Politiek / Cijfers als nieuwe religie

Bart Meerdink bm_web at KPNPLANET.NL
Fri Apr 21 14:07:09 CEST 2006


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

Fritz van Rikxoort wrote:

[Politiek / Cijfers als nieuwe religie] (knip artikel)

Een aardig gezichtspunt, Fritz, dank voor het artikel, maar qua duiding
van de kern van het probleem en het geven van mogelijke oplossingen kon
het wat sterker. Ik zag bij Trouw ook een ander, veel concreter artikel
staan over het papierwerk in de jeugdzorg. Niet zozeer cijfers, maar
veel algemener: procedures, versplintering, papieren en rapporten
bepalen het werk.

Hoe knip je al die onzin weg? Werken met kleine, wisselende, elkaar
controlerende teams die snel iets kunnen doen/regelen maar met de
mogelijkheid van controle achteraf, zou dat wat zijn? Registreren waar
mogelijk niet met papieren en rapporten maar met foto, film, geluid.
Gaat 10x zo snel en is veel betrouwbaarder.


http://www.trouw.nl/deverdieping/overigeartikelen/article279985.ece

deVerdieping   | overige artikelen  | 12-04-2006
Bureaucratie / Kilo’s papier per kind
door Harriët Salm

Joke Hilgenkamp, gezinsvoogd uit Lelystad, is ’laaiend’. Omdat het
kabinet niet luistert naar de mensen die werken in de jeugdzorg, zegt
ze. Eén ding moet drastisch aangepakt: de bureaucratie.

Joke Hilgenkamp (56) heeft ondanks haar woede het lachen niet verloren.
Ze schatert het uit, als ze vertelt welke stapels papier zij produceert.
„Het is waanzin. Ik kom overal waar de jeugdzorg zit: op scholen,
internaten, in jeugdgevangenissen, in pleeggezinnen. Overal zijn
verschillende procedures en formulieren en die berg neemt toe in plaats
van af.”

Zij is gezinsvoogd voor 18 kinderen, van wie sommige thuis wonen en
andere in een pleeggezin, internaat of zelfs in de gevangenis. Ze werkt
in deeltijd. „Een voltijds-gezinsvoogd heeft 24 kinderen”, vertelt ze.
Een gezinsvoogd ziet toe op de opvoeding van kinderen die door een
rechter onder toezicht zijn gesteld (’ots’ers’). „Vrijwillige hulp heeft
bij deze kinderen niet geholpen, we hebben dus met de allermoeilijkste
pupillen te maken.”

Om te illustreren wat ze met bureaucratie bedoelt, pakt ze er een ’heel
gewoon’ dossier bij, van een meisje van veertien. De bemoeienis van de
jeugdzorg met dit meisje begint met een melding van zware verwaarlozing
bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK heeft een
wachtlijst van twee maanden. Een AMK-medewerker stelt daarna een
onderzoek in, er komt een probleemanalyse en een plan van aanpak. Hij
gaat langs bij de gescheiden moeder en de vader, belt de
directbetrokkenen: de school, de wijkagent, de oma. Ook hij concludeert
dat het meisje niet goed af is in het gezin en hij schakelt de Raad voor
de Kinderbescherming in. Daarmee is het AMK klaar.

Bij de raad komt de zaak wederom op een wachtlijst. Na enkele weken
stellen de kinderbeschermers een onderzoek in. Weer worden de
directbetrokkenen rond het meisje ondervraagd.

„Die begrijpen het dan al niet meer”, denkt Hilgenkamp. Weer een
probleemanalyse en weer plan van aanpak, met eenzelfde conclusie: ja,
het AMK heeft gelijk, het meisje moet onder toezicht gesteld.
Hilgenkamp: „Waarom twee keer dit onderzoek?”

Het besluit van de raad gaat vervolgens ter toetsing naar de
kinderrechter. Voor de datum van de zitting gepland is, gaan er weer
weken voorbij. Hilgenkamp: „Ik ben al twintig jaar gezinsvoogd en heb
nog nooit meegemaakt dat de rechter iets anders besliste dan de raad,
waarom dan die toetsing en die verspilde tijd?”

De rechter stemt dus in en de zaak gaat naar de gezinsvoogdij.
Hilgenkamp: „Ja, en wat doe je dan als eerste: je stelt een onderzoek
in. Weer een nieuwe probleemanalyse en een nieuw plan van aanpak. Weer
langs alle betrokkenen, die inmiddels het spoor compleet bijster zijn.
Voor hun gevoel komen er aldoor nieuwe gezichten langs met vragen, die
leiden tot formulieren die ze moeten ondertekenen.

Ze krijgen alle rapporten en verslagen voorgelegd, maar ze lezen ze
allang niet meer. Ze begrijpen ze ook niet: welke instelling is nu waar
mee bezig?”

Intussen is het maanden later. De partijen waarlangs de zaak gegaan is
hebben ook hun interne papieren moeten produceren: iedere ondernomen
actie (elk gesprek, briefje, telefoontje) wordt vastgelegd in een
zogenoemd ’contactjournaal’.

Gezinsvoogden leggen dit journaal weer ter lezing en controle voor aan
een manager op hun kantoor.

Hilgenkamp: „Wat ik tot nu toe beschreven heb, is een heel lichte zaak,
hoor.”

