Een voorbeeld van duurzaamheid

Henk Elegeert hmje at HOME.NL
Thu Sep 16 15:55:56 CEST 2004


REPLY TO: D66 at nic.surfnet.nl

http://www.d66.nl/Een%20voorbeeld%20van%20duurzaamheid
www.d66.nl - Een voorbeeld van duurzaamheid

"
Een voorbeeld van duurzaamheid

De Nederlandse land- en tuinbouw: een voorbeeld van
duurzaamheid!

De Nederlandse land- en tuinbouw is zó duurzaam, dat ze als
voorbeeld kan dienen voor anderen die, net als wij, streven
naar een duurzame economie. Dan gaat het mij om de wijze van
produceren, om de kwaliteit van de producten, om de bijdrage
aan de Nederlandse economie en nadrukkelijk ook om de
toekomst van land- en tuinbouw in ontwikkelingslanden.

door Gerard Doornbos

Duurzaam produceren betekent dat je op een zodanige wijze
gebruik maakt van de natuurlijke hulpbronnen, dat die ook
voor toekomstige generaties beschikbaar blijven. In de
huidige omstandigheden komt dat onder meer neer op de
uitdaging om schoner, (dier)gezonder en (voedsel)veiliger te
produceren. Die uitdaging geldt alle economische
activiteiten, binnen en buiten Nederland. Voor agrarische
ondernemers is die uitdaging een onderdeel van het
dagelijkse leven, juist omdat we werken met natuurlijke
processen. Dat maakt dat we, in overleg met onder meer de
overheid, onszelf scherpe doelstellingen opleggen. Zo
brachten we in de afgelopen jaren al de hoeveelheid
gebruikte gewasbeschermingsmiddelen met ruim vijftig procent
terug.


Uitdagingen

Een mooie prestatie, maar niet genoeg. Het gaat immers niet
zo zeer om hoeveelheden, maar om de feitelijke milieudruk
van de gebruikte middelen. Ook die daalde al fors; recent
toonde bijvoorbeeld RIVM-onderzoek aan dat in het
oppervlaktewater geen resten van bestrijdingsmiddelen uit de
landbouw zijn te vinden. Daarnaast hebben we ons vastgelegd
op de doelstelling om per 2010 de resterende milieudruk met
nog eens vijfennegentig (95!) procent terug te brengen. Die
doelstelling gaan we halen. Daarmee zijn we dan koploper in
de wereld. Maar dat niet alleen, op geïmporteerde producten
tref je vele malen meer residuen aan dan op Nederlandse
groente en fruit! Dit maakt trouwens ook dat het debat dat
vanuit de milieubeweging steeds opnieuw wordt aangezwengeld
als zou Nederlands groente en fruit door de gebruikte
gewasbeschermingsmiddelen nadelig zijn voor de
volksgezondheid in feite achterhaald is. Dit nog los van het
feit dat de overheid (recent nog de Voedsel- en
Warenautoriteit en het Voedingscentrum en eerder ook Els
Borst als D66 minister van Volksgezondheid), bij herhaling
aangeeft dat er van zo’n directe relatie helemaal geen
sprake is.

Een ander belangrijke uitdaging is die van de mineralen, de
mest dus. Het gaat daar om het verschil tussen de
bemestingsnormen en de feitelijke productie. Die productie
brengen we omlaag, steeds weer – en steeds weer verschuiven
ook de normen. Dat maakt het wel lastig, maar ook hier
zullen we onze doelen halen! Merk trouwens wel op, dat
diezelfde mineralen voedingsstoffen zijn. Waarmee ik wil
zeggen, dat we niet zonder kunnen! Het gaat om het vinden
van het juiste evenwicht, per grondsoort en gebied en per
gewas. Ik geef toe, dat daar in het verleden fouten mee
gemaakt zijn. Daar hebben we van geleerd – volgens mij
trouwens een simpel voorbeeld van de kenniseconomie: steeds
weer leren van het verleden en daardoor slimmer en beter
werkend en producerend de toekomst in!

