Klimaatgekte: Open brief SENSE
Dr. Marc-Alexander Fluks
fluks at COMBIDOM.COM
Thu Feb 11 10:30:45 CET 2010
REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl
Bron: Research School for Socio-Economic and Natural Sciences
of the Environment (SENSE)
Datum: 10 febriari 2010
URL: http://www.sense.nl/openbrief
Open brief Nederlandse onderzoekers over IPCC en over fouten in
Klimaatrapport 2007
----------------------------------------------------------------------------
Fouten in het IPCC klimaatrapport worden thans door sommigen aangegrepen
om de hele klimaatwetenschap in diskrediet te brengen. In de Tweede Kamer
zijn klimaatwetenschappers onlangs zelfs neergezet als 'bedriegers'
en 'klimaatmaffia'. Zulke kwalificaties missen grond in de feiten en zijn
daarom misplaatst. Dat het IPCC niet onfeilbaar is, maakt haar
hoofdconclusies nog niet onwaar of gekleurd. Wel zou het IPCC
grootmoediger moeten worden in het snel en openlijk erkennen en corrigeren
van fouten.
Met deze open brief vanuit de wetenschap beogen wij het ontstane beeld bij te
stellen. Wij vragen om de discussie dichter bij de feiten te houden. We gaan
achtereenvolgens in op de hoofdboodschap uit de klimaatwetenschap, op de
werkwijze van het IPCC en op de kwaliteitsborging van het IPCC. We sluiten
af met handreikingen voor verbetering van ons werk en herstel van het
gedeukte vertrouwen in de klimaatwetenschap.
Het klimaatprobleem
Sinds 1990 is de kennis over en de ernst van klimaatverandering als gevolg
van menselijk handelen snel toegenomen. Belangrijke componenten van het
klimaatsysteem zijn daarbij binnen de natuurwetenschap goed begrepen. Het
staat vast dat de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer sterk is
toegenomen sinds de industriële revolutie. Dat deze broeikasgassen in de
atmosfeer een hoofdrol spelen bij de temperatuur aan het aardoppervlak is
elementaire fysica. Door de toename van broeikasgassen verandert de balans
van de warmtestraling van de aarde, waardoor deze zeer waarschijnlijk
opwarmt. Een wereldwijde opwarming van ruim een halve graad in de
afgelopen eeuw is al waargenomen. Door een na-ijleffect op de al
gerealiseerde toename van broeikasgassen in de atmosfeer stijgt de
wereldgemiddelde temperatuur naar verwachting in de komende decennia
verder met tenminste 1°C.
De toename van broeikasgassen komt hoofdzakelijk door de wijze waarop
kolen, olie en aardgas worden gebruikt en door ontbossing. De onzekerheden
over de toekomstige uitstoot van broeikasgas en de effecten daarvan zijn
groot. Studies van gerenommeerde onderzoeksgroepen laten zien dat bij
onbelemmerde voortzetting van de uitstoot van broeikasgassen de
wereldwijde opwarming ook doorzet, met 1,1 tot 6,4°C in 2100 (ten opzicht
van de periode 1980-1999). Mede doordat er in het klimaatsysteem tal van
kantelpunten zitten, kan dit al in de komende honderd jaar deels
onvoorspelbare en mogelijk verstrekkende en onomkeerbare gevolgen
hebben voor mens en natuur.
In het akkoord van Kopenhagen is afgesproken dat gevaarlijke verstoring van
het klimaatsysteem voorkomen moet worden en dat daarom de
wereldgemiddelde opwarming moet worden beperkt tot maximaal 2°C (ten
opzichte van pre-industrieel). Onderzoek laat zien dat dit economisch en
technisch mogelijk is met emissiereducerende maatregelen en door
veranderingen in het consumptiepatroon.
