[D66] Racistische pedagogiek aan de universiteit van Utrecht

Antid Oto protocosmos66 at gmail.com
Tue Jan 17 15:53:21 CET 2012


http://www.doorbraak.eu/?p=8582

Racistische pedagogiek aan de universiteit van Utrecht
10 Jan 2012

Is hun cultuur de oorzaak van de ‘onderwijsachterstand’ bij “niet-westerse”
jongeren? Dat is de vraag die gesteld wordt bij het pedagogische vak “Culturele
diversiteit in opvoeding en onderwijs” aan de universiteit van Utrecht. De
docenten beantwoorden hun eigen vraag tijdens de zeven colleges met een
volmondig ja. Hun vak is doordrenkt van een ouderwets westers
superioriteitsdenken dat de afgelopen 20 jaar weer salonfähig is gemaakt door
extreem-rechtse politici als Pim Fortuyn en sociaal-democratische opiniemakers
als Paul Scheffer. Ze vervangen het begrip “ras” daarbij simpelweg door
“cultuur”. Die denkwijze is inmiddels ook weer doorgesijpeld in het onderwijs
aan de universiteit.

De Utrechtse docenten baseren zich uitsluitend op een beperkt aantal
‘wetenschappelijke’ onderzoeken die cultuur als oorzaak aanwijzen voor
maatschappelijke ‘achterstanden’. Zo’n uiterst subjectieve aanpak levert
vanzelfsprekend zeer eenzijdige informatie op. Toch wordt die als feitelijke
waarheid op een presenteerblaadje aan de studenten geserveerd.
“Onderwijsachterstand is ontwikkelingsachterstand die door ouders niet wordt
opgemerkt”, aldus docente Cathy van Tuijl die de meeste colleges verzorgt. De
ouders van “niet-westerse” jongeren zouden niet eens doorhebben dat hun kind een
onderwijsachterstand heeft omdat zij zelf ook een achterstand zouden hebben, net
als alle anderen in hun cultuur. Voor het gemak lichten de docenten er twee
“niet-westerse” groepen uit: de Turkse en de Marokkaanse Nederlanders. Die lopen
achter bij de “autochtone” middenklasse, zo laten de cultuurpedagogen zien aan
de hand van wat cijfers over het onderwijsniveau en de arbeidsparticipatie van
deze groepen. En dat zou dus door hun cultuur komen.

Het rapport “Het kind van de rekening” van het Integraal Toezicht Jeugdzaken
werpt echter een heel ander licht op de zaak: “Kinderen die in armoede leven
zijn letterlijk en figuurlijk het kind van de rekening. Zij leven in een
situatie met grote gevolgen voor hun sociale, emotionele, cognitieve en
lichamelijke ontwikkeling.” Onderwijsprestaties hangen dus nauw samen met
klasseverschillen. Een op de tien kinderen in Nederland leeft in armoede, en de
meesten van hen hebben een “niet-westerse” achtergrond. Cultuurpedagogen die
groepen kinderen vergelijken zonder hun klasse mee te wegen, laden de verdenking
op zich een racistische agenda te hebben. Eerdere onderzoeken laten namelijk
zien dat het verschil in onderwijsniveau wegvalt wanneer er ook wordt gekeken
naar hun klasse, naar hun economische omstandigheden. Een wetenschapper die op
dezelfde wijze de Turks-Nederlandse middenklasse zou vergelijken met de
“autochtone” onderklasse, en die dan zou concluderen dat Nederlanders
achterlopen vanwege hun cultuur, die zou – terecht – op veel hoon kunnen rekenen.

Cultuur

De docenten houden klassen dus krampachtig buiten beeld, en zoeken alle oorzaken
voor ‘achterstanden’ in de “niet-westerse” cultuur. “Zij” zijn anders dan “wij”,
lijkt daarbij de leidende gedachte te zijn. Dat is een nogal simplistische
gedachtegang, maar toch hebben diverse ‘wetenschappers’ dat als uitgangspunt
genomen voor hun onderzoek. Ze gooien absurd genoeg miljarden “niet-westerse”
mensen op een grote hoop van “collectivistische culturen”, en rekenen “ons”
allemaal tot de mensen met “individualistische culturen”. En vanzelfsprekend
worden aan die tweedeling allerlei individuele kenmerken verbonden.

