 Marx’ echtgenote werd, blijkt een drijvende kracht. Met Phroudon en
Weitling daarentegen zou Marx uiteindelijk breken, wat de ideologische
splitsingen zou opleveren die de socialistische beweging tot op heden
kenmerken.

Peck richt zich op een publiek dat vooral de dominante Hollywood-cinema
gewoon is.

Peck brengt het allemaal rechttoe rechtaan in beeld. In Le jeune Karl
Marx zie je intelligente mid-twintigers tussen 1842 en 1848 samen
bekvechten, plannen maken en jong zijn, tegen de historische achtergrond
van de opkomende arbeidersstrijd. De rest van de geschiedenis kennen we.
Met het marxisme werd een leer geboren die niet alleen een enorme
politieke invloed zou hebben, maar ook de filmtheorie én hele generaties
filmmakers zou blijven inspireren. Net daarom is het des te
opmerkelijker dat Pecks film – naast Grigoriy Roshals Year as Life
(1966) – slechts de allereerste toegankelijke biopic over Marx is.
Jenny Marx, Karl Marx en Friedrich Engels

Een rare vraag misschien, maar is Le jeune Karl Marx marxistisch? Het
antwoord is één keer ‘nee’ en twee keer ‘ja’. En dat is meteen goed voor
nog een andere vraag: in welke mate beantwoordt de film aan de
kerngedachte die Peck deelt met Marx en met Baldwin, met name de wereld
veranderen in plaats van hem louter te interpreteren? Of: hoe from
witness to agent?
Nee

Peck toont hoe Marx een theoretische fundering poogt te leveren voor de
socialistische beweging, maar ook hoe hij zich verstaanbaar wil maken
zonder een valse profeet te worden. Diezelfde wil om eerder theoretische
ideeën toch algemeen toegankelijk te maken doet ook Peck kiezen voor een
lineair historisch drama voor een breed publiek, met een verhaal dat
abstracties tastbaar maakt.

Net zoals Pecks Lumumba (2000) een poging was om aan een ingebeelde
12-jarige een thema uit de doeken te doen dat Peck al veel eigenzinniger
verfilmde in La mort du prophète (1991), is Le jeune Karl Marx een
poging om het thema van zijn Le Profit et rien d'autre! - Or Impolite
Thoughts on the Class Struggle (2001) toegankelijker uit te dragen. Peck
tracht Marx’ ideeën dus verstaanbaar te maken bij een publiek dat vooral
de dominante Hollywood-cinema gewoon is. Hoe je aan die specifieke
verwachtingen tegemoet komt? Via compromis. Nooit op het vlak van
inhoud, zegt Peck, maar wel via de vorm.

Hoewel vormelijk niet revolutionair, is de film op inhoudelijk vlak wel
in lijn met het marxisme.

Die keuze voor vormelijke popularisering is op zich weinig marxistisch.
Volgens de marxistische filmtheorie bestendigt de mainstreamcinema
immers de bestaande sociale orde, en kan die ideologische greep enkel
gebroken worden met een oppositionele cinema: met alternatieve vormen
moet men de film transformeren van puur handelswaar tot een middel van
sociale emancipatie. Anders dan Pecks eerdere film Le Profit et rien
d'autre!, die vormelijk wél een tegenbeeld bood, kan de mainstreamvorm
van zijn jongste film, aldus de theorie, nooit echt disruptief zijn.

Le jeune Karl Marx is een voorbeeld van een classic realist text: hij
legt de kijker een vertelkader (een ‘metanarratie’) op dat elk mogelijk
dissident perspectief uiteindelijk weerlegt en opheft. De kijker
absorbeert dat dominante kader, terwijl de contradictorische meningen
binnen de film van hem afglijden. Deze ‘dominant specularity’, waarin de
kijker zichzelf buiten de polemiek en de geschiedenis stelt, is volgens
filmtheoreticus Colin McCabe zelfs reactionair.

Zo zijn meerdere personages het op verschillende momenten in Le jeune
Karl Marx oneens met de jonge Marx, maar omdat het standpunt van de film
zelf samenvalt met het standpunt van Marx, is de film paradoxaal genoeg
niet revolutionair. Daarvoor zou hij geen metanarratie mogen hebben,
zelfs al is die marxistisch, en hadden de contradicties naast elkaar
moeten blijven bestaan, om een vals bewustzijn te vermijden. Dat is hier
niet het geval.
Le jeune Karl Marx