Het Nederlandse mestoverschot is vooral een gevolg van de
niet-grondgebonden veehouderij, oftewel de intensieve
veehouderij. Terzijde, in deze sector deden zich in het
verleden excessen voor in termen van dierwelzijn. Daar moest
dus wat gebeuren, en dat gebeurt nu ook. Wat betreft het
mestoverschot, melkvee is het probleem niet: het aantal
koeien in ons land is terug op het niveau van 1938 – die
produceren per stuk wel meer melk, maar zeker niet meer mest
dan voor de Tweede Wereldoorlog. Bovendien is de
varkensstapel drastisch verminderd, en loopt ook het
pluimvee in omvang terug. Die ontwikkelingen zijn overigens
voor een belangrijk deel een gevolg van de vrije markt. De
productie van ‘bulk’ (daarmee bedoel ik de dieren die
uiteindelijk bij de kiloknaller in het schap komen)
verplaatst zich naar landen als Thailand en Brazilië. Die
ontwikkeling juich ik toe. Ik kom daar straks op terug.


Bijdrage aan de keten

Nu lees ik ook wel eens, dat de Nederlandse consument een
voorkeur heeft voor genvrij voedsel. Dergelijk voedsel
bestaat niet! Als de Nederlandse consument werkelijk zou
kiezen voor genvrij eten en drinken, levert hij in termen
van duurzaamheid dus hooguit een bijdrage aan de oplossing
van het overbevolkingsvraagstuk. Waar het hier wel over
gaat, is de vraag in welke mate mensen geïnformeerd zijn
(genvrij is heel iets anders dan genetisch gemodificeerd) en
vooral wat ze van boeren en tuinders kunnen vragen. Het is
volkomen terecht, dat de consument een gezond en veilig
product eist. Het punt is alleen, dat de boer en tuinder
slechts één, weliswaar belangrijke, schakel in de keten is.
Dat maakt dat diens invloed op de kwaliteit van het product
dat in de winkel in het schap ligt beperkt is.

Bij bloemen is die keten kort: de tuinder bost de bloemen al
en maakt ze aldus winkelklaar, via de veiling en het
aansluitende transport belanden ze dan bij de klant. Korte
keten, veel invloed. Maar zet daar eens de melk tegenover.
De bijdrage van de individuele boer wordt opgenomen in een
grote plas. Van die plas worden allerlei producten gemaakt,
vaak met toevoegingen waar de boer geen invloed op of weet
van heeft. Uiteindelijk komt bijvoorbeeld het toetje in het
schap. Sommige van die producten zijn lang niet zo goed voor
de gezondheid als de oorspronkelijke melk. Zeker niet bij
overmatig gebruik. Maar waar ligt dan de
verantwoordelijkheid? Bij de boer of tuinder, bij de
levensmiddelenindustrie of bij de supermarkt die al dat
lekkers op kinderooghoogte bij de kassa uitstalt?

Wat ik bedoel te zeggen is, dat de Nederlandse boer en
tuinder uiteraard aanspreekbaar is op zijn bijdrage aan de
keten, maar niet alle verantwoordelijkheid bij hem of haar
neergelegd kan worden. Andere schakels in de keten spelen
ook een rol en hebben vaak meer invloed en macht. Ik vind
dat ook zij aangesproken mogen worden op hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid – duurzaamheid dient
door alle betrokkenen samen opgebouwd te worden! En last,
but not least, is er uiteraard de consument zèlf. Laurens
Jan Brinkhorst heeft ooit gezegd dat kilohoppen en
verantwoord shoppen niet samen gaan. Helemaal mee eens. D66
is een liberale partij – dat betekent toch dat ze een groot
vertrouwen heeft in de eigen verantwoordelijkheid van de
burger? Spreek die burger daar dan op aan: ‘an apple a day,
keeps the doctor away!’.


Agro-complex

Verwijt bovendien boeren en tuinders niet dat de biologische
landbouw zo traag van de grond komt. LTO en individuele
agrarische ondernemers zetten zich in voor de
(markt)ontwikkeling van het biologische product. Aan de
aanbodzijde ligt het probleem niet: de ondernemers willen
echt wel. Maar ze kunnen het niet kwijt in voldoende mate en
voor een verantwoorde prijs. Dat speelt te meer, nu de
supermarkten in een prijzenoorlog verzeild zijn geraakt.
Omdat het biologische product enerzijds qua productiekosten
wat duurder is, en anderzijds door de beperkte omvang in de
keten geen schaal(en dus kosten)voordelen heeft, komt het er
per saldo bekaaid van af.

