de aanleg van circa 30 windparken op de Noordzee

Henk Elegeert HmjE at HOME.NL
Mon Sep 19 16:52:51 CEST 2005


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

"
Sterke fasering en stringent internationaal klimaatbeleid essentieel
voor maatschappelijk rendement van windenergie op zee

Voor de aanleg van circa 30 windparken op de Noordzee met een
totaalvermogen van 6000 Megawatt in 2020, waarmee ongeveer 15% van de
verwachte elektriciteitsconsumptie in Nederland op dat moment kan worden
opgewekt, gaan in alle onderzochte varianten de maatschappelijke kosten
uit boven de baten. Bij een sterke fasering van de aanleg in de tijd,
waarbij diezelfde 6000 MW in 2030 is geplaatst, kunnen de kosten en
baten van windenergie op zee wel redelijk in balans worden gebracht.
Voorwaarde is wel dat er tegelijkertijd ook sprake is van een stringent
internationaal klimaatbeleid.

Dit concluderen het Centraal Planbureau (CPB) en het Energieonderzoek
Centrum Nederland (ECN) in de vandaag verschenen studie Windenergie op
de Noordzee: een maatschappelijke kosten-batenanalyse. De studie is
uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken naar
aanleiding van een motie van de Tweede-Kamerleden De Krom en Hessels in
juni vorig jaar.

Fasering cruciaal
Een snelle en omvangrijke aanleg van windparken op zee zal met grote
aanloopverliezen gepaard gaan. Op basis van de kosten en baten voor
Nederland zou uitstel van aanleg in de rede liggen. Vanuit het oogpunt
van Europese doelstellingen op het gebied van duurzame elektriciteit en
om leereffecten te bereiken, is een strategie die zich richt op een zeer
geleidelijke capaciteitsopbouw te overwegen. Spreiding van de aanleg van
de windturbines over een langere periode verbetert de rentabiliteit
aanzienlijk. Ook kan dan flexibel worden ingespeeld op belangrijke
onzekerheden rond het klimaatbeleid, op structurele aanbodontwikkelingen
op de wereldenergiemarkt en op technologische ontwikkelingen van
windenergie op zee. Bovendien kan de toekomst meer zicht bieden op de
effecten voor de natuur. Deze lijken op basis van de beschikbare
informatie niet groot, maar er is nog geen ervaring opgedaan met de
aanleg van een groot aantal windparken op de Noordzee.
Investeringen in windenergie op zee zullen leereffecten met zich
meebrengen die vervolgens kunnen leiden tot kostendalingen. Afstemming
met andere Europese landen ligt in de rede. Voor de ontwikkeling van die
kennis is echter geen grootschalige snelle capaciteitsopbouw noodzakelijk.

Internationaal klimaatbeleid
Bij de productie van windenergie komt, in tegenstelling tot bij
conventionele elektriciteitsopwekking (kolen- en gascentrales) geen
koolstofdioxide (CO2) vrij. Sinds 1 januari bestaat er een
internationaal systeem van verhandelbare emissierechten van CO2. Daarbij
zijn emissieplafonds vastgesteld voor diverse sectoren in de deelnemende
landen. Ook voor de elektriciteitssector is een zogenaamd CO2-plafond
bepaald. Door het aanleggen van windparken op zee zal de vraag naar
CO2-rechten afnemen. De winst van het plaatsen van windturbines zit dan
in het uitsparen van de aanschaf van CO2-rechten of in de verdringing
van andere maatregelen om CO2 te besparen. Niet in minder CO2-uitstoot,
want die wordt uitsluitend bepaald door het emissieplafond van het
handelssysteem.
Bij een stringent klimaatbeleid met lage emissieplafonds zullen de
prijzen van de CO2-emissierechten in de tijd toenemen, waardoor ook de
baten van windenergie op zee zullen toenemen.

