Van een niet democratisch naar een ondemocratisch Europa

Antid Oto aorta at HOME.NL
Sun Oct 21 21:50:59 CEST 2007


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

http://www.grenzeloos.org/artikel/viewartikel.php/id/1108.html
Willem Bos

Het nieuwe verdrag wordt aangeduid als ‘hervormingsverdrag’. Feitelijk
gaat het om de wijziging cq. aanpassing van de twee belangrijkste
Europese verdragen: het Verdrag voor de Europese Unie (het Verdrag van
Maastricht en de veranderingen die daarop zijn aangebracht in de
Verdragen van Amsterdam en Nice) en het Verdrag tot Stichting van de
Europese Gemeenschap (het oorspronkelijke Verdrag van Rome inclusief de
latere veranderingen daarvan).

Het hele pakket telt honderden pagina’s en omvat 296 wijzigingen van de
bestaande verdragen. Daarnaast zijn er 12 protocollen en 51 verklaringen
en annexen, die allemaal deel uitmaken van de verdragen en dezelfde
wettelijke status hebben als de verdragen zelf. In tegenstelling tot de
grondwet is er dus niet sprake van één doorlopende tekst, maar van een
zee aan toevoegingen op en veranderingen van bestaande verdragen.

Over dit geheel werd in juni van dit jaar op een Europese Top onder
leiding van Angela Merkel overeenstemming bereikt. Daarna werden de
afspraken definitief geformuleerd en die definitieve versie werd op 18
en 19 oktober in Portugal vastgesteld. Nu moet het verdrag nog door de
27 lidstaten van de EU worden geratificeerd. Het is de bedoeling dat dat
hele proces vóór de verkiezing van het Europees Parlement in juni 2009
is voltooid.

Het is geen toeval dat er zo weinig tijd voor deze procedure is
uitgetrokken. Op deze manier probeert men een breed publiek debat over
het nieuwe verdrag te voorkomen. Het debat over de grondwet heeft immers
laten zien waar dat toe leidt. Daarom is er nu voor gekozen de burgers
er zo weinig mogelijk bij te betrekken. Geen opstelling van een nieuw
verdrag door een breed samengestelde conventie, maar via geheime
diplomatie in achterkamertjes, geen referenda maar zo snel mogelijk
instemming door de nationale parlementen. Sommige analisten gaan zelfs
zo ver om te stellen dat bewust gekozen is voor een onleesbaar verdrag,
zodat de bevolking er ook met de beste wil van de wereld geen kennis van
kan nemen.

De grondwet herschreven

Als we het hele ‘hervormingsverdrag’ artikel voor artikel bekijken en
vergelijken met de verworpen grondwet, dan blijkt dat het
wijzigingsverdrag de hele grondwet overneemt en inpast in de bestaande
verdragen.

De grondwet bestond uit drie delen. Deel I, waarin de waarden en doelen
van de Europese Unie werden bepaald en de bevoegdheid van de
verschillende organen werd vastgelegd, is helemaal terug te vinden in de
nieuwe tekst. Zo vinden we daar weer de vaste voorzitter (gekozen voor
tweeënhalf jaar met de mogelijkheid van één herverkiezing), het
verminderen van het aantal Eurocommissarissen zodat niet ieder land meer
een ‘eigen’ commissaris heeft, de aanstelling van een verantwoordelijke
voor buitenlands beleid, de beperkte toename van terreinen waarop het
Europees Parlement bevoegd is, enzovoorts.

De belangrijkste verandering hier is de terminologie. De
verantwoordelijke voor het buitenlands beleid heet niet meer ‘minister
van Buitenlandse Zaken’ maar ‘hoge vertegenwoordiger’, er is niet meer
sprake van ‘Europese wetten’ maar van ‘verordeningen’ en de Europese
symbolen zoals de vlag en de hymne worden niet meer genoemd (maar
blijven wel gewoon bestaan).

Deel II van de grondwet bevatte het ‘Handvest voor de grondrechten’.
Hier is geen letter aan veranderd. Het enige verschil is dat het nu niet
meer een integraal onderdeel van het verdrag is maar dat er nu in het
verdrag naar wordt verwezen. Aan de juridische status doet dat niets af.
Bij de grondwet zat het er dus middenin met een nietje vast, nu zit het
er met een paperclip achteraan.

Ook Deel III van de grondwet, over de politiek en het functioneren van
de Unie, is geheel in het nieuwe verdrag terug te vinden, evenals Deel
IV dat de mogelijke lidmaatschappen en terugtrekkingen van de lidstaten
regelt.