Eindelijk komt dan concrete hulpverlening op gang en wordt bepaald wat
nodig is om het gezin te helpen. Dat kan bijvoorbeeld maatschappelijk
werk zijn. Wederom zijn er lange wachtlijsten. En voor de werker aan de
slag gaat, heeft ook deze instelling haar eigen formulieren met
probleemanalyse en plan van aanpak. Maar er komt uiteindelijk wel iemand
in het gezin. „Het komt zeker voor dat het langer dan een jaar duurt
voor de echte hulp voor zo’n meisje er is.”

Bovengenoemd meisje van veertien wordt echter zo verwaarloosd dat de
gezinsvoogd haar veiligheid niet gewaarborgd ziet binnen het gezin. Dan
helpt ook maatschappelijk werk niet meer. Ze moet uit huis geplaatst.
„Een pleeggezin is een oplossing. Ik moet naar pleegzorg en begin met
het invullen van allerlei papieren.”

En dan begint er weer een onderzoek, dit keer van de organisatie die het
pleeggezin gaat zoeken. En daar zijn ze weer: de probleemanalyse en het
plan van aanpak. Vervolgens moet de gezinsvoogd naar een
’indicatiebureau’. Die toetst of pleegzorg wel de beste oplossing is.
„Ik heb het niet over een A4’tje, vijf of zes is heel normaal.”

De gezinsvoogd krijgt een zogenoemde beschikking, waarmee zij weer naar
de rechter gaat. Want het is wederom de rechter die moet toetsen of de
uithuisplaatsing wel moet. „En nogmaals: ik heb nog nooit meegemaakt dat
de rechter anders besloot. Ik heb het ook aan andere gezinsvoogden
voorgelegd en het antwoord luidde: het komt heel zelden voor dat een
rechter een ander besluit neemt dan hem ter toetsing is voorgelegd.”

Hilgenkamp: „De papierwinkel die bij een tocht naar de rechter moet
worden gemaakt, is echt ongehoord. Het is niet zo dat je even bij de
rechtbank binnenstapt met je indicatiestelling en je plan van aanpak.
Nee, iedere belanghebbende, dat is de kring rond het kind, moet alleen
al alle stukken krijgen in tweevoud.”

Op de vraag of dat per mail en computer gaat, volgt wederom een
lachsalvo. „Nee, dat moet per post. In het geval van het meisje van
veertien met de beide ouders gescheiden heb je het minimaal over
zevenvoudige kopieën: voor iedere ouder, voor de rechter, voor de Raad
van de Kinderbescherming. Ik verstuur een kilo post. Terwijl alle
partijen het allang eens zijn dat het kind uit huis moet.” Na de
uitspraak van de rechter volgt eindelijk de plaatsing in het pleeggezin.

Wanneer het gaat om een gezin met drie kinderen, moet de hele procedure
voor ieder kind apart worden gevoerd worden. „Ik mag ook niet een
rapport maken voor alle drie, nee, elk kind moet apart. Dat is dus drie
kilo papier die de deur uit gaat en waarom?” Hilgenkamp: „Nu is dit
inmiddels een doorsneezaak. Heb je bijvoorbeeld een kind dat naar het
speciaal onderwijs moet, dan heb je weer een andere indicatiecommissie
en een papierboel, dat wil je niet geloven.”

De gang naar de rechter moet ieder jaar voor ieder kind worden herhaald,
want een ondertoezichtstelling geldt maximaal voor een jaar. En de
betrokken instellingen moeten dan ook weer over de voortgang
rapporteren. Een gezinsvoogd die voor 24 kinderen optreedt, heeft zijn
agenda al snel vol met alleen al het aanvragen van verlengingen en
bijbehorende evaluaties.

Hilgenkamp is tegenwoordig 80 procent van haar tijd kwijt met
registreren, rapporten schrijven, afspraken vastleggen. Veertig procent
zou redelijk zijn, denk ze. Aan de inhoud van haar werk, de omgang met
de kinderen, komt ze nauwelijks toe. „Terwijl ik wel belangrijke
besluiten moet nemen over hen.”

Sommigen van haar pupillen ziet ze maar twee of drie keer per jaar. „Als
ik eenmaal per maand contact met een kind heb, heet dat heel frequent
contact. Het is schokkend wat hier gebeurt en het wordt tijd dat iemand
dat eens hardop zegt.”
Groeiende vraag

Ruim 6000 kinderen in Nederland die hulp nodig hebben, moeten langer dan
negen weken wachten. De wachtlijsten bij instellingen voor zorg in het
gezin, voor pleegzorg en internaten zijn in een halfjaar tijd met 20
procent gegroeid.Oorzaak is de groeiende vraag, zeggen de Bureaus
Jeugdzorg. Het kabinet trekt daarom dit jaar minstens 43 miljoen euro
extra uit om de wachtlijsten terug te dringen. Begin mei wil
staatssecretaris Ross overeenkomsten hebben gesloten over het wegwerken
van de wachtlijsten met de 15 provincies en grootstedelijke regio’s.
Haar woordvoerder meldt dat ook de provincies worden aangesproken. „Bij
de afspraken met de provincies gaan we uit van vijf procent zogenoemde
doelmatigheidswinst.”

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list