Belgi ë door de ogen van BE-Europarl ementariër van NL-afkomst

Cees Binkhorst ceesbink at XS4ALL.NL
Sun May 16 10:54:27 CEST 2010


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Hebben Nederlandse politici door dat hun buurland wel eens echt uit
elkaar zou kunnen vallen?
Als je, achteraf gezien, de volgorde van de recente gebeurtenissen met
de banken terughaalt, vermoed ik van wel ;)
En als je die gebeurtenissen in België zélf terughaalt nog meer.

Maar ook: In EU-parlement géén regeringsfracties en dus géén
fractiediscipline
En: België  heeft  tot  2015 de tijd. Daarna  neemt het  aantal  mensen
dat ouder is dan 65 snel toe.

Groet / Cees

interview Europarlementariër Derk-Jan Eppink
‘Ik hou altijd een zekere afstand’
TEKST JEROEN VAN DER KRIS BEELD JIMMY KETS NRC 20mrt10

Derk-Jan Eppink was dit jaar op de traditionele nieuwjaarsreceptie van
de Belgische koning Albert.  Alle gezagsdragers van het land worden
daarvoor uitgenodigd: ministers, parlementariërs,  generaals,  de
kardinaal. Omdat Eppink voor een Vlaamse partij in het Europees
Parlement zit, mocht hij ook waarschijnlijk komen. „Ik denk dat ik de
eerste Nederlander was die daar bij mocht zijn”, zegt hij. „Ik ben ook
de eerste Nederlander die sinds 1830 de overstap maakte naar de
Belgische politiek.”

Tijdens  een  van  de  gesprekken  voor  dit  interview,  in  zijn
kamer  in  het  Europees  Parlement in Brussel, klinkt af en toe een knal.
Buiten  demonstreren  de  Belgische  vakbonden voor behoud van
werkgelegenheid. „Dat is wel toepasselijk”, zegt Eppink. Waarom?
„De komende jaren wordt het buigen of barsten  voor  België.  Niet  door
  een  taalkwestie, zoals men in Nederland altijd denkt. Het gaat over
geld. Het Belgische model wordt onbetaalbaar. De overheidssector groeit.
De bevolking vergrijst. En uitkeringen zijn onbeperkt in  de  tijd.
Weet  je  dat  de  werkloosheidswet hier  wordt  uitgevoerd  door  de
vakbonden? Je moet als werkloze naar de vakbond om je geld te krijgen.
En in Wallonië zit je met een grote socialistische partij die een
politiek profiel heeft gebouwd op één belofte: geen verandering.  Daarom
  blijft  die  partij  overeind, ondanks corruptieschandalen. Elke
werkloze Waal weet: de leiders kunnen corrupt zijn, ze drinken
champagne, maar ze zorgen er in ieder geval voor dat ik m’n uitkering
hou en dat de Vlamingen betalen.”

Hebben  Nederlandse politici door dat hun buurland wel eens echt uit
elkaar zou kunnen vallen?
„Totaal niet. En ze zouden er over moeten nadenken  wat  het  betekent
als  dat  gebeurt.  Ik denk  dat  de  Fransen  de  rekening  al  hebben
opgemaakt. Behalve de energiesector hebben ze nu ook een groot deel van
de Belgische banken overgenomen. Hoe België er ook uit zal zien, de
kroonjuwelen hebben ze al. De Fransen zijn beter in Realpolitik.”

Derk-Jan  Eppink  (51)  was  de  eerste  die  ging studeren in zijn
familie, en hij denkt dat hij ook de eerste in het dorp was: Steenderen,
in de Achterhoek.
Komt u nog wel eens in die regio? „Af en toe. Ik heb twee broers en twee
zussen, de  meesten  zijn  in  het  dorp  blijven  wonen.
Een tijdje geleden liep ik er doorheen met TV Gelderland. De winkel, het
café, de feestzaal die  er  vroeger  waren,  ze  waren  allemaal
gesloten. Nederland vergrijst ook, en het platteland helemaal. Er was
een nieuwe seniorenflat gebouwd. Op de plek waar vroeger mijn
kleuterschool stond.”