De hoofdauteur van de grondwet, de voorzitter van de Conventie die haar
opstelde Giscard d’Estaing, vatte het zo samen: “de inhoud blijft
nagenoeg hetzelfde, ze is slechts een beetje anders gepresenteerd” en
“de rede hiervan is dat de nieuwe tekst niet teveel op het
grondwettelijke verdrag moest lijken. De Europese regeringen zijn tot
overeenstemming gekomen over deze oppervlakkige veranderingen aan de
grondwet, opdat deze makkelijker door het volk geslikt zou worden”.

Schijngestalten

Al dat plak- en knipwerk was noodzakelijk door het Franse en Nederlandse
nee tegen de grondwet. Daarom was het ook in ieders belang dat de Franse
en Nederlandse regering iets mee naar huis zouden kunnen nemen dat ze
aan het thuisfront als een inhoudelijke overwinning konden verkopen. Hoe
klein en beperkt dan ook.

De Franse president Sarkozy had in zijn verkiezingscampagne gesteld dat
hij voorstander was van een minigrondwet en dat daarover geen nieuwe
referendum nodig was. Nu valt er over te discussiëren of het nieuwe
verdrag wel of niet als een grondwet aangeduid kan worden, maar in
omvang is het niets minder dan de grondwet, dus de term mini is zeker
niet van toepassing. Om Sarkozy toch iets te gunnen werd een amendement
van hem aangenomen waarin de “vrije en onvervalste concurrentie” uit de
doelstelling van de Unie verdween. Het neoliberale karakter van de
grondwet was een belangrijk punt in de Franse neecampagne. ‘Sarkozy
heeft de neoliberale kern eruit gehaald’, was vervolgens de boodschap
die in Frankrijk werd uitgedragen. Maar wie het nieuwe verdrag goed
leest ziet in protocol 6 (dat precies dezelfde juridische status heeft
als de rest van het verdrag): “de markt binnen de grenzen, zoals bepaald
in artikel 3 van het verdrag voor de Europese Unie, bevat een systeem
dat een onvervalste concurrentie garandeert”. Niks verdwenen, gewoon
andere plaats, beetje andere formulering, zelfde inhoud.

De Nederlandse regering benadrukte dat wij Nederlanders nee hadden
gestemd omdat we vinden dat Europa weliswaar goed is, maar niet te veel
macht moet krijgen. Daarom kwam zij terug met het verhaal dat met het
nieuwe verdrag een rem gezet werd op de Europese bemoeizucht. De
nationale parlementen zouden nu een rode kaart kunnen trekken.

In de grondwet was een procedure opgenomen die de gele kaart werd
genoemd. Die hield in dat als een derde van de nationale parlementen
binnen een bepaalde periode de Commissie zou melden dat zij van mening
waren dat een bepaald voorstel niet onder de competentie van Europa
valt, de Commissie dit zou moeten heroverwegen.

De rode kaart waarmee de Nederlandse regering thuis kwam behelst dat aan
de term heroverwegen ‘of intrekken’ is toegevoegd. Dat wil zeggen: de
commissie kan een voorstel intrekken, maar hoeft dat niet. Na een
discussie hierover op zijn weblog1 moest staatsecretaris Timmermans dan
ook erkennen dat er niet van een ‘rode’ maar hooguit van een ‘oranje’
kaart sprake is. Daar komt bij dat het aantal parlementen dat nodig is
voor een dergelijke procedure nu opgetrokken is van een derde tot de
helft van alle nationale parlementen. Dus of we hier nu van een half ei
of een lege dop moeten spreken is niet duidelijk.

Wel of niet een grondwet

De regeringen van Nederland en Frankrijk (de landen waarin de grondwet
in een referendum werd verworpen) hebben er natuurlijk alle belang bij
om het nieuwe verdrag af te schilderen als iets anders dan de grondwet.
Terwijl in de rest van Europa politici openlijk toegeven dat het gaat om
de grondwet in een nieuw jasje (zie de citaten onderaan dit artikel),
zoekt men in Nederland en Frankrijk naarstig naar de verschillen. Zoals
we hier boven gezien hebben, zijn die als het om de inhoud gaat
minimaal. Daarom wordt een laatste troef gespeeld: de inhoud van het
verdrag is weliswaar vrijwel identiek aan de grondwet, maar het is nu
geen grondwet. En dus, want daar draait het allemaal om, is een nieuw
referendum niet noodzakelijk.