Zo zijn individualistische kinderen al vroeg doelgericht, cognitief vaardig en
aanspreekbaar, aldus de wetenschappers. Daarnaast zijn individualisten gericht
op het ontplooien van hun talenten. Ook hebben ze een eigen wil en een eigen
mening. Ze zijn competitief en verbaal, ze nemen zelf initiatief, ze zijn
onafhankelijk, en kunnen zelf kiezen voor relaties.

Collectivisten zouden daarentegen cognitief en emotioneel pas laat aanspreekbaar
en laat doelgericht zijn. Ze zijn gehoorzaam en loyaal aan hun leider of hun
man, ze zijn afwachtend en hun mening is afhankelijk van anderen. Hun familie
bestaat uit hiërarchische verbanden. Zij voelen zich ook zeer verbonden met hun
familie en met de groep waartoe zij behoren. Daarnaast hebben ze een sociale
plicht naar die familie en groep.

Het is natuurlijk niet verwonderlijk dat de wetenschappers de voorkeur geven aan
de kenmerken die bij de individualistische cultuur horen. Dat zijn immers de
kenmerken die de kapitalistische arbeidsmarkt nodig heeft, en die het onderwijs
dus moet stimuleren. De onderzoekers Harkness en Super hebben een model
ontwikkeld, “the developmental niche”, waarmee ze menen te kunnen aantonen dat
deze culturele kenmerken van invloed zijn op zo’n beetje alles. Cultuur zou heel
dicht bij de mens liggen en een bepalende invloed hebben op onze ideeën,
gewoonten en omgeving. Kortweg: collectivisme zou leiden tot de
onderwijsachterstand bij Turkse en Marokkaanse Nederlanders.

Speelgoed

In “Cultuur en opvoeding” van Lotte Eldering, een boek dat studenten die het vak
volgen moeten gebruiken, staat: “Westerse ouders weten dat de ontwikkeling van
hun kinderen zowel door genetische factoren als door omgevingsinvloeden wordt
bepaald en zij trachten de gezonde psychologische ontwikkeling van hun kinderen
bewust te beïnvloeden. Ouders in niet-westerse culturen verschillen van ouders
in westerse culturen. Ouders hanteren in deze samenlevingen vaker een sociaal
levensloopmodel dan een model dat de psychologische ontwikkeling centraal
stelt.” Kortom: “niet-westerse” ouders zouden vooral de nadruk leggen op de
sociale veranderingen in het leven van hun kind, en bijvoorbeeld trouwen en
kinderen krijgen veel belangrijker vinden dan je best doen op school. Daarom
zouden ze hun kinderen onvoldoende motiveren om nieuwe woordjes te leren, geen
stimulerend speelgoed geven, niet naar de kinderopvang sturen, en ‘te laat’ naar
school laten gaan. En de moeders zouden niet open staan voor hulp van buitenaf
omdat dat niet zou mogen van “de man des huizes”. Daarnaast zouden
“niet-westerse” kinderen niets aan hun leraar vragen, alleen kunnen leren wat
hen wordt voorgedaan en geen initiatief durven nemen.

Volgens Eldering is dat allemaal het gevolg van onwetendheid bij de
“niet-westerse” en dus “collectivistisch” ingestelde ouders. Die zouden namelijk
niet weten dat ze hun kinderen kunnen helpen bij hun ontwikkeling in het
onderwijs. Maar dat is volkomen onzin. In het driejaarlijkse onderzoek
“Programme for International Student Assessment”, waarin de onderwijsprestaties
van 15-jarigen in 65 landen worden vergeleken, blijkt de Chinese stad Shanghai
het hoogst te scoren. Ook Singapore en Zuid-Korea scoren erg hoge
studieresultaten, terwijl de mensen in die streken volgens de eigen criteria van
onze cultuurpedagogen allemaal enorm “niet-westers” en “collectivistisch”
denken. In veel van deze landen worden kinderen vanuit het gezin en de
samenleving sterk gestimuleerd om te presteren, in sommige gevallen zelfs zo
sterk dat de kinderen eraan onderdoor gaan.

