[D66] Christelijke partijen gebruikten macht voor hun zuil

Henk Elegeert h.elegeert at gmail.com
Sat Mar 31 08:44:43 CEST 2012


*Christelijke partijen gebruikten macht voor hun
zuil<http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=59162>
*

In de eerste helft van de twintigste eeuw baseerden de christelijke
partijen in de Tweede Kamer zich op het Woord van God. Tegenwoordig doen
alleen de kleine christelijke partijen dat nog, stelt prof. dr. Eginhard
Meijering.
Ineke Evink
Prof. dr. Eginhard Meijering, remonstrants theoloog en van 1976 tot 2001
lector in de geschiedenis van de theologie in Leiden, schreef Hoe God
verdween uit de Tweede Kamer. De ondergang van de christelijke politiek in
Nederland en spitte de debatten door die in de Tweede kamer werden gehouden
tussen 1901 en eind jaren negentig.
Conclusie: vanaf midden jaren zestig voerden de grote christelijke partijen
ARP, CHU en KVP een politiek die werd geïnspireerd door het zogenoemde
ethische christendom. Daarmee was voor liberalen de angel uit de
christelijke politiek. Daarnaast verklaart de geschiedenis waarom het CDA
tot op de dag van vandaag liever ‘over rechts’ regeert dan ‘over links’.
Abraham Kuyper, de godfather van de vaderlandse protestants-christelijke
politiek had er geen enkele moeite mee christelijke politiek te bedrijven.
De Anti-Revolutionaire Partij (ARP) die hij oprichtte in 1879, propageerde
vanaf de oprichting dat zij gedreven werd door christelijke, meer in het
bijzonder antirevolutionaire beginselen.
De Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP) werd formeel opgericht in 1926
maar functioneerde al ver daarvoor als een verbond van katholieke
kiesverenigingen, op basis van het partijprogramma van priester dr. Herman
Schaepman.
Daarmee werd de vraag des te dringender: wat is christelijke politiek? Rond
1900 was de aanduiding christelijk niet voldoende. Wat voor soort
christendom, was eerder de vraag. Protestants, rooms-katholiek,
remonstrants of nog iets anders?

*Coalitie*
,,In 1901 kwam de ARP in de regering,” vertelt Meijering, ,,maar dat
gebeurde wel in een coalitie met de rooms-katholieken. Onmiddellijk brandde
dus de discussie los: kan dit? Is dit christelijke politiek? Kon je dan
compromissen sluiten, bijvoorbeeld?”
Aanvankelijk was er veel discussie tussen liberalen en christenen. ‘Uw
christendom is rechtzinnig,’ zeiden de liberalen, die daar niet veel mee op
hadden. Veel liberalen waren uitgesproken vrijzinnig. Een ethisch
christendom, dat kon nog op hun instemming rekenen. Ethisch christendom is
persoonlijk van aard en niet-dogmatisch; het christendom van Jezus zelf,
werd het wel genoemd. ,,Maar dat kon niet op instemming rekenen van de
antirevolutionairen,” zegt Meijering, ,,en overigens ook niet op die van de
katholieken. Schaepman gaf daarop ooit als antwoord: ‘degene die de
Bergrede uitsprak is de mensgeworden Zoon van God’.”
Toch waren de christelijke partijen voor politieke samenwerking op de
liberalen aangewezen. De socialisten waren geen optie. ,,De socialisten
waren volkomen buitenkerkelijk, de mensen die christendom en socialisme
wilden combineren, waren niet vertegenwoordigd in de Tweede Kamer.
Troelstra zei al in 1913 dat het ‘met de samenleving de onkerkelijke kant
op ging’. Profetische woorden, kun je nu wel stellen.”
De socialisten vonden de politiek van de christelijke partijen op sociaal
gebied bovendien helemaal niet christelijk, ze hadden een sterke afkeer van
het rechtzinnige christendom.
,,In de eerste decennia van de 20e eeuw moesten de christelijke partijen
niets hebben van samenwerking met de socialisten. De Rooms-katholieke kerk
heeft een sterk hiernamaalsgeloof. Kerkelijke leiders waren bang dat
wanneer de RKSP de samenwerking met links zou accepteren er ook meer
openheid zou komen voor ander links gedachtegoed. De liberalen waren minder
uitgesproken niet-christelijk.”
Nog een belangrijke reden voor samenwerking met liberalen te kiezen, lag in
het getalsmatige aspect. De liberale partij was altijd kleiner dan de
socialistische, in ieder geval na 1918 toen de invoering van het algemeen
kiesrecht effect had gekregen op de vertegenwoordiging in de Tweede Kamer.
Samenwerking met liberalen was dus gunstiger voor de christelijke partijen
en eigenlijk is dat voor wat betreft de ARP altijd zo gebleven.

