Taal is niet onschuldig

Cees Binkhorst ceesbink at XS4ALL.NL
Fri May 7 13:02:07 CEST 2010


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Er zijn mensen die zeggen niet gebonden te zijn aan een overeenkomst uit
1648, én er zijn mensen die er nog nooit van hebben gehoord.
De eerste zijn vermoedelijk ongehoorzame 'specialisten' en de tweede
gewone burgers.

Zoals het onderwijs stoeit met rekenen, na de introductie van
electronische calculators, gaat het algemene besef van historie
achteruit omdat we toch internet hebben en alles kunnen opzoeken.

DE canon vermeldt er toch ook niets over?

Groet / Cees

PS. Zo heb ik me vaak afgevraagd waarom kennelijk iedereen elke dag wel
een moment met politiek (in alle verschijningsvormen) bezig is.

'Taal is niet onschuldig'
http://weblogs.nrc.nl/heldring/2010/05/06/
donderdag 6 mei 2010 door J.L. Heldring
<http://weblogs.nrc.nl/heldring/author/jlheldring/>

Wat de vicepresident van de Raad van State te zeggen heeft, trekt
meestal de aandacht. Hij bekleedt dan ook de op één na hoogste functie
in ons staatsbestel en kan zeggen wat het staatshoofd vaak zelf niet
kan. Ook dit jaar hebben de media aandacht geschonken aan de Algemene
Beschouwingen, die aan het eigenlijke Jaarverslag van de Raad voorafgaan
en van zijn hand zijn.
Wanneer ik daarop terugkom, is dat niet om in doublures te vervallen,
maar om één passage eruit te lichten die mij bijzonder opviel. Het in
Nederland, volgens Tjeenk Willink, "vervagend besef" van onze eigen
staatsrechtelijke tradities schrijft hij onder andere toe aan ons
"gebrek aan talenkennis".

Ons gebrek aan talenkennis! En dat terwijl wij ons juist beroemen op
onze talenkennis, een waan waarin wij door beleefde buitenlanders, die
we maar al te graag geloven, gesterkt worden. Maar nee, gebrek aan
talenkennis heeft bijvoorbeeld gemaakt "dat de Franse en Duitse bronnen
van onze rechtsgeschiedenis letterlijk gesloten boeken zijn geworden".
Onze bijna uitsluitend op Amerika gerichte belangstelling is daar debet
aan.
Dat "gebrek aan talenkennis is een van de (onbedoelde) neveneffecten van
de onderwijsvernieuwingen en van de eenzijdige sociaal-culturele
gerichtheid op de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk". Die
onderwijsvernieuwingen zijn, zo mag ik er misschien aan toevoegen,
meestal door PvdA-ministers ingevoerd.
Maar kunnen we ons dan niet behelpen met vertalingen uit het Frans en
Duits? "Vertaling in het Engels van Franse en Duitse (rechts)bronnen is
onvoldoende substituut. Taal is niet onschuldig. De Nederlandse
staatkundige identiteit lijkt door dit alles, meer dan de staatkundige
identiteit van andere landen in Europa, te zijn aangetast." En dit tast
ten slotte, volgens hem, ook de Nederlandse invloed in Europa aan.
Dit is slechts een van de gevolgen van de bijna uitsluitende
concentratie van het onderwijs op de Engelstalige wereld. Studenten --
in welk vak dan ook -- kun je geen boeken in het Frans of Duits meer
voorschrijven. Die talen kennen ze niet -- ook niet passief. Daarvoor is
vaak het Engels in de plaats gekomen -- veelal gebrekkig Engels.
Aansluiting bij de Engelstalige wereld wordt daarmee ook niet gediend.
Deels ideële, deels commerciële motieven liggen aan deze oriëntatie ten
grondslag. Gehoopt wordt er studenten (veelal uit ontwikkelingslanden)
mee naar Nederland te halen. Dit wordt ook als een soort van
ontwikkelingssamenwerking beschouwd. Maar die studenten gaan liever
direct naar Amerika en Engeland, zodat wij genoegen moeten nemen met de
tweede en derde garnituur.
Zo sluit Nederland zich af van de wereld -- in de eerste plaats van zijn
naaste buren: Frankrijk en Duitsland, en dat terwijl er vrijwel
consensus over bestaat dat Nederlands toekomst in Europa ligt -- zeker
na het einde van de Koude Oorlog, dat ons minder afhankelijk heeft
gemaakt van Amerika. Dit is een van de verschillen tussen zelfbeeld en
werkelijkheid waaraan Nederland zo rijk is. Ander voorbeeld: de PvdA,
die zich een bij uitstek internationalistisch denkende partij waant,
dwingt Nederland zich eenzijdig uit Uruzgan terug te trekken.
Om op ons "gebrek aan talenkennis" terug te komen: de verleiding van een
korte excursie kan ik niet weerstaan. Twee weken geleden beweerde ik
hier dat het Duitse woord /unheimisch/ in geen Duits woordenboek te
vinden is. Dat wil zeggen: het staat niet in mijn woordenboek (Van
Gelderen, vijftiende druk, 1980). In sommige andere woordenboeken staat
het blijkbaar nog wel, en daar krijgt het de betekenis van: niet
inheems, vreemd, terwijl Nederlanders het vaak gebruiken in de betekenis
van griezelig, maar dat is in het Duits: /unheimlich/.
Mijn kennis van het verschil tussen /unheimisch/ en /unheimlich/ dank ik
aan mijn voortreffelijke lerares Duits op het gymnasium. Ze wees er ook
op dat Nederlanders altijd spreken (spraken?) over /Rücksack/, terwijl
het /Rucksack/ moet zijn. Iets van het onderwijs op het gymnasium, dat
tegenwoordig als een eliteschool wordt beschouwd -- ik zat inderdaad met
de dochter van de sociaal-democratische voorman Koos Vorrink en de
zuster van W.F. Hermans in de klas -- is toch bij mij blijven hangen.
Maar ja, ik ben geen Huizinga, die, blijkens zijn correspondentie, even
gemakkelijk in het Duits als in het Engels en Frans aan zijn collega's
schreef, terwijl hij toch maar vier maanden aan één buitenlandse
universiteit, die in Leipzig, had gestudeerd. Toen was de wetenschap nog
echt Europees. (Huizinga schreef overigens ook twee boeken over Amerika.)
Maar kunnen we niet met vertalingen volstaan? Hermans maakte zich eens
vrolijk over een hoogleraar die een vertaling van Marx had gemaakt,
waarin het woord /ermitteln/, dat vaststellen; ontdekken, vinden en een
onderzoek instellen betekent, steevast vertaald werd met bemiddelen, en
het deelwoord /ermittelt/ met bemiddeld. Zelfs van Marx -- toen de hoge
mode aan de universiteiten -- moeten de studenten een merkwaardig beeld
hebben gekregen.
Maar terug naar de verheven beschouwingen van de vicepresident van de
Raad van State. Hij schrijft ook: "Misschien is het publieke en
politieke debat over Europa in Nederland daarom zo slecht ontwikkeld
omdat ook het publieke en politieke debat over de staat zo mager is.
(...) Staatsrecht wordt teruggedrongen door bestuursrecht en
bestuurskunde door bedrijfskunde." Waar bestaat, in de Kamer, nog
belangstelling voor en kennis van het staatsrecht? Bij de kleine
christelijke partijen. Reden om tegen verhoging van de kiesdrempel te zijn.

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list