Het IPCC en Klimaatrapport 2007
In 1988 is door de World Meteorological Organization (WMO) en het United
Nations Environment Programme (UNEP) het Intergovernmental Panel on
Climate Change (IPCC) opgericht met als doel beleidmakers regelmatig te
voorzien van een zorgvuldig afgewogen overzicht van de stand van kennis
over het klimaatvraagstuk. IPCC is een open netwerkorganisatie die gebruik
maakt van gerenommeerde deskundigen uit heel de wereld, vooral van
universiteiten, waaronder de meeste Nederlandse universiteiten, en van
onderzoekinstellingen zoals in ons land KNMI, ECN, en PBL. In IPCC werken
thans 194 landen samen, waaronder Nederland.
IPCC brengt om de circa zes jaar een klimaatrapport uit, het meest recente in
2007. Dit rapport omvat drie deelrapporten over: de natuurwetenschappelijke
basis (Werkgroep I); gevolgen, kwetsbaarheid en aanpassing (Werkgroep II);
en oplossingen (Werkgroep III). De 2007-rapporten zijn geschreven door
circa 44 schrijfteams, met in totaal 450 hoofdauteurs. Die auteurs zijn op
grond van hun expertise geselecteerd, met inspraak van alle 194
deelnemende landen. Nog eens 800 wetenschappers hebben tekstbijdragen
aangeleverd over specifieke aspecten. Het gehele proces van IPCC wordt
ondersteund door vier Technical Support Units (TSU's), ieder met 5-10
medewerkers.
Fouten in het IPCC rapport
Wij hebben kennis genomen van de commotie rond de fouten die zijn
vastgesteld in het rapport van 2007, vooral in deelrapport II. Het onjuiste
jaartal voor het verdwijnen van de Himalaya gletsjers en het onjuiste
percentage 'land volledig beneden zeeniveau' zijn voorbeelden van fouten die
ruiterlijk moeten worden erkend en rechtgezet. Zij doen echter niets af aan
de hoofdconclusie dat de mens het klimaat zeer waarschijnlijk verandert, met
op termijn ingrijpende gevolgen.
In verhitte discussies die rond deze fouten zijn ontstaan, zijn vragen gerezen
over de kwaliteit en integriteit van het IPCC. De kwaliteitsborging van het
IPCC blijkt niet waterdicht. Maar het beeld dat er opzettelijk is geknoeid met
wetenschappelijke kennis vindt geen grond in de feiten.
Ook het beeld dat de hoofdconclusies van het rapport afhangen van dubieuze
bronnen wijzen wij met kracht van de hand. De referentielijst van het circa
drieduizend bladzijden tellende klimaatrapport verwijst naar ruwweg 18.000
bronnen waarvan het overgrote deel gepeerreviewde wetenschappelijke
studies betreft. Voor het verantwoord omgaan met zogeheten grijze bronnen
geeft IPCC een heldere richtlijn. Bij de Himalayafout is die richtlijn niet goed
nageleefd. Die naleving behoeft bij nieuwe rapportages extra aandacht.
Kwaliteitsborging binnen IPCC
Het beeld dat IPCC geen goede procedure zou hebben om kwaliteit te
waarborgen is onjuist. De werkwijze en kwaliteitsborging van het IPCC zijn
vastgelegd in een richtlijn1 voor het zogeheten peer-review proces. Deze
richtlijn wordt doorlopend geëvalueerd en herzien. Ook zijn op een website2
per hoofdstuk alle stappen in het schrijf- en reviewproces terug te vinden: de
First Order Draft, de commentaren van vele wetenschappers daarop, de
herziene Second Order Draft waarin al dit commentaar is verwerkt, en de
commentaren van wetenschappers en landenvertegenwoordigers op deze
herziene versie. Bij het laatste rapport gaven 2.500 referenten samen ca.
90.000 commentaarpunten op de 44 hoofdstukken. Voor elk afzonderlijk
commentaarpunt is door de betreffende auteurs met argumenten aangegeven
hoe dat commentaar is verwerkt. Daarbij zien review-editors erop toe dat al
het commentaar eerlijk en correct behandeld en verwerkt wordt. Als afsluiting
van de procedure ondertekenen zij hierover een verklaring.