Iedere twee weken vliegt Eppink naar Amerika voor een weekend of langer.
Zijn Russische vrouw  woont  in  New  York  met  hun  zoontje van vier
en dochter van zes maanden. Ze werkt daar voor de Verenigde Naties.
„Het  vliegveld  is  mijn  thuis”,  zegt  Eppink. „En  wat  raar  is:
er  blijken  meer  mensen  te zijn die dit doen. Als je regelmatig van
de VS naar  Europa  vliegt,  dan  leer  je  mensen  kennen. Sommigen
zijn trouwens ook Europarlementariër.”
Het laatste zegt hij lachend. Derk-Jan Eppink praat  graag  over
serieuze  onderwerpen,  zoals Europese politiek. Maar na een paar zinnen
volgt meestal een grap. Over zijn zoontje bijvoorbeeld, die laatst bij
een fractievergadering was.
Eppink:  „Die  mensen  hier  praten  alleen maar, zei hij. En mijn
kantoor noemde hij ‘de speelkamer’.  Heel  ontnuchterend  allemaal om
het door de ogen van een kind te zien. Hij was ook op zoek naar een heks
– daar is hij op het moment erg mee bezig. Een Britse collega zei: Oh
the witch, there are many of them here.”

Als kind ging hij zelf ook mee naar politieke bijeenkomsten. Zijn vader
was raadslid voor de PvdA. Hij keek graag naar Kamerdebatten op
televisie. „Als je me een foto laat zien van de  Tweede  Kamer  in  de
jaren  zeventig,  dan kan  ik  70  procent  van  de  mensen  bij  naam
aanduiden.”  Sinds  zijn  jeugd  voelt  hij  zich aangetrokken door
politieke machtscentra.

Derk-Jan  Eppink  werkte  in  Den  Haag  als politiek redacteur voor NRC
Handelsblad. Hij schreef vanuit Brussel over Belgische politiek voor de
Vlaamse krant De Standaard. Hij zat in het kabinet van Frits Bolkestein
toen die lid was  van  de  Europese  Commissie  in  Brussel.
En nadat zijn vrouw een baan kreeg in New York  volgde  hij  de
Amerikaanse  presidentsverkiezingen en schreef er een boek over. Dit
voorjaar,  als  er  parlementsverkiezingen  zijn in  Groot-Brittannië,
gaat  hij  zijn  geestverwanten  van  de  Conservatieven  helpen
campagne  te  voeren.  Hij  verheugt  zich  erop,  hij houdt van hun
humor. „Ze noemen me hun continental ally.”

De  eerste  grens  die  Eppink  overstak  was  de IJssel, toen hij naar
Amsterdam ging om Europees  recht  te  studeren  aan  de  Vrije
Universiteit. „Amsterdam was ver weg. Dat was sodom  en  gomorra.” Maar
zijn  vader steunde  hem,  zegt  Eppink.  Zijn  vader  werkte  in de
oorlog als dwangarbeider in Duitsland en had  zelf  nooit  zijn  school
  kunnen  afmaken.
Na de oorlog begon hij in een bouwbedrijf. De familie  bestond  verder
vooral  uit  slagers  en slachters.

De tweede grens was de Moerdijk. Na zijn studie werkte Eppink als
stagiair bij de Europese Commissie en als assistent in het Europees
Parlement. Er zaten toen veel bekende politici in dat parlement.
Oud-ministers van Buitenlandse Zaken. Willy Brandt, de voormalige Duitse
bondskanselier. „Die mensen kende ik van de televisie en in één keer zag
ik ze bij de plasbakken.”