Ontwikkelingen op de energiemarkt
Een stringent internationaal klimaatbeleid - via bijvoorbeeld
CO2-emissiehandel - is een noodzakelijke voorwaarde om wind op zee
maatschappelijk rendabel te maken. Uit de analyse komt naar voren dat de
ontwikkeling van de wereldmarktprijs van olie (en daarmee ook de gas- en
elektriciteitsprijs) alléén onvoldoende perspectief biedt om de kosten
en baten van windenergie op zee binnen enkele decennia in balans te brengen.
De hoge olieprijs van dit moment is geen goede indicator voor de
structurele olieprijs voor de lange termijn. De sterk gestegen prijzen
zullen op de langere termijn de vraag naar olie doen afnemen en
tegelijkertijd zullen oliemaatschappijen meer investeren in de
ontwikkeling van nieuwe bronnen buiten het OPEC-gebied. De olieprijs zal
daarmee op de lange termijn dalen. In het verleden heeft de olieprijs
ook sterk gefluctueerd, onder meer door internationale spanningen. Deze
sterke fluctuaties hangen samen met de beperkte aanpassingen van zowel
het aanbod als de vraag op de korte termijn.
Op de lange termijn wordt de olieprijs vooral bepaald door de
ontwikkeling van de wereldwijde vraag, de machtspositie van de OPEC en
de marginale kosten van de winning van olie uit conventionele en
niet-conventionele bronnen in niet-OPEC landen, zoals bijvoorbeeld de
teerzanden in Canada. Zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde is
sprake van onzekerheden. Analyses van de OESO, het Internationale
Energie Agentschap (IEA) en het CPB wijzen in de richting van een
structurele olieprijs op de lange termijn van over de komende decennia
gemiddeld 25 tot 35 dollar Scenario’s met wat hogere structurele
olieprijzen zijn echter niet uit te sluiten. Aangezien in de
basisvarianten gerekend is met een olieprijs van 23-28 dollar per vat,
zijn verschillende gevoeligheidsanalyses uitgevoerd.
Het zogenaamde ‘break-even point’, de hoogte van de gemiddelde olieprijs
in de komende decennia waarbij de kosten van windenergie op zee opwegen
tegen de baten, ligt in een situatie zonder een stringent klimaatbeleid
zodanig hoog, dat niet aannemelijk is dat hoge olieprijzen alléén
voldoende kunnen zijn om kosten en baten in balans te brengen. Voor een
projectalternatief waar 6000 MW windenergie op zee gereed komt in 2020
ligt deze ‘break-even prijs’ tussen de 60 en 70 dollar per vat. In een
variant met een gunstiger mix van duurzame elektriciteitsbronnen met een
totaal equivalent van 6000 MW in 2020 (waarvan ca 4000 MW windenergie op
zee) ligt het ‘break-even point’ nog altijd tussen 45 en 48 dollar per
vat. Indien de gemiddelde reële olieprijzen de komende decennia wél
boven deze niveaus zouden liggen, dan zou windenergie op zee
bedrijfseconomisch rendabel zijn. In dat geval is geen overheidssubsidie
nodig.

Dollarkoers
Berekeningen voor deze kosten-batenanalyse (KBA) luiden in euro’s,
aangezien de euro de valuta is waarin de investeringen in windenergie op
zee zullen worden gedaan. De olieprijs, die van groot belang is voor de
rentabiliteit van deze investeringen, wordt echter altijd uitgedrukt in
dollars per vat. Dat maakt de dollarkoers van invloed op de uitkomsten
van deze KBA.
Bij de ramingen van de structurele olieprijzen voor de komende decennia
is gewerkt met de in 2004 gepubliceerde CPB-energiescenario’s, die
uitgaan van een gemiddelde verhouding van de dollar en de euro van 1:1.
Ook in de KBA Windenergie op zee is gerekend met deze wisselkoers bij de
vertaling van de (dollar) olieprijzen naar (euro) gas- en
elektriciteitsprijzen. Indien wordt uitgegaan van de huidige dollarkoers
van ca 1,20 dollar voor één euro, dan zouden de ‘break-even points’ nog
hoger liggen.