De IPCC richtlijn schrijft ook voor hoe schrijfteams om moeten gaan met niet
gepeerreviewde bronnen en nog ongepubliceerd werk. Deze richtlijn
onderkent dat in wetenschappelijke tijdschriften weinig te vinden is over
zaken als hoeveel emissiebeperkende maatregelen in verschillende sectoren
en landen mogelijk zijn, en over de kwetsbaarheid van die sectoren en landen
voor klimaatverandering. Deze kennis staat vaak in rapporten van
onderzoeksinstituten, verslagen van workshops en congressen of publicaties
van de industrie en andere organisaties, de zogenaamde grijze bronnen. De
IPCC richtlijn schrijft voor dat grijze bronnen kritisch bekeken moeten
worden. Elk schrijfteam is verplicht de kwaliteit en de validiteit grondig te
checken voordat een bevinding uit een grijze bron mag worden gebruikt. Elke
bron moet volledig traceerbaar zijn. Van nog ongepubliceerde bronnen moet
een kopie aan het IPCC secretariaat worden overgelegd zodat deze bronnen
beschikbaar zijn als anderen ernaar vragen.
Wij concluderen dat de IPCC procedures transparant en grondig zijn, ook al
zijn zij niet feilloos. Het schrijven van IPCC rapporten en de
kwaliteitsbewaking daarvan blijft immers mensenwerk. Een garantie op een
foutvrij rapport is een onhaalbaar ideaal, hoezeer dat ook gewenst is. Wel is
het essentieel de procedure steeds weer te evalueren en waar nodig aan te
scherpen, door lessen te trekken uit de gebleken fouten.
Hoe verder
Ondertussen heeft het vertrouwen van publiek en politiek in het
wetenschappelijk fundament van het klimaatbeleid een deuk opgelopen door
de ontstane beeldvorming en de in onze ogen disproportionele commotie. Dit
is zorgwekkend omdat het klimaatvraagstuk ernstig en urgent is. Ondanks de
geconstateerde fouten blijven de eerder geschetste robuuste hoofdconclusies
van het IPCC overeind staan.
IPCC zou grootmoediger moeten worden in het snel en openlijk erkennen en
corrigeren van fouten. Hiervoor zou het IPCC een erratum op haar website
moeten bijhouden van alle na publicatie aan het licht gekomen fouten. Daarbij
moet wel scherp onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds fouten binnen
de weergave van de kennis van toen en anderzijds voortschrijdend inzicht.
Voortschrijdend inzicht wordt in nieuwe publicaties vastgelegd en verwerkt in
het eerstvolgende klimaatrapport; dit komt dus niet in het erratum.
Het klimaatonderzoek en de rapportages van het IPCC over de stand van
kennis leveren een wetenschappelijk fundament voor het voeren van
klimaatbeleid. De kwaliteit en gebalanceerdheid van de geleverde kennis en
het expliciet aangeven van de onzekerheden daarin, hebben wij, net als het
IPCC, hoog in het vaandel.
Gezien de commotie van de afgelopen dagen, hechten wij er belang aan na te
gaan hoe we kunnen bijdragen een oplossing te zoeken. Wij zullen ons
inzetten om vanuit de onderzoekswereld - zo mogelijk met betrokkenheid van
de KNAW - het hele IPCC proces kritisch te evalueren. Dit moet leiden tot
zowel het nog beter tegengaan van fouten, als het adequaat corrigeren van
fouten zodra deze worden geconstateerd.