Beslissend moment
Eppink op de redactie van NRC Handelsblad in 1993. Vlak voor zijn
overstap naar De Standaard: „Een gevaarlijke sprong.
Derk Jan Eppink (1958)
1977-1981 :  Nederlands  staats-  en  bestuursrecht,  Vrije Universiteit
Amsterdam
1981-1983 : Europees en internationaal recht, Universiteit van Amsterdam
1984-1987 : medewerker lid van het Europees Parlement
1987-1995 : redacteur NRC Handelsblad
1995-1999 : redacteur De Standaard
1999-2004 : lid  kabinet  van  Eurocommissaris  Frits  Bolkestein
2004 : schrijft Avonturen van een Nederbelg
2004-2007 : lid kabinet van Eurocommissaris Siim Kallas
2007 : schrijft Europese Mandarijnen – Achter de schermen van de EU
2009 : Europarlementariër

En nu is Derk-Jan Eppink dus zelf Europarlementariër,  een  van  de
736.  Ruim  een  jaar geleden  werd  hij  gevraagd  door  Jean-Marie
Dedecker, voormalig coach van de Belgische nationale  judoploeg,  die
in  2007  zijn  eigen partij  begon:  Lijst  Dedecker  (LDD).  Het  is
een  voor  Belgische  begrippen  rechtse  partij.
Maar in de Nederlandse verhoudingen staat de LDD dichter bij de VVD dan
bij de PVV, al wordt Jean-Marie Dedecker wel ‘populist’ genoemd.

Gefascineerd  volgt  hij  het  laatste  politieke nieuws  uit
Nederland.  In  België,  denkt  Eppink,  zou  een  bewindspersoon  die
zegt  dat hij kiest voor zijn gezin met argwaan worden bekeken. „Men zou
vragen: wat zit daar achter, een financieel schandaal misschien? In de
VS zou men zeggen: die persoon was dus niet geschikt  voor  de  baan.
Voor  mij  tekent  het de mentale zwakte van deze generatie politici.
Ze  hebben  alles  makkelijk  gekregen:  een studieplaats, een baan, een
politieke carrière.
Op het moment dat het moeilijk wordt – met Wilders – zijn ze weg.”

Anders dan de PVV, die ook nieuw is in het Europees Parlement, heeft
Eppink zich wél aangesloten bij een fractie. „Anders heb je niets te
zeggen.”  Hij  is  lid  van  de  Europese  Conservatieven en
Reformisten, een nieuwe fractie  rond  de  Britse  conservatieven.
Eppink  is tegen veel Europese wetgeving, die hij onnodig  vindt,  en
tegen  de  toetreding  van  Turkije  tot  de  EU.  Hij  wordt  daarom
wel  tot  de ‘eurosceptici’ gerekend. Maar dat klopt niet, vindt hij.
Zelf noemt hij zich ‘eurorealist’. Eppink is ook vóór een
gemeenschappelijk Europees energiebeleid, voor een Europese FBI, en voor
een EU-macht voor vredestaken, vertelt hij tijdens een eerder gesprek in
Straatsburg.

Is  er  veel  veranderd  sinds  u  hier  in  de  jaren tachtig als
assistent werkte?
„Het  parlement  is  groot  geworden  in  een sfeer  van
vrijblijvendheid.  Destijds  hadden parlementariërs  nauwelijks  macht.
  Daarom was  er  veel  ruimte  om  te  freewheelen.  Nu
heeft het Europees Parlement meer bevoegdheden dan menig nationaal
parlement. Maar die cultuur van vrijblijvendheid is gebleven.
Dat zie je bijvoorbeeld aan de samenstelling van commissies. De groenen
willen in de milieucommissie, de boeren in de landbouwcommissie, en de
mensen die zich met heel de wereld  willen  bezighouden,  zitten  in  de
  commissie  buitenlandse  zaken.  Er  is  hier  altijd een vraag naar
meer en groter. Dat komt omdat er geen regering is. In een normaal
parlement heb je regeringsfracties en fractiediscipline – anders komt de
regering ten val. Hier niet.”