Zo schrijft de Raad van State in zijn advies dat de inhoudelijke
verschillen tussen beide verdragen zeer beperkt zijn en dat zij
“afzonderlijk bezien, strikt juridisch neerkomen op accentverleggingen
en vormveranderingen en het schrappen van symbolen”. Het verschil zit
hem volgens de Raad in het grondwettelijke karakter.2

De discussie over wel of niet grondwet is betrekkelijk curieus. Het
Verdrag van 2004 heette officieel ‘Verdrag tot vaststelling van een
Grondwet voor Europa’. Voor de term grondwet was gekozen omdat men zich
in dit verdrag – in tegenstelling tot eerdere verdragen – niet beperkte
tot het wijzigen en aanvullen van bestaande verdragen, maar het geheel
in een samenhangende tekst presenteerde. De belangrijkste reden was dat
men hoopte met de term grondwet en de opname daarin van het al langer
bestaande ‘Handvest van Grondrechten’, de EU een grotere legitimiteit te
geven. “Het grote verschil tussen het Verdrag tot vaststelling van een
Grondwet voor Europa en de eerdere wijzigings­verdragen, zoals die van
Maastricht, Amsterdam en Nice, was echter niet zozeer inhoudelijk van
aard, maar bestond veeleer uit de grondwettelijke symboliek die men erin
wilde leggen met sterke nadruk op democratie en grondrechten, en daarmee
op het Europese burgerschap,” schrijft de Raad van State daarover. In
andere woorden: “Een Grondwet is meer dan zomaar een wet of verdrag. Een
grondwet vormt de uitdrukking van een belangrijke democratische
verworvenheid. De erin vastgelegde grondrechten worden geassocieerd met
het onvervreemdbare recht van burgers. Oftewel met volkssoevereiniteit.
Die gouden glans van grondwettelijkheid probeert men nu ook van de
Europese instellingen af te laten stralen.” Dat schreven we daarover in
2004.3

De vraag of er werkelijk van een grondwet sprake was, speelde in de hele
discussie over het grondwettelijk verdrag een zeer beperkte rol. Voor
zover die discussie werd gevoerd, waren de meningen van deskundigen
verdeeld. Aan de ene kant waren er die vonden en vinden dat een grondwet
een typisch attribuut van een staat is. Daarbinnen zijn dan weer twee
varianten: degenen die stelden dat Europa geen staat is en dat dus de
term grondwet niet van toepassing is, en degenen die beweerden dat omdat
er van een grondwet sprake was dat dus wees op een naderende Europese
superstaat.

Tegenover deze strikte stroming stonden de meer rekkelijken die ervan
uitgingen dat ‘grondwet’ of ‘constitutie’ niet méér aanduidt dan dat er
iets is opgericht en dat de regels voor het functioneren daarvan worden
vastgelegd. In die visie was er al vanaf het Verdrag van Rome van 1957
sprake van een constitutie.

De Raad van State verwoordt dit standpunt als volgt: “Gedurende de
laatste 50 jaar heeft zich binnen het Europese samenwerkingsverband een
constitutionaliseringsproces voltrokken waarbij de uitoefening van taken
door de instellingen van de Gemeenschap is onderworpen aan een aantal
grondregels en beginselen. Deze regels en beginselen, die deels ook voor
de Unie in zijn geheel zijn gaan gelden, vormen in materiële zin de
constitutie van de EU.”4

Op zich is de discussie of er wel of niet sprake was van een grondwet
alleen voor juridische fijnproevers van belang. Veel interessanter is
het om te kijken hoe er politiek gebruik wordt gemaakt van de term. In
2004 werd de term grondwet gebruikt om het verdrag een hogere status te
geven. Nu wordt uitgelegd dat het nieuwe verdrag geen grondwet is maar
een ‘gewoon’ wijzigingsverdrag.

Dezelfde politici die tijdens de referendumcampagne betoogden dat het
onzin was om te zeggen dat de grondwet een stap in de richting was van
een Europese staat of een federatie (een standpunt waar ze wat mij
betreft voor het grootste deel gelijk in hadden), beweren nu met
evenveel aplomb dat het wijzigingsverdrag juist verschilt van de
grondwet omdat het niet werkt in de richting van een Europese staat of
federatie.

In werkelijkheid is het natuurlijk helemaal niet van belang of een nieuw
verdrag nu wel of niet grondwet heet. Waar het om gaat is de inhoud die
er mee wordt vastgelegd. En om de vraag of die inhoud wel of niet de
steun heeft van de bevolking.

Wat voor Europa?

Wat is nu het Europa dat ons met dit verdrag wordt geboden? We vatten
een aantal belangrijke punten samen. Het is en blijft een neoliberaal
Europa waar de onbelemmerde marktwerking centraal staat. Het is en
blijft een militaristisch Europa dat haar lidstaten verplicht hun
militaire inspanningen te vergroten. Het is en blijft een Europa dat de
band met de NAVO vastlegt, ondanks het feit dat een aantal van haar
leden geen NAVO-lid zijn. Het is en blijft een ondemocratisch Europa
waar de wetgevende, de uitvoerende en rechtsprekende macht niet
gescheiden zijn. Het is en blijft een Europa van de regeringen waar de
invloed van de burgers minimaal is. Het is en blijft een Europa met als
doelstelling van het landbouwbeleid het verhogen van de productiviteit,
waarbij noch het behoud van de werkgelegenheid in de landbouw noch de
bescherming van het milieu wordt genoemd.

