Q-koorts was ooit een kandidaat oorlogswapen, niet voor CDA

Cees Binkhorst ceesbink at XS4ALL.NL
Tue Apr 6 18:26:53 CEST 2010


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Tot nog toe waren we op onze hoede voor teken die de ziekte van Lyme kon
overbrengen.
Nu kan ie ook Q-koorts overbrengen, en binnenkort is dat dan kennelijk
ook het geval met de dichtsbijzijnde koe.

Daarna kan het ook je hond zijn of de kat?

Geen wonder dat al die CDA-ers niet langer in de Kamer willen zitten.
Wegwezen voor de storm losbarst!

Elders bestudeerd als oorlogswapen, en in onze polder onder de boerenpet
en ministeriële hoed gehouden.

Groet / Cees

‘Het evenwicht in de natuur is doorbroken’
Q-koorts is te traag aangepakt, mede door de landbouwlobby. Dat zegt
zegt Nederlands eerste Q-koortsexpert. Nu zit de bacterie overal. „Het
is best een somber verhaal.”
Door onze redacteuren HANS VAN DER LUGT & ANTOINETTE REERINK NRC 6apr10

ROTTERDAM, 6 APRIL. Jan Hendrik Richardus, universitair hoofddocent
maatschappelijke gezondheidszorg aan het Rotterdamse Erasmus MC, is niet
onder de indruk van het overheidsbeleid om de Q-koorts te bestrijden.
Richardus was de eerste kenner van Q-koorts in Nederland. In 1985
promoveerde hij op baanbrekend onderzoek naar de ziekte.
Richardus richt zich nu meer op andere ziekten, maar volgt de Q-koorts
met speciale interesse. Hij vindt dat de overheid te laat in actie is
gekomen. Meer openheid over besmette bedrijven, mest uitrijden verbieden
– het duurde te lang. De Q-koortsepidemie heeft sinds de uitbraak een
kleine vierduizend mensen ziek gemaakt. Tien mensen met de ziekte zijn
overleden. De Rotterdamse wetenschapper voorziet groeiende problemen,
voor dieren en mensen.
Toen Richardus promoveerde, waren er sporadisch meldingen van Q-koorts
in Nederland. Eigenlijk komt de ziekte in Nederland niet voor, dacht men
toen. Dertig jaar geleden ging een laboratorium in Rotterdam een nieuwe
test toepassen die sporen van besmetting bij mensen beter kon aantonen.
Ineens doken er meer patiënten op. Als jonge arts deed Richardus net
zijn co-schappen kindergeneeskunde, toen twee kinderen de diagnose
Q-koorts kregen. Dat was nog nooit beschreven. Een mooi
promotieonderwerp voor Richardus dus. Gedurende een aantal jaren bracht
hij 51 patiënten met Q-koorts in kaart.
De promovendus zocht naar sporen van antistoffen in bloedmonsters, van
onder meer bloeddonoren, om te zien of mensen ooit besmet zijn geweest.
Hij vond de sporen bij veel meer mensen dan ooit voor mogelijk was
gehouden: 30 tot 40 procent. De meeste mensen die besmet raken, worden
niet ziek, maar hebben wel antistoffen. De conclusie was: het zit gewoon
overal in Nederland.
Wat opviel was dat patiënten heel vaak een directe relatie hadden met
dieren. De een was boer, een ander had een echtgenote die schapenwol
spon. Weer een ander had opgezette dieren en nog een was onlangs op een
kinderboerderij geweest.
Waarom zijn boeren niet massaal ziek?
„Ik heb naar patiënten, maar ook naar boerderijbewoners en dierenartsen
gekeken. We hadden ruim tweehonderd bloedmonsters van dierenartsen. Meer
dan 80 procent van hen bleek heel hoge niveaus van antistoffen te hebben
en dus besmet te zijn geweest. Dierenartsen waren de hele tijd in
aanraking geweest met de verwekker van Q-koorts. Ook bij veehouders en
hun familieleden had zo’n 70
procent antistoffen. Maar zij merken er doorgaans weinig van. Ik denk
dat ze al van oudsher bescherming hebben.
„Het was sensationeel. Al 30 jaar had men elkaar nagezegd: Q-koorts komt
in Nederland niet voor. Toen zei ik in 1985: het is hartstikke aanwezig.
De Q-koorts was bovendien niet nieuw. Want uit oude bloedmonsters van
1968 die nog ergens in een vriezer stonden, kon ik opmaken dat de helft
van deze mensen destijds ook al positief was. Toen was mijn conclusie
dat het al sinds jaar en dag overal aanwezig is geweest.”