En er wordt hier gepraat in een taal die voor buitenstaanders
onbegrijpelijk  is,  zegt  Eppink.  „Een  Vaticaanachtige  taal.  We
zitten hier  met  mensen  uit  veel  landen  en  uit  veel
politieke  families.  Het  resultaat  is  vaak  een document waar
niemand tegen kan zijn.” Hij pakt  een  tekst  van  zijn  bureau  van
de  Europese  Commissie  over  de  Europese  economie in 2020. Creating
a competitive connected and greener economy. „Daar heb je een
tekstexegese voor nodig. De gedachte is: competitive is voor rechts,
connected is voor de christen-democraten,  dat  gaat  over  het
maatschappelijk  middenveld, en greener is voor de groenen. Iedereen
krijgt een brokje. En samen gaan we op weg  naar  het  beloofde  land.

Wat  wij  willen zijn is een fatsoenlijke oppositie tegen de gedachte
dat Europa altijd meer moet doen.”
U praat over Europa alsof het een soort geloof is.
„Maar  dat  ís  het  ook”,  zegt  Eppink.  Gisteren kwam hij in een lift
Guy Verhofstadt tegen, de oud-premier van België die nu de liberale
fractie  leidt.  „We  hadden  het  over  de Britse  conservatieven.  Hij
  zei:  ‘Ja,  maar  ze hebben weinig Europese overtuiging.’ Kortom:  ze
  zijn  niet  aangeraakt  door  de  Heilige Geest.”

Is hier sociale druk bij de koffieautomaat?
„Ja,  ik  krijg  wel  opmerkingen  van  collega’s. Dan wordt er schamper
gezegd: zó, gaan we Europa nog een beetje afbreken? Het zijn niet de
Nederlanders  die  dat  zeggen,  hoor.  Maar de  meeste  Vlaamse
parlementsleden  kijken sceptisch naar me. Bij Nederlanders als Hans van
Baalen (VVD) en Wim van de Camp (CDA) zie je dat ze in een spagaat
zitten. In de campagne voor de Europese verkiezingen zeiden ze
bijvoorbeeld dat de EU minder ambtenaren nodig had. Of dat de Europese
begroting wel  omlaag  kon.  Maar  nu  stemmen  ze  gewoon met hun
Europese fracties mee voor een hogere begroting voor 2010.”

Nooit de neiging gehad om ook te gaan geloven?
„Nee, ik heb een tegendraadse natuur.”
Waar komt dat vandaan?
„Dat is een vrij nuttige resistentie die ik heb opgebouwd. Als je
grenzen overschrijdt, dan kom  je  telkens  voor  de  vraag  te  staan:
  ga  ik er volledig in op? Of kijk ik er naar, sta ik er
bij, en vind ik er het mijne van? Dat is zo in Amsterdam, Den Haag,
Brussel, New York. Ik hou altijd een zekere afstand.”

België  bloeide  rond  1900.  Het  was  de  plek waar de industriële
revolutie op het Europese vasteland begon. Vandaar dat het land nog vol
staat met monumentale gebouwen uit die tijd. De afdeling Oost-Vlaanderen
van de Lijst Dedecker  kwam  onlangs  bij  elkaar  in  zo’n gebouw:
zwembad  Van  Eyck  in  Gent.  Het  is het oudste overdekte zwembad van
België. Je kunt er niet alleen zwemmen, maar ook nog altijd een bad nemen.
In Café Au Bain – met uitzicht op het water – hangen drie vlaggen. Eén
van Lijst Dedecker, een van Vlaanderen en een Europese vlag.