Projectie

De simpele indeling “collectivistische” en “individualistische” cultuur is
onwetenschappelijk. Onderzoekers hebben die indeling niet aangetroffen en
onderzocht, maar zelf geconstrueerd en op de samenleving geprojecteerd. Hij
dient vooral politieke doelen: namelijk het projecteren op “de ander”, “de
migrant”, “de moslim” van een set eigenschappen die “wij” het minst
aantrekkelijk vinden, om daarmee repressief beleid te kunnen rechtvaardigen. Hoe
“wij” zouden zijn en hoe “zij” zouden moeten worden, dat zijn politieke keuzen.
Het gaat om het opleggen aan ons allemaal van een mensbeeld, van een manier van
denken die gericht is op het optimaal functioneren in een kapitalistische
maatschappij. Iedereen moet zich van de wetenschappers zien als een klein
individueel te managen bedrijfje, dat hard werkt, zich voortdurend ontwikkelt,
geld verdient en consumeert. En deze vermeende “westerse” normen en waarden
moeten aan iedereen opgelegd worden via het onderwijs.

Dit soort ideeën viert hoogtij bij rechtse en racistische politici die een
uiterst repressief migratie- en integratiebeleid voor staan. Maar ook bij
sociaal-democratische politici die hun aloude paternalistische opvattingen en
praktijken over “de verheffing van het volk” maar al graag een nieuw leven
inblazen om hun eigen nut voor de BV Nederland te kunnen aantonen. De afgelopen
10, 15 jaar is er zo een min of meer Kamerbrede consensus ontstaan die voorop
stelt dat de “achterlopende” dan wel “achterlijke” “niet-westerse allochtonen”
aangepakt en geschikt moeten worden gemaakt voor de arbeidsmarkt. Universiteiten
dragen hun steentje bij via ‘wetenschappelijk’ onderzoek en het opleiden van
cultuurpedagogen die deze racistische aanpak efficiënter kunnen maken.

Prestatiekloof

Daar blijft het echter niet bij. De vermeende verschillen tussen alle
“niet-westerse” en “westerse” mensen worden door deze wetenschappers niet alleen
geweten aan hun culturen, maar ook aan genetische en biologische verschillen. In
een van haar colleges verwijst Van Tuijl naar onderzoeken die zouden hebben
aangetoond dat er een prestatiekloof bestaat tussen zwarte en witte mensen.
Witten zouden een hoger IQ hebben en sneller informatie kunnen verwerken. Die
verschillen zouden ze “van nature” hebben en ze zouden dus genetisch bepaald
zijn. Van Tuijl geeft tijdens haar college toe dat die onderzoeken op veel
kritiek kunnen rekenen, en dat ze wel wat neigen richting discriminatie. Maar ze
levert zelf geen enkele kritiek op deze racistische onderzoeken, en het blijft
gewoon leerstof voor de studenten.

Ook biologische verschillen spelen een rol, meent Van Tuijl. Babies met een laag
geboortegewicht hebben later minder goede schoolprestaties. Die kinderen zijn
vooral te vinden bij achterstandsgroepen waarbij de moeders aan meerdere
stressfactoren zijn blootgesteld. Denk aan werkloosheid en armoede, en dus aan
een gebrek aan middelen om kinderen op te voeden, zo geeft ze aan. In zulke
posities bevinden zich meer zwarte dan witte mensen, maar over het racisme en de
klasseverhoudingen die deze achterstellingen veroorzaken rept ze niet. Het zou
liggen aan de cultuur en de huidskleur van de moeders.

Het is niet verbazingwekkend dat dit racistische vak verontwaardiging oproept
bij sommige studenten. Al in de eerste week waarin het vak dit jaar van start
ging, hebben twee Turkse studentes een klacht ingediend bij Van Tuijl. Zij
ergerden zich aan het wij-zij gevoel dat ze creëerde door steeds “de westerse
cultuur” boven “de niet-westerse cultuur” te plaatsen. Andere studenten vonden
ook dat die tweedeling wel heel erg zwart-wit was. Op geen van de klachten is
serieus ingegaan. “Tja, je hebt het vak zelf gekozen. Dan kon je dit
verwachten”, was de enige reactie waar de studentes op konden rekenen.

Shirley de Vet
Eric Krebbers


More information about the D66 mailing list