*Sociale voorzieningen*
De naoorlogse Katholieke Volkspartij (KVP) werkte wel samen met de
socialisten in de rooms-rode kabinetten omdat zij elkaar in aantallen
minder ontliepen. Er was nog een belangrijke reden voor de naoorlogse
samenwerking tussen KVP en PvdA. De KVP wilde met de PvdA een stelsel van
sociale voorzieningen opbouwen, ook om de communisten weer klein te
krijgen, die in 1946 heel sterk uit de bus waren gekomen.
Halverwege de jaren zestig kwam de omslag. ,,De secularisatie die in de
kerken begon, had zijn weerslag op de christelijke politieke partijen. De
voorkeur van de liberalen uit het begin van de 20e eeuw voor een ethisch
christendom, is in de praktijk gehonoreerd door de christelijke partijen”,
stelt Meijering.
,,Had het CDA het ethisch christendom niet omarmd dan was ze evenzeer
gemarginaliseerd als de kleine christelijke partijen”, meent Meijering.
,,De christelijke partijen hebben overigens niet echt bijgedragen aan de
secularisatie, die was er toch wel gekomen.”
Meijering komt tot de conclusie dat het huidige CDA weinig of niets meer
met de drie grote christelijke partijen KVP, ARP en CHU te maken heeft. Er
is ook geen kerkelijke achterban meer die om een partij vraagt die die lijn
voortzet, en voor zover die er nog is voldoen de ChristenUnie en de SGP
daaraan.
In de praktijk lijkt het erop dat christelijke en conservatieve politiek
elkaar voor een groot deel overlappen. In heel Europa is op die manier
bekeken ter rechterzijde ruwweg hetzelfde politieke landschap te zien als
in Nederland. ,,In Frankrijk is een conservatieve partij, het CDU in
Duitsland is evenzeer conservatief als christelijk en Groot-Brittannië
heeft geen echte christelijke partij. En in de Scandinavische landen zijn
alleen kleine christelijke partijtjes.’’
Bestaat er zoiets als christelijke politiek? Dat is een heel moeilijke
vraag, vindt Meijering. ,,Als je naar de ChristenUnie en de SGP kijkt, zie
je dat ook zij het niet eens zijn. Zolang het over onderwerpen als abortus
en euthanasie gaat, kunnen ze nog samen door een deur maar op
sociaal-economisch gebied lopen hun standpunten ver uiteen. Je ziet in
ieder geval in de geschiedenis dat alle politieke partijen, de christelijke
evenzeer, hun macht wilden gebruiken ten behoeve van hun eigen zuil.”

*Macht*
Tenslotte zijn het wel steeds politieke partijen geweest en niet de kerk
zelf die politieke macht had, benadrukt Meijering. ,,Dé christelijke kerk
heeft nooit macht uitgeoefend want die bestond niet. Er waren verschillende
kerken. De Rooms-Katholieke Kerk stond achter de RKSP en tot het midden van
de jaren zestig achter de KVP, de Gereformeerde Kerken achter de ARP. De
Nederlandse Hervormde Kerk had nooit steun gegeven aan de CHU, integendeel
en zij toonde na 1945 duidelijke voorkeur voor de Doorbraak. Macht werd
uitgeoefend door christenen in hun partijen, zij kwamen niet op voor de
belangen van ‘het christendom’, maar voor die van hun eigen confessionele
zuil.”
* Hoe God verdween uit de Tweede Kamer. De ondergang van de christelijke
politiek in Nederland. Eginhard Meijering. Balans, 17,95 euro
"
Voor wat (het) waar(d) is.
In elk geval geniet god (die niet bestaat) nog steeds wettelijke
bescherming, of is het diens gr/christelijke achterban?
Henk Elegeert
-------------- next part --------------
An HTML attachment was scrubbed...
URL: <http://www.tuxtown.net/pipermail/d66/attachments/20120331/f72f096e/attachment-0001.html>


More information about the D66 mailing list