Het enige door de burgers rechtstreeks gekozen orgaan - het Europees
Parlement - heeft over hele delen van de Europese politiek niets te
zeggen en heeft niet het laatste woord over de Europese begroting. Het
kan slechts met een tweederde meerderheid de uitvoerende macht (de
Commissie) naar huis sturen en kan geen individuele commissarissen
wegsturen. De Europese Raad is en blijft het enige orgaan dat over alle
Europese wetten (pardon: regelingen) zeggingsmacht heeft.

Ook dít Europese verdrag is zonder enige inspraak van de bevolking in
geheime onderhandelingen tot stand gekomen. Er is bewust voor gekozen om
de bevolking er buiten te houden en zo veel mogelijk referenda te voorkomen.

In een discussie over Europa in Felix Meritus werd ik ooit door de
gezaghebbende journalist en oud-correspondent van NRC Handelsblad in
Brussel Ben van der Velden op de vingers getikt toen ik zei dat Europa
‘ondemocratisch’ is. Dat moest ‘niet democratisch’ zijn, want inderdaad
kende Europa geen democratische structuur. Maar met de term
ondemocratisch suggereerde ik dat er ook bewust tegen de wil van de
burgers wordt in gegaan. Met dit nieuwe verdrag kunnen we niet anders
dan concluderen dat Europa van ‘niet democratisch’ tot ‘ondemocratisch
is geworden.

Wat zij ervan zeggen
Valéry Giscard d'Estaing: “Ofschoon de Britten, de Fransen en de
Nederlanders er op aangedrongen hebben om alle verwijzingennaar het
woord grondwet te vermijden bevat het nieuwe verdrag alle
sleutelelementen van de grondwet.”

Hans Gert Pöttering, voorzitter van het Europees Parlement: "Wij moeten
alles doen om de essentie van dit hervormingsproject (de Europese
grondwet) in stand te houden en vóór de volgende Europese verkiezingen,
in juni 2009, te verwezenlijken. Het is niet erg het ontwerp aan een
soort voorjaarsschoonmaak te onderwerpen en van ballast te ontdoen. Ook
de term ‘grondwet’ uit de titel is niet taboe als een bescheidener
formulering de zaak kan dienen. Wat echter niet ter discussie staat, is
de inhoudelijke kern, met inbegrip van de fundamentele waarden en de
grondrechten, want deze vormen de grondslag voor verdere Europese
eenmaking in de komende decennia."

José Luis Zapatero, premier van Spanje: “Wij hebben geen enkel
belangrijk punt van de Grondwet laten vallen (….) Dit is zonder twijfel
meer dan een gewoon verdrag. Het is een project met het karakter van een
oprichting, een verdrag voor een nieuw Europa.”

Angela Merkel, bondskanselier van Duitsland: “De inhoud van de grondwet
is gehandhaafd, dat is een feit.”

Karel De Gucht, Belgisch minister van Buitenlandse Zaken: “Het doel van
het grondwettelijk verdrag was om leesbaarder te zijn. (…) Het doel van
dit verdrag is om onleesbaar te zijn. (….) De grondwet bedoelde
duidelijk te zijn, dit verdrag bedoelt onduidelijk te zijn. Dat is een
succes.”

Margot Wallström, Eurocommissaris: “Het is in essentie hetzelfde
voorstel als de oude grondwet.”

Anders Fogh Rasmussen, minister-president van Denemarken: “Het goede is
dat alle symbolische elementen weg zijn en dat wat er werkelijk toe
doet, de kern is gebleven.”

Vaclav Klaus, president van Tsjechië: “Er zijn alleen maar cosmetische
veranderingen aangebracht, de basistekst is hetzelfde.”

Miguel Ángel Moratinos, minister van Buitenlandse Zaken van Spanje: “Ik
geloof dat 98 procent van de inhoud van het grondwettelijk verdrag in
het nieuwe verdrag staat. De verpakking is veranderd, maar niet de inhoud. “

Louis Michel, Eurocommissaris: “Het nieuwe verdrag behoudt dat wat
essentieel was in de grondwet.”

Giuliano Amato, voormalig Italiaans minister-president: “Kijk, het is
absoluut onleesbaar, een typisch Brussels verdrag, niets nieuws, niets
voor een referendum.”

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list