Dat wordt bijvoorbeeld heel concreet in de scène waarin een collega van
vader Engels een lans breekt voor de noodzaak van lage loonlasten, omdat
men anders weggeconcurreerd wordt. ‘Dat is geen dictaat van de markt’,
repliceert Marx, ‘wel een keuze van de samenleving.’ En hij besluit:
‘Wat jij winst noemt, noem ik uitbuiting.’ Hoewel Marx hier
onverbiddelijk een liberaal standpunt weerlegt, geeft de vorm van de
film zelf het beeld van mensen die fundamenteel vrij zijn en bepaald
worden door hun keuzes en beslissingen, in plaats van onderhevig te zijn
aan dominante structuren die het subject en zijn bewustzijn voorafgaan.
Dat zou je gerust een paradox kunnen noemen.
Ja

Hoewel vormelijk dus niet revolutionair, is de film op inhoudelijk vlak
wel in lijn met het marxisme. Hij beantwoordt aan de rol die Brecht en
Lukács aan kunst toewijzen: het articuleren van contradicties en de
mogelijke transformatie ervan. Tegelijk schetst de film de genese van
theorie als een worsteling vanuit de praktijk: Marx ontwikkelt zijn
gedachtegoed in confrontatie met de reële werkelijkheid, door te
handelen. Je zou zelfs kunnen stellen dat Peck de onderbouw van Marx’
theorievorming blootlegt: de historisch-materiële basis van zijn denken
zelf.

Volgens het marxisme zijn ideeën immers niet de drijvende kracht achter
de geschiedenis, maar gewoon een afgeleide van de tastbare
productieverhoudingen. In die logica zijn dus ook Marx’ ideeën zelf –
ook al blijven ze vandaag nog steeds relevant – een product van de
economische omstandigheden van zijn tijd.

Spoken zijn al vaak in cinema opgedoken, maar het is in het oeuvre van
Raoul Peck dat ze zich huisvesten

En die omstandigheden zijn veranderlijk, toont de epiloog van de film.
Overlopend in de eindgeneriek krijg je daar een snelle opeenvolging van
iconische archiefbeelden van de antikapitalistische strijd en zijn
martelaars, waaronder de vernederde Lumumba. De beelden tonen niet hoe
het marxisme een monster werd zoals in Cambodja of Rusland, wel hoe het
kapitalisme steeds andere gedaantes heeft aangenomen.

Door die veranderlijkheid geldt Marx’ project als onvoltooid, en blijft
het communisme een spook: het is aanwezig noch afwezig. Ook zit er in Le
jeune Karl Marx één scène waarin we Marx zien schrijven aan het
Communistisch Manifest. Hij schrapt het woordje ‘boeman’
(croque-mitaine) voor ‘spook’ (Gespens, spectre). Zo wordt de eerste zin
van het Communistisch Manifest geboren: ‘Een spook waart door Europa –
het spook van het communisme.’

Spoken zijn al vaak in cinema opgedoken, zoals de auteur van Spectres de
Marx (1993) aangeeft in Cinéma et ses fantômes (Jacques Derrida, 2001).
Maar het is in het oeuvre van Raoul Peck dat ze zich huisvesten: de
spoken van de Rwandese genocide in Sometimes in April (2005), die van
Lumumba in La mort du prophète (1992), die van het trauma door terreur
in Haitian Corner (1987) en L’homme sur les quais (1993), en nu die van
Marx in Le jeune Karl Marx.
Le jeune Karl Marx

Door terug te keren naar de oorspronkelijke verbeelding van een
klasseloze maatschappij en een radicale democratie legt Peck de vinger
op de wonde van de onvoltooidheid van wat had kunnen zijn, maar niet is.
Ook al heeft Fukuyama intussen het einde van de geschiedenis uitgeroepen
en behaalde het neoliberalisme een euforische overwinning, Peck laat
anachroon weer de communistische utopie rondspoken in zijn film: tegen
de pensée unique van het huidige ‘there is no alternative’.
Ja 2

Peck is marxistisch omwille van nog een tweede reden. Hoewel men cultuur
gebruikelijk tot de bovenbouw van de maatschappij rekent, wordt ze –
zeker bij reproduceerbare kunsten als cinema – evengoed bepaald door de
onderbouw van de reële productieverhoudingen. Marx’ oproep om zich de
productiemiddelen toe te eigenen door wie erdoor vervreemd worden, wordt
de facto gesteund door Raoul Peck, wanneer die zegt:

We in the third world don’t have our own images, nor the instruments of
it. We don’t master the storytelling, which is one of our biggest
problems, until today. Only if you own your story, you can have a real
place, which is what is being prevented. The only way to change this, is
to gain the means of production.

Er zat er voor Peck niets anders op dan zelf nieuwe ongeziene verhalen
te vertellen, vanuit de grenspositie van ‘freed slave’.