Niets nieuws dus. Maar is het dan wel zorgelijk?
„Het nieuwe is dat uitgebreide epidemieën mensen treffen. Dat is op zo’n
grote schaal niet eerder vertoond. Sinds de jaren tachtig hadden we
hoogstens twintig gevallen per jaar, verspreid over het hele land. Veel
mensen hebben geen of lichte verschijnselen van Q-koorts, zoals griep-
of verkoudheidsklachten. Maar voor een deel van de mensen die besmet
worden, kunnen de klachten ernstig
zijn – een long- of zelfs een hartklepontsteking. Voor deze groep is
Q-koorts een ernstige ziekte met soms dodelijke afloop.”
Hoe reageerde u op de uitbraak in 2007?
„Ik was ook verrast dat het opeens zo’n epidemie werd. Mijn eerste
reactie was: om dit probleem aan te pakken, moet men er op staan dat er
openheid komt over bedrijven waar Q-koorts heerst. Men wist al dat er
abortussen waren bij geitenbedrijven. Dat was nog voordat het duidelijk
was dat er een epidemie op mensen afkwam. Pas jaren later is er
gedwongen openheid gekomen. Drie jaar lang heeft de agrarische sector
dat geweigerd.”

Kenner sinds 1985
Jan Hendrik Richardus (1955) promoveerde in 1985 op de Q-koorts in
Nederland. Van 1986 tot 1996 was hij werkzaam in de leprabestrijding in
Thailand en Bangladesh. Vanaf 1996 is hij verbonden aan het Erasmus MC
in Rotterdam, sinds 2005 als universitair hoofddocent.
Ook is hij senior onderzoeker infectieziektebestrijding bij de GGD
Rotterdam Rijnmond.

Waarom volgens u?
„Wegens de economisch belangen, natuurlijk. Toen ik promoveerde, was de
landbouwlobby al sterk. De sector oefent grote druk uit, ook op
wetenschappers. Mijn promotor kreeg telefoontjes met de boodschap dat
hij vooral niet te veel ruchtbaarheid aan ons onderzoek moest geven. Die
druk was zo concreet dat ik géén dier in het Hollandse landschap op de
kaft van mijn proefschrift heb gezet,
want over besmettingen door dieren mochten we niet praten! Ik heb dat
nog gehekeld op de dag van mijn promotie. Die reflex om de
landbouwbelangen te beschermen bestaat nog steeds.”

Had meer openheid tot een andere aanpak geleid?
„Ja natuurlijk. Dan had je veel eerder een duidelijke link kunnen leggen
tussen zieke mensen en besmette dieren. Die link is moedwillig onder de
pet gebleven. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu [RIVM]
is het conflict daarover uit de weg gegaan.
Uiteindelijk moesten GGD-artsen aan de bel trekken. Het RIVM, de GGD’s
en ook het publiek had veel meer kunnen weten als er meer openheid was
geweest. Het RIVM heeft geaccepteerd dat de sector geen openheid gaf
over de besmette bedrijven.”

Wat is de oorzaak van de huidige epidemie?
„Misschien is het een nieuwe variant, misschien zijn er klimatologische
oorzaken. Ik denk dat het vooral de intensieve geitenhouderij is. En de
omgang met mest, die een ideale situatie gecreëerd heeft voor verspreiding.
Ik ben helemaal niet zo activistisch, maar met het uitrijden van zwaar
besmette mest over de velden, vraag je om problemen.”
U denkt dat de bacterie gewoon rondwaart. Is daar wat aan te doen?