De laatste hangt er speciaal voor Derk-Jan Eppink. Ze zijn blij met hem,
Eppink is in Vlaanderen bekender dan in Nederland. Al worden er
natuurlijk wel grappen gemaakt over zijn Nederlanderschap.
„Hij heeft een topscore gehaald”, zegt Vlaams parlementslid  Patricia
De  Waele.  „En  hij heeft  een  topsalaris.  Dus  misschien  kan  hij
straks een rondje geven. Maar ja, ’t is een Hollander hè.” De mensen in
de zaal lachen.
Eppink  begint  zijn  toespraak  ook  met  een grap.  Een  Hollander
geeft  alleen  melk,  zegt hij.  „Zure  melk.”  Maar  een  Nederbelg  –
  zo noemt hij zichzelf graag – heeft alleen champagne  op  voorraad.
„Dat  heb  ik  leren  drinken  in  de  Wetstraat,  in  volle  teugen.”
De Wetstraat  in  Brussel  is  het  ‘Binnenhof’  van België.

Hij solliciteerde bij de Vlaamse krant De Standaard, omdat hij België
beter wilde leren kennen,  vertelt  Eppink  later.  Maar  hij  was
verrast  toen  de  hoofdredacteur  hem  vroeg  om meteen  politiek
redacteur  te  worden.  „Dat leek  me  een  gevaarlijke  sprong.  Maar
bij  De Standaard  vonden  ze  het  wel  een  interessant sociologisch
project.  België  heeft  een  sterke hokjesgeest. Je krijgt een stempel
en dat hou je, ook in de journalistiek. Men zegt: oh, die journalist  is
  er  één  van  ons.  Waardoor  alles wat  je  schrijft  in  een
bepaald  daglicht  komt te  staan.  Je  wordt  gezien  als  de  pen  van
  een zuil. Ze dachten: een onbeschreven Nederlander, eens kijken wat
daar uit komt.”

Hoe was dat?
„Ik was geen typische Hollander, geen Randstedeling die anderen vertelt
hoe de dingen in elkaar zitten. Dan zou ik niet zijn aanvaard.
Wat mij opviel was dat de verschillen tussen Vlaanderen  en  Holland
toch  wel  zeer  groot waren.  In  de  manier  van  denken.  Cultureel.
In alles eigenlijk.

„Ik  was  hier  tijdens  de  mislukte  overname  van  de  Generale  Bank
  door  ABN  Amro.  De  Nederlandse  bankiers  Kalff  en  Rijkman
Groenink kwamen naar Brussel met een vliegtuigje. Ze wilden op audiëntie
bij de koning – of dat maar even geregeld kon worden.
En ze namen hun intrek in het Hilton waar ze hun plan voorlegden: zo en
zo moest het gebeuren. Ik zat dat te bekijken op de redactie van De
Standaard en zag alle haren recht overeind gaan staan.

„Nederlanders  willen  een  contract.  Maar  in België gaat het om
contact. Je moet elkaar eerst leren kennen. Voor de boeken die ik heb
geschreven, tekende ik pas een contract toen ze al  lang  op  de  markt
  waren.  Een  contract  is voor Vlamingen een motie van wantrouwen.
En ze vertrouwen het toch al niet. Als een Hollander u niet heeft
gekloot dan is hij het zeker vergeten. Dat is hier een staande uitdrukking.”

Hoe ging dat met Belgische politici?
„In het begin was dat doodeng. Als ik iemand ontmoette, dan zei die:
‘Meneer, u bent Hollander.’ Dat was steeds de eerste opmerking.
Maar  veel  oudere  politici,  die  nog  wel  wat hebben met Nederland,
gaven me ook wijze lessen.”
Eppink  vertelt  over  Herman  De  Croo,  oud-voorzitter  van  de
Vlaamse  liberalen  en  van de Belgische Kamer. „Die kwam op mij af en
zei:  ‘Meneer,  ik  zie  dat  u  het  nog  niet  begrijpt. U moet het
gaan begrijpen, dus nodig ik u uit bij mij thuis, op zondag.’ De
politicus nam hem mee voor een rit door zijn dorp Michelbeke. Te paard.
„Minzaam groette hij de burgers vanuit de hoogte”, zegt Eppink. Hij
kreeg ook een rondleiding door de „catacomben” van het huis, waar zo’n
70.000 dossiers lagen, keurig in bakjes gesorteerd. Die waren van
kiezers die Herman De Croo had geholpen bij het vinden van een baan of
een huis. Dienstbetoon heet dat.