Het is kortom de markt, die maakt dat de productie van om
het even welke sector van de Nederlandse economie ook in
economische zin duurzaam moet zijn. Anders verplaatst die
productie zich naar het buitenland. Dat geldt dus ook voor
de land- en tuinbouw. Hoe staat die sector er in economisch
opzicht dan voor? Laat ik het antwoord op die vraag beginnen
met de opmerking dat tweederde deel van de land- en tuinbouw
geen enkele vorm van overheidssubsidie ontvangt. Kortom: we
praten in principe over een sector die de eigen broek
ophoudt en tegelijkertijd een behoorlijk stuk van de
Nederlandse broek. Want het agro-complex is de grootste
producerende sector binnen de Nederlandse economie. Wij
exporteren jaarlijks voor 46 miljard Euro en leveren een
netto bijdrage van 20 miljard aan de Nederlandse
handelsbalans. Dat is ongeveer de helft van het positieve
saldo op die handelsbalans!


Vrede en veiligheid

Enkele jaren geleden heeft de bekende Harvard-professor
Michael Porter in opdracht van het Ministerie van
Economische Zaken de concurrentiekracht van de Nederlandse
economie onderzocht. Wat bleek? Volgens Porter is de land-
en tuinbouw het meest innovatieve deel van de Nederlandse
economie en levert de Agrofood Valley rondom de Universiteit
van Wageningen de belangrijkste bijdrage aan de Nederlandse
kenniseconomie. Wellicht vanwege deze uitkomsten hebben we
nadien vanuit EZ niets meer over deze studie gehoord. Hier
ligt een uitdaging voor D66’er Laurens Jan Brinkhorst. Niet
alleen omdat hij als voormalig minister van Landbouw precies
weet hoe belangrijk de land- en tuinbouw is voor de
Nederlandse economie, maar ook omdat hij als minister van
Economische Zaken onze sector kan benutten bij het bereiken
van de doelstellingen van de WTO.

Ik vind die WTO, waar Brinkhorst onlangs belangrijke
resultaten bereikt heeft, namelijk een goede zaak. De
liberalisering van de wereldmarkt moet doorgaan. Ook als die
betekent, dat delen van de Nederlandse productie verplaatst
worden naar het buitenland. De Nederlandse land- en tuinbouw
kan de gevolgen daarvan immers opvangen, door de natuurlijke
voordelen die we hier hebben (klimaat, grondsoort,
beschikbaarheid van water, maar ook ligging ten opzichte van
de markt en de kennis en het vakmanschap van de ondernemers)
te benutten om specialiteiten met een hoge toegevoegde
waarde te produceren. Let wel, dat betekent bijvoorbeeld ook
dat er ruimte is voor de intensieve veehouderij. Om
bijvoorbeeld de belangrijkste leverancier van bacon in de UK
te zijn (en dat zijn we!), moet de sector voldoen aan
allerlei eisen op het gebied van duurzaamheid (met name ook
op het gebied van dierwelzijn). Daar liggen dus kansen voor
de Nederlandse boer en tuinder.