„De Coxiella burnetti is een sporenvormer.
Vandaar de belangstelling vroeger voor deze bacterie als biologisch
wapen. Deze bacterie kan jaren potentieel besmettelijk op het land
blijven liggen. De bacterie zit vooral in het vruchtwater van dieren,
hun vliezen worden deel van mest. En die wordt gewoon uitgereden. Dat
uitrijden had de overheid heel snel kunnen stoppen. Misschien mest
desinfecteren met chloor.
„Als men mij had gevraagd: wat moeten we vooral niet doen om
verspreiding te voorkomen? Dan had ik gezegd: Stop de mest in een put of
een tank, maar rijd hem alsjeblieft niet uit!”
Komen we ooit nog van de Q-koorts af?
„Door de sporenvorming is het een lastige bacterie. Het is niet als met
het griepvirus, dat komt en weer weggaat. Deze bacterie is een soort gif
die overleeft in het milieu. Zo blijft er op lange termijn een
behoorlijke infectiedruk. Zowel op mensen als op dieren.”
Hoe kwalificeert u de twijfel bij topambtenaren van Landbouw tot in 2009
over het verband tussen de geiten en de patiënten? Zij wezen op de
mogelijke rol van knaagdieren, paarden en fijnstof in de overdracht van
Q-koorts.
„Dat is theoretisch misschien mogelijk, maar het getuigt niet echt van
de wil het probleem onder ogen te willen zien. Formeel kan je zeggen dat
de causaliteit ontbreekt zolang je niets definitief hebt aangetoond.
Technisch kun je dat bewijs wel verkrijgen, maar als je wéét dat er op
boerderijen veel abortussen zijn, dat de bacterie veel aanwezig is en
dat er in de omgeving en zeker windafwaarts veel patiënten zijn, dan is
A plus B: C. Daar zit een hoge mate van plausibiliteit in. Daarna kan je
zeggen, oké, we gaan alsnog proberen dingen beter hard te maken.
Natuurlijk moet je al wel beginnen met maatregelen. Dat je niet gelijk
alles gaat ruimen, kan ik me voorstellen, maar zeg wel openlijk om welke
bedrijven het gaat, zodat je gerichte maatregelen kunt nemen. En het
niet langer uitrijden van mest is nummer één in elk handboek.”
Was dan veel narigheid voorkomen?
„Dan was het niet in zulke hoge mate in de natuur gekomen. Wat zich de
afgelopen jaren heeft afgespeeld, is niet meer terug te draaien. Als er
goed was gemonitord, had je het kunnen voorkomen. Niemand heeft er in
het verleden de ernst van willen inzien.”
Hoe erg is dat?
„Ik dacht zelf ook dat mensen immuun zouden worden en dat het aantal
meldingen na één of twee seizoenen zou afnemen, net als in het verleden.
Dat is niet gebeurd. Het zit nu zo in het milieu dat het niet zomaar
meer weg is. Allerlei dieren zijn mogelijk besmet.
Huisdieren, knaagdieren, zelfs teken. Het is best een somber verhaal,
ja. Omdat men dit drie of vier jaar lang uit de hand heeft laten lopen,
is alles wat je nu doet achter de feiten aanhollen. De gang van zaken
laat het falen van de regievoering zien, onduidelijke verhoudingen
tussen Volksgezondheid en Landbouw. De landbouwsector kan alles
toedekken zonder dat een hogere bevoegde kan zeggen: dit is voor de
volksgezondheid, voor burgers, een groot gevaar”
Wat betekent dit voor de toekomst?
„Er komt geen eind aan de diercrises. Mijn conclusie is dat we op deze
intensieve manier geen veehouderij kunnen hebben in Nederland. Dat is de
conclusie waar men eigenlijk nog niet aan wil. Maar het kan gewoon niet.
Niet alleen wegens dierenwelzijn, maar ook niet omwille van menselijk
welzijn en de volksgezondheid.”
Hoe komt het dat Q-koorts nog niet bij koeien wijdverbreid is?
„Misschien is dat de volgende categorie die aan de beurt komt. Nu kan er
van alles gebeuren. Dat klinkt misschien fatalistisch, maar het
evenwicht in de natuur dat we hadden voor 2007 is doorbroken.”

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list