Vervreemd van zichzelf door een hegemonische westerse cinema waarmee hij
zich als ‘raciale ander’ enkel negatief kon identificeren, werd hij
bewust gemaakt van zijn positie dankzij figuren als James Baldwin en
Karl Marx. Er zat er voor hem niets anders op dan zich de
productiemiddelen zelf toe te eigenen en nieuwe ongeziene verhalen te
vertellen, vanuit de grenspositie van ‘freed slave’. Het is die positie
die hem – zoals de Haïtiaanse vrijheidsstrijder Toussaint Louverture –
de vrijheid verschaft om, als Haïtiaan, Europa over zichzelf te laten
leren, en dat op de schouders van zijn filmvoorbeelden Alexander Klüge,
Chris Marker, Haile Gerima en Santiago Álvarez; en als de producent van
zijn eigen films.

Als men zich de productiemiddelen van cinema eigen maakt, dan kan men
zelfs die van Hollywood bemachtigen, zegt Peck, zonder daarmee
noodzakelijk de dominante ideologie van kapitalisme en patriarchaat te
onderschrijven. Will the master’s tools ever dismantle the master’s house?
Kies je kant en je rol

Een cruciale scène toont hoe Marx en Engels in de ‘Bond der
Rechtvaardigen’ de leuze ‘All Men are Brothers’ verwerpen. Vermeend
broederschap tussen de uitbuiters en de uitgebuitenen is immers het
ideale recept voor vervreemding, religie en warenfetisjisme. Marx en
Engels pleiten ervoor de beweging om te dopen tot de ‘Bond der
Communisten’, met als nieuwe leuze ‘Proletariërs aller landen, verenigt
u!’. Het is vanuit die polemiek dat de eerste proletarische beweging
wordt opgericht.

Zulke scènes in Le jeune Karl Marx herinneren ons aan een cruciaal
tijdsgewricht uit onze geschiedenis, zoals die wordt voortgestuwd door
tegenstrijdigheden en tegenstreving. Dat Peck daarbij vooral focust op
Marx’ inzicht in deze maatschappelijke antagonismen, hoeft niet te
verwonderen. Ook in zijn recente film over James Baldwin, I’m not your
Negro, wees hij al haarfijn het conflict aan, en verdedigde hij de
noodzaak van positionering in dat conflict – al was het thema hier
veeleer de ongelijkheid en de antagonismen achter het beleefde
diversiteitsdenken (zie mijn reflectie over die film met Tunde
Adefioye). Zowel Marx als Baldwin zijn figuren die Peck de wereld en
zichzelf hebben doen begrijpen. Marx legt uit hoe onze maatschappij
functioneert rond winst, ten koste van menselijkheid, moraal en cultuur.
Baldwin toont hoe zich daarop ook racisme ent.
Raoul Peck

Beide films tonen maatschappelijke verbanden door – aldus Peck – ‘een
stap terug te zetten’, om zo onze plaats in de geschiedenis te leren
kennen. Het is een stap terug om niet in de valkuil te trappen van de
door woede opgepookte ‘strijd van het moment’. Een stap terug ook om een
aanloop te nemen, die de kijker moet omvormen van toeschouwer tot deelnemer.

Hoe doet Peck dat? Heel eenvoudig, door een identificatie te creëren met
iemand – in casu Karl Marx – die zelf transformeert van toeschouwer tot
deelnemer, door zijn klasse te verlaten, en dat niet enkel te doen met
hoge woorden, maar ook in geïncarneerde daden. Peck laat dus niet enkel
zien hoe de materieel-historische condities het denken van Marx mee
bepalen, maar toont ook zijn autonomie ten opzichte van die condities
(en misschien zelfs ook ten opzichte van de meta-narratie). Kortom, Le
jeune Karl Marx gaat over de vrijheid van mensen om de rol te kiezen die
men in de geschiedenis wil spelen.

Wat ontbreekt, is dat wij als individu en als collectief ageren in
relatie tot wat we weten.

Het belang dat Peck aan die vrijheid hecht, is wellicht een derde
noodzakelijk ingrediënt om de film als marxistisch te beschouwen. Want
zonder die keuzevrijheid om zichzelf als individu te transformeren kán
men de wereld niet veranderen. Als de bovenstructuur van de maatschappij
– waar onder meer de theorie thuishoort – de ideologische functie heeft
om de onderbouw te legitimeren, hoe kan marxisme dan überhaupt ontstaan?

Wel, Pecks marxisme toont, net als dat van Althusser, dat theorie
bepaald wordt door de onderbouw, maar er niet door gedetermineerd wordt.
Peck toont juist de mogelijkheid om zich tegenover elk discours te
positioneren. En niet alleen in woorden, niet alleen in theorie. Alles
ligt op tafel, zegt Peck: alles is duidelijk, we weten voldoende. Wat
echter ontbreekt, is dat wij als individu en als collectief ageren in
relatie tot wat we weten.


More information about the D66 mailing list