In  Nederland  praatten  politici  de  afgelopen jaren  vaak  over  ‘het
  contact  met  de  burger’.
Belgische  politici  zijn  altijd  zeer  actief  geweest in hun eigen
dorp of stad. Voelen ze beter aan wat er leeft?
„Dat zou ik niet zeggen. Het contact met de burger is hier intensief,
niet alleen rond verkiezingen. Je moet naar kermissen, festijnen, en
straks in het voorjaar komen de barbecues.
Maar dat wil nog niet zeggen dat de politieke  klasse  alle  problemen
onmiddellijk  aanpakt. Het vraagstuk van de immigratie heeft de
Belgische politiek net zozeer gemist als de Nederlandse. Dat komt onder
meer doordat Franstalige politici er geen enkel probleem in zagen. Ze
beschouwden de immigranten die vaak  uit  Franstalige  Afrikaanse
landen  komen als een manier om hun aantallen in Brussel en in België te
versterken. Ze dachten: dat zijn onze stemmen. Het was voor hen de
import van een nieuw electoraat.”

Hoe gaat het nu met België?
„België  heeft  tot  2015 de tijd. Daarna  neemt het  aantal  mensen
dat  ouder  is  dan  65  snel toe.  Het  huidige  model,  waarin  de
Vlamingen betalen voor de Walen, wordt dan echt te duur. België kan dan
uit elkaar vallen. Mensen  zullen  zeggen:  wat  een  paniekzaaierij.
Maar kijk gewoon naar de cijfers. Het is ook mogelijk dat Vlaanderen en
Wallonië zelf verantwoordelijk  worden  voor  hun  inkomsten en
uitgaven. Misschien dat de Vlamingen bereid zijn nog een jaar of tien
geld te geven aan de  Walen.  Wat  je  dan  krijgt,  is  een  verdamping
van de Belgische Staat.”

Wat zou Nederland moeten doen?
„Ik  denk  dat  we  een  economische  unie  zouden moeten vormen met de
Vlamingen. Geen politieke,  dan  voelen  ze  zich  meteen
geminoriseerd.  Maar  nauwe  economische  samenwerking  is
noodzakelijk.  Samen  hebben  we een  bruto  nationaal  product  dat
hoger  ligt dan  dat  van  veel  regio’s  in  de  wereld.  Kijk maar
naar  een  satellietkaart  van  Europa  bij nacht.  Waar  licht  brandt,
  zit  economische macht. Dat is dus de Randstad plus de ‘Vlaamse
ruit’:  Antwerpen,  Leuven,  Brussel,  Gent.
Samen  zouden  we  moeten  kijken  naar  infrastructuur,
milieuwetgeving, fiscale wetgeving. Met het doel bedrijven aan te trekken.”

Tijdens  zijn  vliegreizen  werkt  Eppink  aan een nieuw boek, over
Europa. Af en toe is hij ook  nog  in  Rusland,  voor  bezoek  aan  de
familie van zijn vrouw. Later dit jaar hoopt ze een baan te krijgen in
Genève en dan verhuizen  ze  daarheen.  Hun  zoontje  heeft  er  geen
problemen mee, zegt Eppink, dat hij zijn vader weinig ziet. „Het is bij
ons een manier van leven  geworden.”  En  zelf  houdt  hij  het  ook
gemakkelijk vol. „Na een weekend New York zit  ik  altijd  vol  energie.
  Dat  komt  doordat Amerikanen  voortdurend  bezig  zijn  met  de
toekomst, anders dan Europeanen. In Europa betekent toekomst: vroeg met
pensioen.

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list