10 februari 2010
1 Zie http://www.ipcc.ch/pdf/ipcc-principles/ipcc-principles.pdf en
http://www.ipcc.ch/pdf/ipcc-principles/ipcc-principles-appendix-a.pdf
2 http://www.ipcc-wg2.gov/publications/AR4/ar4review.html
Ondertekenaars
01. Prof. Wim Turkenburg, Universiteit Utrecht
02. Prof. Rik Leemans, Wageningen Universiteit
03. Prof. Hans Opschoor, Institute of Social Studies, Den Haag
04. Dr. Bert Metz, European Climate Foundation / voormalig co-voorzitter
IPCC Werkgroep III
05. Prof. Rien Aerts, Vrije Universiteit Amsterdam
06. Prof. Theo Beckers, Universiteit van Tilburg
07. Prof. Frans Berkhout, Vrije Universiteit Amsterdam
08. Prof. Frank Biermann, Vrije Universiteit Amsterdam
09. Prof. Kornelis Blok, algemeen directeur Ecofys, Utrecht / Universiteit
Utrecht
10. Prof. Henk Brinkhuis, Universiteit Utrecht
11. Dr. Stefan Dekker, Universiteit Utrecht
12. Prof. Peter Driessen, Universiteit Utrecht
13. Prof. Klaas van Egmond, Universiteit Utrecht
14. Prof. Nick van de Giesen, TU Delft
15. Prof. Joyeeta Gupta, Vrije Universiteit Amsterdam
16. Prof. Jan Hendriks, Radboud Universiteit Nijmegen
17. Dr. Ton Hoff, directievoorzitter ECN, Petten
18. Prof. Bert Holtslag, Wageningen Universiteit
19. Prof. Jef Huisman, Universiteit van Amsterdam
20. Dr. Gjalt Huppes, Universiteit Leiden
21. Prof. Bart van den Hurk, Universiteit Utrecht / KNMI
22. Prof. Ekko van Ierland, Wageningen Universiteit
23. Dr. Ron Janssen, Vrije Universiteit Amsterdam
24. Prof. Pavel Kabat, Wageningen Universiteit
25. Prof. Gert Jan Kramer, TU Eindhoven
26. Prof. Carolien Kroeze, Wageningen Universiteit / Open Universiteit
Nederland
27. Prof. Maarten Krol, Wageningen Universiteit
28. Dr. Lambert Kuijpers, TU Eindhoven
29. Dr. Lucas Lourens, Universiteit Utrecht
30. Prof. Pim Martens, Universiteit Maastricht
31. Prof. Arthur Mol, Wageningen Universiteit
32. Prof. Henri Moll, Rijksuniversiteit Groningen
33. Prof. Paul Opdam, Wageningen Universiteit
34. Prof. Paquita Perez Salgado, Open Universiteit Nederland
35. Dr. Ad Ragas Radboud Universiteit Nijmegen
36. Dr. Max Rietkerk, Universiteit Utrecht
37. Prof. Lucas Reijnders Universiteit van Amsterdam
38. Prof. Jan Rotmans, Erasmus Universiteit Rotterdam
39. Prof. Paul van Seeters, Universiteit van Tilburg
40. Prof. Anton Schoot Uiterkamp, Rijksuniversiteit Groningen
41. Dr. Appy Sluijs, Universiteit Utrecht
42. Prof. Geert de Snoo, Leiden Universiteit
43. Prof. Gert Spaargaren, Wageningen Universiteit
44. Prof. Jef Vandenberghe, Vrije Universiteit Amsterdam
45. Prof. Anne van der Veen, Universiteit Twente
46. Prof. Pier Vellinga, Wageningen Universiteit
47. Prof. Herman Verhoef, Vrije Universiteit Amsterdam
48. Dr. Pita Verweij, Universiteit Utrecht
49. Prof. Martin Wassen, Universiteit Utrecht
50. Prof. Pieter Winsemius, Universiteit van Tilburg
51. Prof. Ernst Worrell, Universiteit Utrecht
52. Prof. Sjoerd van der Zee, Wageningen Universiteit
53. Prof. Bert van der Zwaan, Universiteit Utrecht
--------
(c) 2010 SENSE
**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********
More information about the D66
mailing list