Het is nog wel de vraag, wat de individuele boer of tuinder
in de ontwikkelingslanden aan die liberalisering heeft. Zo
is koffie het meest geliberaliseerde product – en toch
hebben we Max Havelaar nodig om de kleine koffieboeren te
ondersteunen. Eerder wees ik er al op, dat een deel van de
intensieve veeteelt zich verplaatst naar landen als Thailand
en Brazilië. De productie en verwerking aldaar wordt
gedragen door grote, internationale ondernemingen. In termen
van kwaliteitseisen is dat goed. Dergelijke multinationals
kunnen zich geen voedselschandalen veroorloven, de beurs zou
hen onmiddellijk afstraffen. Maar die kleine Thaise boer met
tien kippen plukt geen enkel voordeel van die ontwikkeling.
Bovendien: er zijn zo veel kleine boeren en tuinders in de
ontwikkelingslanden, zeventig procent van de bevolking is in
de land- en tuinbouw werkzaam. Ik zie dat ook terug op
internationale bijeenkomsten: het grootste deel van mijn
collega’s komt uit ontwikkelingslanden! Die mensen spreken
mij, en de Nederlandse boer en tuinder, aan op onze ervaring
en deskundigheid. Die zien én waarderen dat wij ons als
klein land hebben ontwikkeld tot de op één na grootste
exporteur ter wereld. Via allerlei activiteiten zetten we
ons als collega’s in, om de land- en tuinbouw in die landen
tot ontwikkeling te brengen. Daarbij moeten we er voor
waken, dat het uiteindelijk de mensen zèlf zijn die hun
bedrijven, hun sector en hun platteland tot ontwikkeling
brengen. Wij dragen daar kennis en ervaring voor aan, onder
meer via onze eigen ontwikkelingsorganisatie Agriterra.

Gemakkelijk is het niet. Allerlei zaken die voor ons zó
vanzelfsprekend zijn, dat we er niet eens meer bij
stilstaan, ontbreken in die landen. Denk aan een stabiele en
betrouwbare overheid, betrouwbare wetgeving, een kadaster,
infrastructuur, elektriciteit, water en energie,
marktstructuur, financieringsmogelijkheden, enzovoorts –
kortom basisbehoeften die van levensbelang zijn voor een
onderneming. De WTO is belangrijk, maar het schokkende feit
is dat er vanuit de Wereldbank nog nooit zo weinig is
geïnvesteerd in de landbouw van de ontwikkelingslanden. Daar
ligt de grote uitdaging. Een uitdaging die direct raakt aan
vrede en veiligheid in dit deel van de wereld.


Koploper

Vrede, veiligheid en een goede voedselvoorziening zijn het
fundament van duurzaamheid. Na de Tweede Wereldoorlog is het
EU-landbouwbeleid tot stand gekomen vanuit het streven om
die duurzaamheid in Europa te bereiken. Het moge zo zijn,
dat datzelfde landbouwbeleid te lang is doorgezet, met als
gevolg dat er nieuwe uitdagingen op het vlak van
duurzaamheid in beeld gekomen zijn, maar dat laat onverlet
dat voor Afrika en Midden- en Zuid-Amerika nu eenzelfde, de
eigen interne markt beschermend beleid noodzakelijk is. Dat
biedt de kans om vanaf de basis (en de Nederlandse boer en
tuinder draagt daar graag aan bij) te investeren in de
ontwikkeling van de sector in die landen en in de toekomst
van boeren, tuinders en burgers.

Kortom, door lessen te trekken uit het EU-landbouwbeleid
kunnen we enerzijds de duurzaamheid van de eigen land- en
tuinbouw vergroten, en anderzijds in die landen een duurzame
land- en tuinbouw ontwikkelen. De Nederlandse land- en
tuinbouw kan daarbij een voorbeeldrol vervullen. Zowel omdat
we in ons werelddeel koploper zijn in termen van
duurzaamheid en daarmee het fundament gelegd hebben voor een
goede toekomst, als door onze kennis en ervaring over te
dragen aan de ontwikkelingslanden. Me dunkt, dat dit precies
past bij de doelstellingen van de partij die naast
‘liberaal’ ook het etiket ‘sociaal’ in het vaandel heeft
staan. Ik nodig D66, en in het bijzonder haar minister van
Economische Zaken, van harte uit daarbij met ons samen te
werken!

De auteur is voorzitter van LTO Nederland.
"

**********
Dit bericht is verzonden via de informele D66 discussielijst (D66 at nic.surfnet.nl).
Aanmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SUBSCRIBE D66 uwvoornaam uwachternaam
Afmelden: stuur een email naar LISTSERV at nic.surfnet.nl met in het tekstveld alleen: SIGNOFF D66
Het on-line archief is te vinden op: http://listserv.surfnet.nl/archives/d66.html
**********



More information about the D66 mailing list