Windenergie op zee op bij stringent internationaal klimaatbeleid vanaf
2025 bedrijfseconomisch rendabel
In een scenario met een stringent klimaatbeleid zal de ontwikkeling van
windenergie op zee in de periode vanaf ongeveer 2025 bedrijfseconomisch
rendabel kunnen worden. De kosten van elektriciteitsopwekking uit
conventionele bronnen stijgen dan in de tijd, omdat hiervoor steeds
duurdere emissierechten moeten worden aangekocht, terwijl de
investerings- en onderhoudskosten van windenergie op zee zullen dalen
door verwachte leereffecten van deze nieuwe technologie. In dat geval
zullen bedrijfseconomische afwegingen energieproducenten aanzetten tot
investeringen in windenergie op zee (en andere duurzame technologieën)
en is een overheidssubsidie niet nodig. Als de olieprijzen structureel
hoger zijn dan nu geraamd, wordt wind op zee eerder bedrijfseconomisch
rendabel.
De meeste andere duurzame technologieën voor elektriciteitsopwekking,
waaronder het veel toegepaste meestoken van biomassa in kolencentrales,
blijken bij de in de analyse gedane aannames minder rendabel dan
windenergie op zee.
Als windenergie op zee rendabel zou worden, is het wel zaak oog te
hebben voor mededingingsvraagstukken. De kosten van wind op zee
verschillen tussen de locaties. Het veilen van schaarse rechten van
locaties lijkt de meest aangewezen route om in die situatie overwinsten
van elektriciteitsproducenten af te romen. Tot die tijd zou als
instrument het verlenen van concessies met een beperkte looptijd in
combinatie met een subsidie een mogelijkheid zijn.

De reservecapaciteit lijkt geen knelpunt
Omdat het niet altijd waait, of omdat het soms te hard waait, moet bij
wind op zee een zekere hoeveelheid aan conventionele capaciteit achter
de hand worden gehouden om een bepaald niveau van leveringszekerheid te
garanderen. Uit de analyse blijkt dat de kosten voor het aanhouden van
reservecapaciteit niet meer bedragen dan circa 6% van de totale
investerings- en onderhoudskosten van windenergie op zee. De
reservecapaciteit lijkt zo bezien geen knelpunt voor verdere ontwikkeling.

De Bijzondere CPB Publicatie Windenergie op de Noordzee: een
maatschappelijke kosten-batenanalyse, ISBN 90-5833-232-2, is te
bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
e-mail: bibliotheek at cpb.nl
Prijs: 15,- euro

De volledige publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand
op de website van het CPB (www.cpb.nl).

In de CPB Nieuwsbrief van september 2005, die morgen, dinsdag 20
september 2005 verschijnt, staat een sterk verkorte samenvatting van de
kosten-batenanalyse.
"

Zie verder:
http://www.cpb.nl/nl/pub/bijzonder/57/


"
Windenergie op de Noordzee
Een maatschappelijke kosten-batenanalyse
ISBN 90-5833-232-2

Annemiek Verrips (CPB, tel: 070-3383493), Hage de Vries (ECN), Ad
Seebregts (ECN) en Mark Lijesen (CPB, tel: 070-3383322)

Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken hebben het CPB en
het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) een maatschappelijke
kosten-batenanalyse (KBA) uitgevoerd van het plaatsen en in gebruik
nemen van windparken op de Noordzee. Uit de analyse blijkt dat
maatschappelijk rendabel investeren in windenergie op zee een zeer
geleidelijke capaciteitsopbouw én een stringent internationaal
klimaatbeleid vereist. Het voor 2020 aanleggen van windparken in zee met
een totale omvang tot 6000 MW blijkt in alle geanalyseerde scenario's,
varianten en hierop toegepaste gevoeligheidsanalyses maatschappelijk
onrendabel te zijn. In een variant met een meer gefaseerde aanleg van
windparken wordt in het zogenaamde Strong Europe-scenario (stringent
klimaatbeleid) het negatieve saldo van kosten en baten beperkt. Bij wat
gunstiger veronderstellingen rondom kostendalingen in de tijd, hogere
brandstofprijzen, hogere CO2-emissiehandelprijzen of een wat lagere
disconteringsvoet kan deze variant in de plus komen. Bij het ontbreken
van een stringent internationaal klimaatbeleid bieden de te verwachten
wereldmarktprijzen van olie de komende decennia onvoldoende perspectief
om windenergie op zee rendabel te maken.

Naast windenergie op zee zijn ook andere bronnen van duurzame
elektriciteit in de analyse betrokken. Op basis van een
bedrijfseconomische afweging is alleen windenergie op land en, na 2010,
het bijstoken (vergassen) van biomassa in gascentrales te prefereren
boven windenergie op zee. De meeste andere duurzame technologieën,
waaronder het meestoken van biomassa in kolencentrales, zijn minder
rendabel.
"

http://www.cpb.nl/nl/pub/bijzonder/57/bijz57.pdf


Toch typisch allemaal ..... afijn benieuwd wat er dinsdag in zal staan.


Henk Elegeert

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list